AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Weigering omgevingsvergunning voor paardenstal en procedurele geschillen
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 februari 2023, worden twee beroepen behandeld van eisers die een omgevingsvergunning hebben aangevraagd voor de legalisatie van een in 2012 gebouwde paardenstal met een paardenbak. De rechtbank behandelt de beroepen onder de zaaknummers UTR 21/4251 en UTR 22/2372. De rechtbank begint met een leeswijzer en schetst de voorgeschiedenis van de aanvraag en de besluitvorming door het college van B&W van de gemeente Stichtse Vecht. Eisers hebben hun aanvraag op 13 januari 2017 ingediend, maar het college heeft de aanvulling op de aanvraag buiten behandeling gelaten, omdat deze niet als een wijziging van ondergeschikte aard kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het college terecht de uitgebreide voorbereidingsprocedure heeft toegepast, omdat de aanvraag niet voldeed aan de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.
De rechtbank concludeert dat het college de aanvulling op de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gelaten, maar dat de inhoudelijke weigering van de omgevingsvergunning niet in stand kan blijven. De rechtbank oordeelt dat de weigering van de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank vernietigt de besluiten van het college en draagt het college op om binnen twaalf weken opnieuw op de aanvraag van eisers te beslissen, waarbij ook een nieuwe vvgb moet worden aangevraagd. De rechtbank veroordeelt het college in de proceskosten van eisers en draagt het college op om het griffierecht te vergoeden.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo.
3.Op grond van artikel 3.2 van de regels bij het bestemmingsplan.
4.Op grond van artikel 3.3.1 van de regels bij het bestemmingsplan.
5.Op grond van artikel 3.3.3 van de regels bij het bestemmingsplan.
6.Afdeling 3.4 van de Awb.
7.Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1° of onder 2°, van de Wabo.
8.Op grond van de artikelen 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, en 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo.
10.Op grond van artikel 3.3.1 van de regels bij het bestemmingsplan.
11.Zoals opgenomen in Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (het Bor).
12.Op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wro.
13.Op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wro.
14.Op grond van artikel 3.9a, eerste lid, van de Wro.
15.Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo en artikel 6.5 van het Bor.
18.Op grond van artikel 2.20a van de Wabo.
19.Op grond van artikel 6.5, tweede lid, van het Bor.
20.Op grond van artikel 3:2 van de Awb.
21.Op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.