ECLI:NL:RBMNE:2023:2601
Rechtbank Midden-Nederland
- Verschoning
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van een verzoek tot verschoning in een civiele procedure
Op 2 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning van mr. M.A.A. ter Meer-Siebers, kinderrechter, ongegrond verklaard. Het verzoek tot verschoning was ingediend in het kader van een aanstaande behandeling van een bodemzaak, waarvoor de verzoekster recent een beslissing had genomen op een verzoek om voorlopige voorzieningen. De verzoekster gaf aan dat zij zich kon voorstellen dat een van de partijen vreest voor vooringenomenheid, maar de verschoningskamer oordeelde dat de enkele subjectieve vrees van een partij niet voldoende is voor een verschoning. De verschoningskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. De verschoningskamer concludeerde dat de verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat er een schijn van partijdigheid bestond en verklaarde het verzoek tot verschoning ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.