ECLI:NL:RBMNE:2023:262

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
10184376
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens overtreding contactverbod tijdens onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag

In deze zaak heeft de kantonrechter op 25 januari 2023 een tussenbeschikking gegeven in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [verzoeker] en de stichting [verweerster]. [Verzoeker] is op staande voet ontslagen wegens het overtreden van een contactverbod dat hem was opgelegd in het kader van een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] dat op 7 november 2022 ter griffie werd ingekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 december 2022 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een onwerkbare situatie is ontstaan en dat het ontslag op staande voet moet worden beoordeeld. [Verzoeker] betwist dat hij het contactverbod heeft overtreden en heeft verzocht om vernietiging van het ontslag en loondoorbetaling. [Verweerster] heeft verweer gevoerd en verzocht om handhaving van het ontslag. De kantonrechter heeft de werkgever toegelaten tot bewijslevering van de stelling dat [verzoeker] het contactverbod heeft geschonden. De beslissing over het ontslag op staande voet en de overige verzoeken is aangehouden tot na de bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10184376 AE VERZ 22-50 AP/1183
Beschikking van 25 januari 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verzoeker] ,
verzoekende partij, tevens verwerende partij,
gemachtigde: mr. F. Kaoui, ARAG Rechtsbijstand,
tegen:
de stichting
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [verweerster] ,
verwerende partij, tevens verzoekende partij,
gemachtigde: mr. P.S. Fluit.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 7 november 2022;
- de brief van de griffier van 11 november 2022 waarmee partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
- het verweerschrift, tevens verzoekschrift, van [verweerster] van 28 november 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2022. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen [verzoeker] zelf, met zijn gemachtigde mr. Kaoui en aan de zijde van [verweerster] de heer [A] ( [functie 1] ) en mevrouw [B] ( [functie 2] ), met de gemachtigde mr. Fluit. Daarnaast zijn de ouders van [verzoeker] in de zaal aanwezig geweest. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht. De gemachtigden hebben dat gedaan aan de hand van pleitnotities. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verweerster] geeft [.] . [verweerster] doet dat op verschillende locaties in en rondom [plaats 1] .
2.2.
[verzoeker] , geboren op [1999] , studeert [.....] aan de universiteit van [plaats 2] . Hij woont bij zijn ouders in [plaats 1] en doet al vrijwel zijn hele leven mee aan activiteiten van [verweerster] , aanvankelijk alleen als leerling/cursist, later ook als vrijwilliger en betaalde kracht.
2.3.
Van 1 september 2020 tot 1 september 2022 is [verzoeker] op oproepbasis werkzaam geweest als [functie 3] in de [muziekschool] van [verweerster] in [plaats 3] .
2.4.
Op 1 september 2022 is [verzoeker] bij [verweerster] in dienst getreden op basis van een min-max contract in de functie van [functie 4] in het [gebouw] in [plaats 1] , locatie [wijk] . Deze overeenkomst is aangegaan voor de bepaalde tijd tot en met 31 augustus 2023. De overeengekomen arbeidsduur bedraagt ten minste 0 uur en ten hoogste 32 uur per week. Partijen zijn overeengekomen dat [verzoeker] verplicht is aan een oproep gevolg te geven. Het salaris bedraagt € 13,59 bruto per uur inclusief vakantie-opbouw. Op de overeenkomst is de CAO Kunsteducatie van toepassing.
2.5.
Op dinsdagavond 6 september 2022 heeft [verweerster] via [C] , [functie 5] van de [muziekschool] , een melding gekregen van de minderjarige [D] (hierna: [D (voornaam)] ) over grensoverschrijdend seksueel gedrag door [verzoeker] . [D (voornaam)] is lid van het [naam] jeugdorkest van [verweerster] en ook werkzaam geweest als vrijwilliger. [C] heeft aan [verweerster] gemeld dat [D (voornaam)] haar heeft verteld over de inhoud en de aard van meerdere momenten van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, alsmede de betaling van € 700 ‘zwijggeld’.
2.6.
Op woensdag 7 september 2022 heeft [verweerster] aan de zedenpolitie om advies gevraagd.
2.7.
Daarna, op 7 september 2022 omstreeks 16.40 uur, hebben [A] , [B] en de heer [E] ( [functie 6] ) namens [verweerster] met [verzoeker] gesproken over ontvangen signalen van grensoverschrijdend gedrag, bestaande uit intimidatie, dwang en seksueel getinte handelingen. Van dit gesprek heeft [verweerster] een audio-opname gemaakt. [verweerster] heeft aan [verzoeker] medegedeeld dat hij hangende het onderzoek per direct op non-actief was gesteld.
2.8.
[verweerster] heeft [verzoeker] in het gesprek van 7 september 2022 ook een contactverbod opgelegd. [verweerster] heeft dit contactverbod als volgt bevestigd per brief van 8 september 2022:
“We hebben in het gesprek met jou de regels toegelicht die van toepassing zijn tijdens deze maatregel van non-actiefstelling. Namelijk dat het verboden is om, op welke wijze dan ook, contact te hebben met orkestleden en/of leerlingen van [verweerster] , de [muziekschool] , collega’s, receptiecollega’s, en docenten. Ook is jou de toegang tot alle locaties en alle activiteiten van [verweerster] ontzegt. Je hebt daartoe je sleutels en de toegangspas ingeleverd. Dit is van toepassing tot nader order, en in ieder geval zolang je op non-actief bent gesteld.”
2.9.
[verzoeker] heeft tijdens het gesprek van 7 september 2022 betwist zich schuldig te hebben gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag.
2.10.
[D (voornaam)] heeft aan zijn moeder verteld dat hij op 7 september 2022 om 22.26 uur een whatsapp bericht van [verzoeker] had ontvangen vanaf diens tweede telefoon. Van dit bericht heeft hij een screenshot genomen voordat het door de afzender verwijderd is. De moeder van [D (voornaam)] heeft [verweerster] hierover ingelicht.
2.11.
Op 8 september 2022 heeft [verweerster] een crisisteam samengesteld bestaande uit zes personen. Binnen dit crisisteam is aan de orde gekomen dat [D (voornaam)] ondanks het contactverbod de vorige avond een bericht van [verzoeker] had ontvangen.
2.12.
[verzoeker] heeft op donderdagavond 8 september 2022 afgesproken met [F] , een (oud) leerling van de [cursus] van [verweerster] . Ze hebben samen uren gefietst.
2.13.
Op vrijdag 9 september 2022 rond 12.30 uur heeft [A] telefonisch contact gehad met [verzoeker] . Tijdens dat gesprek is [verzoeker] op staande voet ontslagen wegens het overtreden van het contactverbod. Dat ontslag op staande voet is schriftelijk bevestigd in een aangetekende brief van dezelfde datum, die ook via de e-mail is gestuurd, om 12.19 uur.
2.14.
Op 13 september 2022 heeft [verzoeker] geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet en aan [verweerster] een termijn gegeven van vijf dagen om dat ontslag in te trekken. Hij heeft geschreven dat hij op 7 september alleen een verzoek had gekregen om geen contact op te nemen en dat geen sprake was geweest van een verbod.
2.15.
Op 15 september 2022 is namens [verweerster] geantwoord dat het ontslag niet wordt ingetrokken, dat weldegelijk een contactverbod is gegeven, niet slechts een verzoek, en dat [verzoeker] dit moet hebben begrepen.
2.16.
Op 15 september 2022 heeft [verzoeker] aan [verweerster] geschreven dat de strekking van zijn protest niet is begrepen en dat het niet gaat om de inconsistentie rondom het verzoek dan wel verbod. Waar het protest volgens [verzoeker] om ging was dat er geen sprake was van dringende reden en het direct aanleveren van bewijs. [verzoeker] heeft verder geschreven dat [verweerster] een kans krijgt haar fout te herstellen.
2.17.
Op 20 september 2022 in de ochtend heeft de politie [verzoeker] aangehouden op verdenking van een zedendelict. Tegen hem is aangifte gedaan van grensoverschrijdend gedrag. De politie heeft een persbericht verstuurd en gepubliceerd op politie.nl.
2.18.
Eveneens op 20 september 2022 heeft de directie van [verweerster] een mailbericht aan alle (ouders/begeleiders van) leerlingen gestuurd dat was gebaseerd op het persbericht van de politie. In dat persbericht is de naam van [verzoeker] niet genoemd, maar wel zijn leeftijd, alsmede de locaties waarop hij veelal werkzaam was geweest. Ook is gemeld dat hij op non-actief was gesteld en kort daarop ontslagen.
2.19.
Op woensdag 21 september 2022 heeft [verweerster] een bijeenkomst gehouden voor ouders van leerlingen van de [muziekschool] en ook een bijeenkomst voor medewerkers van [verweerster] .
2.20.
In een e-mail van 26 september 2022 aan [C] heeft de moeder van [D] geschreven:
“Dag [C (voornaam)] , Donderdag 8 september heeft [D (voornaam)] het bericht gekregen, in bijlage. [D (voornaam)] heeft een screenshot gemaakt maar ondertussen is de chat-geschiedenis door [verzoeker (voornaam)] verwijderd. De datum van dat bericht is niet te zien op de screenshot. Daarom wordt [D (voornaam)] zijn telefoon morgen enkele uren door de politie in beslag genomen: Ik hoop dat ze de verwijderde communicatie kunnen terughalen. Op vrijdag 9 september heeft [D (voornaam)] [verzoeker (voornaam)] gezien, in onze straat, na de orkestrepetitie. We hebben toen 112 gebeld. Ik kreeg toen ook nog een ‘like’ bericht van [verzoeker (voornaam)] , op mijn instagram post. Dit alles om te zeggen dat het contactverbod niet in acht werd genomen. Vriendelijke groet, [G (voornaam)] ”
Bij dit bericht is een doorgestuurd Whatsapp bericht gevoegd, met de tekst:

Hey [D (voornaam)] , ik weet dat je weet wie ik ben. BELANGRIJK DAT JE HIER IN DE APP NIET ZEGT WIE IK BEN! Ik heb een probleem! Kan ik je vertrouwen? Ja: zeg de 1e letter van m’n achternaam. Nee: zeg de 1e letter van jouw achternaam. Sorry dat het zo moet, maar het is even een serieus probleem hier…”
Op de screenshots die eveneens zijn doorgestuurd is te zien dat bovenaan de aanduiding “ [verzoeker (voornaam)] [nummer] ” staat en het telefoonnummer “+ [telefoonnummer] ”. Eveneens is te zien dat een vijftal berichten is verwijderd.
2.21.
Op 28 september 2022 heeft [verweerster] onder meer het volgende aan [verzoeker] geschreven:
“Vanwege het ingestelde politieonderzoek konden wij in de ontslagbrief niet zelf de bewijslast voor het breken van het contactverbod bekend maken, maar inmiddels mogen we dat wel.
We hebben bewijs dat je op woensdag 7 september om 22.26 uur via whatsapp contact hebt gezocht met [D] . [D (voornaam)] heeft een screenshot gemaakt van het bericht, maar ondertussen is deze chat-geschiedenis door jou verwijderd.
We hebben dus concreet het betreffende app-bericht en een schriftelijke verklaring van de moeder van [D (voornaam)] .
(…)
Aangezien er een verbod is om op onze locaties te komen annuleren we de deelname aan jouw cursussen/programma’s bij [verweerster] . We zullen je per de start van het seizoen uitschrijven, er is geen lesgeld verschuldigd. “
2.22.
Op 30 september 2022 heeft [verweerster] vernomen dat er in augustus 2020 een incident heeft plaatsgevonden, waarbij een lid van de [........] (16 jaar) tijdens een feest bij de [........] is aangerand en bedreigd door [verzoeker] . Daarvan is aangifte gedaan en in april 2022 heeft [verzoeker] daarvoor een taakstraf gekregen. [verzoeker] is daarvan in hoger beroep gegaan. De politie heeft aan [verweerster] geen verdere inlichtingen hierover gegeven.
2.23.
Op de dag van de mondelinge behandeling zat [verzoeker] nog gedetineerd.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter bij wijze van
voorlopige voorzieningvoor de duur van de procedure (op grond van artikel 223 Rechtsvordering):
  • [verzoeker] binnen 48 uur na het wijzen van deze beschikking toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden, op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat [verweerster] daarmee in gebreke blijft;
  • De toegangsbeperkingen voor [verzoeker] op te heffen, zodat hij kan deelnemen aan muzieklessen en aanverwante activiteiten;
  • [verweerster] te veroordelen het loon (van € 407,70 per maand) door te betalen vanaf 9 september 2022, verhoogd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente.
3.2.
[verzoeker] verzoekt - samengevat - in de hoofdzaak primair
  • vernietiging van het ontslag op staande voet, op grond van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en loondoorbetaling, met wettelijke verhoging (op grond van artikel 7:625 BW) en wettelijke rente;
  • [verzoeker] toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden op straffe van een dwangsom van 250,00 per dag;
  • de toegangsbeperkingen op de locaties van [verweerster] op te heffen, zodat [verzoeker] kan deelnemen aan de muzieklessen en aanverwante activiteiten;
  • het verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag.
3.3.
Subsidiair, voor zover de kantonrechter het ontslag op staande voet niet zal vernietigen, verzoekt [verzoeker] de kantonrechter:
  • aan hem ten laste van [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen van € 8.000,00,
  • de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 11 BW ten bedrage van € 921,40;
  • de transitievergoeding van € 332,75;
  • allen vermeerderd met wettelijke rente;
  • [verweerster] te veroordelen tot het verstrekken van een correcte eindafrekening;
  • [verweerster] te veroordelen tot het verstrekken van deugdelijke bruto/netto specificaties op straffe van een dwangsom;
  • Daarnaast verzoekt [verzoeker] de kantonrechter om, ook wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt, [verweerster] te veroordelen om de toegangsbeperkingen tot de locaties voor het volgen van muzieklessen en aanverwante activiteiten op te heffen en toegang te verschaffen.
  • Tot slot verzoekt [verzoeker] (zowel primair als subsidiair) [verweerster] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ad € 875,00 en de proceskosten.
3.4.
Aan zijn verzoek(en) legt [verzoeker] ten grondslag dat hij het hem door [verweerster] opgelegde contactverbod niet heeft overtreden. Er was daarom geen dringende reden die aan het ontslag op staande voet ten grondslag kon worden gelegd, zodat dit moet worden vernietigd. [verzoeker] betwist eveneens dat sprake is van rechtsgeldige grond voor beëindiging van het dienstverband en voert daarom ook verweer tegen het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding. [verzoeker] betwist niet alleen dat hij het contactverbod heeft overtreden, maar betwist eveneens dat hij zich grensoverschrijdend heeft gedragen. Hij ziet zelf geen reden waarom hij niet gewoon weer aan het werk zou kunnen gaan en zou kunnen deelnemen aan de activiteiten van [verweerster] . Als de arbeidsovereenkomst wel wordt ontbonden vindt [verzoeker] dat hij recht heeft op een aantal vergoedingen, waaronder een billijke vergoeding, omdat zijn arbeidsovereenkomst anders nog tot en met augustus 2023 zou hebben voortgeduurd en de (persoonlijke) gevolgen voor [verzoeker] zeer groot zijn.
3.5.
[verweerster] heeft verweer gevoerd dat strekt tot handhaving van het ontslag op staande voet en heeft tegenverzoeken ingediend, waaronder het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij verzoekt de kantonrechter:
  • Te bepalen dat [verzoeker] geen toegang heeft tot zijn werkzaamheden en tot de locaties voor het volgen van muzieklessen en aanverwante activiteiten, op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag dat [verzoeker] dit verbod schendt;
  • De arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en [verweerster] , voor zover deze nog bestaat, per direct te ontbinden zonder toekenning van een transitievergoeding ten laste van [verweerster] ;
  • Voor recht te verklaren, voor zover de arbeidsovereenkomst nog bestaat, dat [verzoeker] na 9 september 2022, althans 20 september 2022 geen aanspraak heeft op loon ex artikel 7:628 BW;
  • Met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van deze procedure.
3.6.
[verweerster] legt primair aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag dat sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag, bestaande uit schending van het contactverbod. Subsidiair wordt ontbinding verzocht op grond van artikel 7:699 lid 3 sub h BW (ontbinding op grond van omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren), of, meer subsidiair, wegens verstoring van de arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 sub g BW). [verweerster] stelt daartoe dat [verzoeker] vanwege zijn detentie voorlopig niet kan worden ingezet en dat door de verbreking van het contactverbod, het politie-onderzoek en de detentie er zoveel onrust is ontstaan binnen de organisatie en bij de leerlingen en hun ouders, dat het niet langer mogelijk is om [verzoeker] tewerk te stellen bij [verweerster] . Medewerkers, leerlingen en ouders zullen de situatie als onveilig aanmerken, ook al zou [verzoeker] uit detentie komen. Herplaatsing is, gelet op de aard van de gegeven omstandigheden, niet aan de orde. [verweerster] stelt dat vanwege ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn zou moeten eindigen en ook geen transitievergoeding (of enige andere vergoeding) verschuldigd is.
3.7.
[verweerster] vindt het, gelet op de aantijgingen, het politie-onderzoek, de detentie van [verzoeker] en de onrust die dit heeft veroorzaakt binnen haar gelederen, onwenselijk dat [verzoeker] , in welke hoedanigheid dan ook, op de locaties van [verweerster] aanwezig is, en wil daarom dat de kantonrechter het door haar aan [verzoeker] opgelegde locatieverbod in haar beschikking bevestigt.

4.De beoordeling

Vooraf

4.1.
De kantonrechter realiseert zich dat deze zaak alleen maar verliezers kent. [verzoeker] , wat hij ook gedaan moge hebben, is beschadigd geraakt. Ook op [verweerster] , (ouders van) leerlingen en medewerkers, heeft deze zaak een zware wissel getrokken.
4.2.
Op grond van de stukken en de verklaringen tijdens de mondeling behandeling is duidelijk geworden dat er een onwerkbare situatie is ontstaan. Het antwoord op de vraag of [verzoeker] zich nu wel of niet schuldig heeft gemaakt aan (strafbaar) grensoverschrijdend gedrag jegens leerlingen of (vrijwillige) medewerkers van [verweerster] zal nog wel maanden op zich laten wachten. [verzoeker] heeft tijdens de mondelinge behandeling de hoop uitgesproken dat zijn detentie op korte termijn geschorst zal worden. Van [verweerster] kan in de gegeven omstandigheden echter niet gevergd worden [verzoeker] in dat geval weer toe te laten als medewerker of leerling. Het verzoek van [verzoeker] om [verweerster] daartoe wel te veroordelen zal dus niet worden toegewezen, ook niet als het ontslag op staande voet geen stand blijkt te houden. De kantonrechter heeft dit tijdens de zitting met partijen besproken. [verzoeker] heeft aangevoerd dat die uitkomst hem zeer zwaar zal vallen. Hij meent dat hij zijn band(en) met [verweerster] nodig heeft om zijn vriendenkring te behouden. Volgens [verzoeker] is hij geen dader, maar een slachtoffer van een aantal jongeren en ziet de politie dat inmiddels ook zo. De kantonrechter begrijpt dat [verzoeker] het nu zo ervaart dat hij niet zonder [verweerster] verder kan, en dat een afwijzende beslissing moeilijk te verteren is als [verzoeker] slachtoffer is van grensoverschrijdend gedrag van anderen. Maar gelet op de jonge leeftijd van [verzoeker] oordeelt de kantonrechter het zeer aannemelijk dat [verzoeker] ook buiten [verweerster] de nodige sociale contacten zal kunnen hebben.
4.3.
Helaas kan de kantonrechter nog geen eindbeslissing geven omdat partijen een geschil hebben over de geldigheid van het ontslag op staande voet. [verweerster] heeft tijdens de mondelinge behandeling duidelijk gemaakt dat zij een beslissing over dat ontslag wil en zonodig bewijs kan leveren. Hierna zal daarom het ontslag op staande voet beoordeeld worden. Dat ontslag is alleen gebaseerd op overtreding van het contactverbod. De kantonrechter hoeft in het kader van het ontslag op staande voet dus niet te beslissen over de vraag of [verzoeker] zich al dan niet schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag.
De verzochte vernietiging van het ontslag op staande voet
4.4.
Gelet op de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijn heeft [verzoeker] het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet tijdig ingediend. Hij is daarom ontvankelijk in zijn vordering.
4.5.
De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij sprake is van een opzegging op grond van artikel 7:677 lid 1 BW. In dit artikel is bepaald dat ieder van de partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
4.6.
[verzoeker] heeft betwist dat sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Op grond van artikel 7:678 lid 1 BW worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 7:677 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende redenen sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen in dit geval bij de werkgever.
4.7.
[verweerster] stelt dat de dringende reden is gelegen in het overtreden van het door haar in verband met de omstandigheden opgelegde contactverbod, dat zij aan [verzoeker] heeft opgelegd in het kader van het (politie) onderzoek naar de gestelde gedragingen van [verzoeker] . De vraag die daarom het eerst moet worden beantwoord is of [verzoeker] het contactverbod heeft geschonden. De kantonrechter overweegt daarover als volgt.
4.8.
[verweerster] verwijt [verzoeker] dat hij in strijd met het hem op woensdag 7 september 2022 mondeling opgelegde contactverbod heeft gehandeld. [verweerster] stelt dat in totaal sprake is van vier overtredingen, te weten:
Het sturen van een telefonisch (Whatsapp) bericht waarmee hij op heimelijke wijze contact heeft gezocht met [D (voornaam)] .
Het op donderdag 8 september 2022 om 9.30 uur sturen van een Whatsapp bericht aan een lid van het promotieteam, [H (voornaam)] , waarin hij aangeeft dat hij helaas niet aanwezig kan zijn bij de amateurkunstdag.
Het op de avond van donderdag 8 september 2022 afspreken met een andere leerling van [verweerster] [F] .
Het op de avond van vrijdag 9 september 2022 opwachten van [D (voornaam)] in de auto van de ouders van [verzoeker] na afloop van de orkestrepetitie.
4.9.
Met betrekking tot het verwijt onder twee heeft [verzoeker] gesteld dat dit contact niet op zijn initiatief tot stand is gekomen, maar dat hij slechts heeft gereageerd op een eerder door [H (voornaam)] zelf gestuurd bericht, op de manier zoals afgesproken met [verweerster] . De kantonrechter is van oordeel dat die stelling van [verzoeker] juist is. Wanneer gekeken wordt naar het bericht van [verzoeker]
“Top, helaas kan ik er toch niet bij zijn. Maar iemand anders vangt je op, gaat helemaal goed komen. Veel plezier!”,dan is dit weliswaar verstuurd op donderdag om 9.30 uur, maar blijkt dit een reactie op een door [H (voornaam)] op woensdag 7 september 2022 om 11.53 uur verstuurd bericht, dat wil zeggen vóórdat het gesprek tussen [verweerster] en [verzoeker] over de non-actiefstelling had plaatsgevonden. Daar [verweerster] had gezegd “Als iemand met jou contact zoekt, zeg dan maar ik ben even verdwenen of ziek”, luidt de conclusie dat [verzoeker] in dit geval heeft gedaan wat [verweerster] van hem heeft gevraagd en dit geen schending van het contactverbod oplevert.
4.10.
Met betrekking tot het verwijt dat [verzoeker] heeft afgesproken met [F] heeft [verzoeker] gesteld dat [F (voornaam)] weliswaar oud-leerling is van [verweerster] , maar sinds dit cursusjaar niet meer betrokken is bij [verweerster] . Dit is door [verweerster] niet betwist. Het contact met [F (voornaam)] valt daarom volgens [verzoeker] niet onder het contactverbod, nu dat verbod volgens [verweerster] zag op “orkestleden en/of leerlingen van [verweerster] , de [muziekschool] , collega’s, receptiecollega’s, en docenten”. Daar valt [F (voornaam)] inderdaad niet onder. Ook hier is daarom geen sprake van overtreding van het contactverbod.
4.11.
[verzoeker] betwist dat hij [D (voornaam)] op vrijdagavond 9 september 2022 heeft opgewacht. Hij geeft wel toe dat hij in de auto van zijn ouders door diens straat is gereden, maar betwist daar te hebben stil gestaan. Belangrijker is echter dat dit door de moeder van [D (voornaam)] gemelde incident heeft plaatsgevonden op vrijdagavond, dat wil zeggen nadat het ontslag op staande voet al was gegeven. Voor zover er een schending zou zijn van het contactverbod kan het daarom in ieder geval niet ten grondslag hebben gelegen aan dat ontslag.
4.12.
Aldus blijft over het gestelde (Whatsapp) bericht van [verzoeker] aan [D (voornaam)] . [verzoeker] betwist dat hij dit bericht gestuurd heeft. Hij wijst erop dat, anders dan [verweerster] stelt, geen sprake is van een screenshot, maar van een doorgestuurd bericht, waardoor datum, tijd en afzender niet te controleren zijn. De kantonrechter heeft dit tijdens de mondelinge behandeling ook op de telefoon van [B] gezien. Verder stelt [verzoeker] dat het nummer dat te zien is op het screenshot/doorgestuurde bericht nummer 3 uit het verweerschrift (onder nummer 14) niet van hem is. [verzoeker] stelt dat hij wel over twee telefoons beschikt, maar dat in één van die telefoons geen simkaart zit en dat hij die slechts gebruikt voor het spelen van spelletjes. [verzoeker] stelt dat het bewijs tegen hem gefabriceerd is en dat juist hij het slachtoffer is.
4.13.
Nu [verzoeker] de stelling van [verweerster] dat hij, in strijd met het contactverbod, in de avond van woensdag 7 september 2022 contact heeft gezocht met [D (voornaam)] , gemotiveerd heeft betwist, ligt, zoals hiervoor overwogen, de bewijslast voor die stelling bij de werkgever. [verweerster] heeft daartoe ook een bewijsaanbod gedaan. De kantonrechter zal [verweerster] toelaten tot de bewijslevering, zoals in het onderstaande weergegeven.
4.14.
Indien [verweerster] het bewijs (mede) wenst te leveren door schriftelijke stukken, bijvoorbeeld met het proces-verbaal van onderzoek van de politie naar de telefoon van [D (voornaam)] , of andere gegevens, dan dient zij deze afzonderlijk bij akte in het geding te brengen. Indien [verweerster] het bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dient zij dit in de akte te vermelden en de verhinderdata op te geven van alle partijen en van de op te roepen getuigen. De rechtbank zal dan vervolgens een dag en uur voor een getuigenverhoor bepalen.
4.15.
De kantonrechter overweegt omtrent de overige wederzijds ingestelde verzoeken het volgende. Gelet op de zorgvuldigheid vindt de kantonrechter het wenselijk dat op het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet en het voorwaardelijke verzoek tot ontbinding en op de over en weer ingediende aanverwante verzoeken zoveel mogelijk gelijktijdig zal worden beslist. Gesteld noch gebleken is dat het voorwaardelijk verzoek tot ontbinding zodanig spoedeisend is dat afwachten van de bewijsopdracht een onredelijke vertraging in de behandeling oplevert. De kantonrechter zal daarom eerst [verzoeker] toelaten tot het leveren van bewijs en de overige beslissingen aanhouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
laat [verweerster] toe bewijs te leveren van de stelling dat [verzoeker] het contactverbod heeft overtreden door in de avond van 7 september 2022 met een tekstbericht contact te zoeken met [D (voornaam)] ;
5.2.
bepaalt, voor het geval [verweerster] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. H.A.M. Pinckaers , die daartoe zitting zal houden op een door deze nader te bepalen datum;
5.3.
bepaalt dat [verweerster] uiterlijk 22 februari 2023 schriftelijk opgave dient te doen aan de civiele griffie en de wederpartij van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun gemachtigden en de getuige(n) in de maanden maart en april 2023;
5.4.
bepaalt dat de kantonrechter na genoemde datum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
5.5.
bepaalt dat de advocaat van [verweerster] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023.