ECLI:NL:RBMNE:2023:2584

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
22/3046
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens verwarring over aanslagnummers en ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser verwarring heeft veroorzaakt met betrekking tot de aanslagnummers in zijn bezwaarschrift en ingebrekestelling. Eiser had bezwaar aangetekend tegen een aanslag gebruikersheffingen, maar zijn bezwaarschrift en de daaropvolgende ingebrekestelling waren niet consistent met de opgelegde aanslag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemachtigde van eiser, mr. B. de Jong, niet zorgvuldig heeft gehandeld door de zaken niet op orde te hebben. Hierdoor is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verweerder op een later moment een uitspraak op bezwaar heeft gedaan met betrekking tot de aanslag gebruikersheffingen, maar dit heeft geen invloed op de ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak is gedaan op 2 mei 2023 en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3046

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. B. de Jong),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap [plaats] ,verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaar.
Op 17 augustus 2022 heeft verweerder een verweerschrift ingediend en een uitspraak op bezwaar genomen.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld [1] . Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen [2] .

Met betrekking tot de aanslag gebruikersheffingen met aanslagnummer [aanslagnummer 1]

3. Op 31 januari 2021 heeft verweerder aan eiser een aanslag gebruikersheffingen opgelegd, met aanslagnummer [aanslagnummer 1] , voor het belastingplichtig gebruik van de [adres] te [plaats] . Bij brief van 19 februari 2021 heeft eiser hiertegen bezwaar aangetekend. Eiser verwijst in zijn bezwaarschrift naar het aanslagnummer [aanslagnummer 1] , maar geeft als reden voor zijn bezwaar dat hij het niet eens is met de opgelegde WOZ-aanslag en verzoekt verweerder om informatie over te leggen met betrekking tot het taxatierapport, geautomatiseerde taxatie en het OZB-tarief. Omdat het bezwaarschrift van eiser inhoudelijk niet ziet op het aanslagbiljet waar hij naar verwijst, heeft verweerder eiser bij brief van 31 maart 2021 in de gelegenheid gesteld om tot uiterlijk 30 april 2021 zijn bezwaarschrift te motiveren. In deze brief geeft verweerder ook aan dat de documenten waar eiser in zijn bezwaarschrift om heeft verzocht geen betrekking hebben op de opgelegde aanslag gebruikersheffingen en dat er ook geen OZB-aanslag of WOZ-beschikking is opgelegd met het aanslagnummer [aanslagnummer 1] .
Met betrekking tot de WOZ-beschikking met aanslagnummer [aanslagnummer 2]
4. Bij brief van 20 april 2021 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld en verzocht om een WOZ-beschikking vast te stellen. Naar aanleiding van deze ingebrekestelling heeft verweerder op 3 mei 2021 een WOZ-beschikking aan eiser verzonden met aanslagnummer [aanslagnummer 2] . Bij brief van 10 mei 2021 heeft eiser een bezwaarschrift ingediend. Vervolgens stelt eiser verweerder nogmaals in gebreke bij brief van 5 januari 2022. In deze brief verzoekt eiser om een beslissing op bezwaar te nemen met betrekking tot de opgelegde WOZ-beschikking van 3 mei 2021. Op 4 februari 2022, verzonden aan eiser op 9 februari 2022, heeft verweerder als reactie hierop een uitspraak op bezwaar genomen.
Beoordeling en conclusie
5. In het beroepsschrift van 14 april 2022 geeft eiser aan dat hij verweerder bij brief van
5 januari 2022 in gebreke heeft gesteld wegens het uitblijven van een tijdige uitspraak op bezwaar met betrekking tot het besluit van 31 januari 2021 met aanslagnummer [aanslagnummer 1] .
6. Zoals hiervoor overwogen onder rechtsoverweging 4. heeft de ingebrekestelling van
5 januari 2022 uitdrukkelijk betrekking op de WOZ-beschikking van 3 mei 2021 met aanslagnummer [aanslagnummer 2] . Eiser verwijst in deze ingebrekestelling weliswaar naar het aanslagnummer ‘ [aanslagnummer 1] ’, maar inhoudelijk geeft hij aan dat hij een bezwaarschrift heeft ingediend tegen een opgelegde WOZ-beschikking en dat dáár nog geen beslissing op bezwaar op is gekomen. De rechtbank stelt daarom vast dat eiser verweerder niet in gebreke heeft gesteld wat betreft de aanslag gebruikersheffingen met aanslagnummer [aanslagnummer 1] . De rechtbank heeft de indruk dat bij de gemachtigde van eiser verwarring is ontstaan met betrekking tot de aanslagnummers. Alhoewel dit kan gebeuren vindt de rechtbank dat van een professioneel rechtsbijstandverlener mag worden verwacht dat hij zijn zaken op orde heeft. Ook heeft verweerder in zijn brief van 31 maart 2021 uitgebreid uitgelegd dat de inhoud van zijn bezwaarschrift van 19 februari 2021 niet rijmt met het genoemde aanslagnummer en tevens de mogelijkheid geboden om alsnog zijn gronden met betrekking tot de aanslag gebruikersheffingen met aanslagnummer [aanslagnummer 1] aan te vullen. Uit het verslag van de telefonische hoorzitting van 19 mei 2021 is niet gebleken dat van deze gelegenheid gebruik is gemaakt.
7. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
8. De rechtbank merkt ten overvloede op dat verweerder bij brief van 17 augustus 2022 een uitspraak op bezwaar heeft genomen met betrekking tot de aanslag gebruikersheffingen met aanslagnummer [aanslagnummer 1] .

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
2.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb