Uitspraak
[onderbewindgestelde]te [woonplaats] ,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, op 5 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Alliantie en [gedaagde] B.V., vertegenwoordigd door de bewindvoerder van [onderbewindgestelde]. De Alliantie vorderde ontruiming van de woning waarin [onderbewindgestelde] verblijft, omdat hij zonder recht of titel in de woning woont. De huurovereenkomst met zijn moeder, die sinds april 2022 in een verzorgingstehuis verblijft, is opgezegd door de bewindvoerder zonder einddatum. Ondanks gesprekken en een verzoek tot voortzetting van de huurovereenkomst, heeft De Alliantie dit verzoek afgewezen, omdat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [onderbewindgestelde] onrechtmatig gebruik maakt van de woning en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is. De Alliantie heeft aangegeven dat zij de woning uiterlijk op 1 augustus 2023 ontruimd wil hebben, maar de kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 31 juli 2023, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van [onderbewindgestelde]. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 598,92 per maand en in de proceskosten van De Alliantie, vastgesteld op € 984,13. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Alliantie het vonnis direct kan uitvoeren, ongeacht een eventueel hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van een eerlijke woningverdeling en het tegengaan van onrechtmatig gebruik van woningen, vooral in het licht van de schaarste aan betaalbare huurwoningen. De belangen van [onderbewindgestelde] zijn in de afweging meegenomen, maar de noodzaak voor De Alliantie om de woning snel te verhuren aan een kandidaat van de wachtlijst heeft zwaarder gewogen.