ECLI:NL:RBMNE:2023:2567

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
553107 KG ZA 23-97
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang voor onderhoud aan elektriciteitsmasten op percelen van de gedaagde op basis van ladderrecht

In deze zaak heeft TenneT TSO B.V. een kort geding aangespannen tegen een melkveehouder, hierna te noemen [gedaagde], om toegang te verkrijgen tot zijn percelen voor onderhoud aan elektriciteitsmasten. De voorzieningenrechter heeft op 18 april 2023 geoordeeld dat TenneT zich kan beroepen op het ladderrecht, zoals vastgelegd in artikel 5:56 BW, en heeft de vorderingen van TenneT grotendeels toegewezen. TenneT heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het onderhoud aan de masten noodzakelijk is en dat zij de juridische eigenaar is van de masten, die onderdeel uitmaken van een elektriciteitsnet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor TenneT, aangezien het onderhoud al eerder was aangevraagd en de situatie gevaarlijk kan zijn voor mens en dier. De belangenafweging viel in het voordeel van TenneT uit, waarbij de voorzieningenrechter oordeelde dat de voorwaarden die [gedaagde] stelde voor toegang onredelijk waren. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld om TenneT toegang te verlenen tot zijn percelen voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden, onder het opleggen van een dwangsom bij niet-naleving. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van TenneT.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/553107 / KG ZA 23-97
Vonnis in kort geding van 18 april 2023
in de zaak van
TENNET TSO B.V.,
te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: TenneT,
advocaat: mr. C.C. Corsten te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.J.H. van Baalen te Veenendaal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 maart 2023 met producties 1 tot en met 16.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 april 2023. De griffier heeft aantekening gehouden van de zitting en zowel de advocaat van TenneT als de advocaat van [gedaagde] hebben spreekaantekeningen overgelegd. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter bepaald dat in de zaak heden vonnis wordt gewezen.

2.Het geschil en de beoordeling

Kern van het geschil en het oordeel van de voorzieningenrechter
2.1.
TenneT wil onderhoud laten plegen aan twee elektriciteitsmasten op percelen van [gedaagde] . [gedaagde] wil dat gebruik van zijn percelen alleen onder bepaalde voorwaarden toestaan. TenneT beroept zich op het ladderrecht als bedoeld in artikel 5:56 BW en vordert in deze procedure – samengevat – veroordeling van [gedaagde] om op straffe van een dwangsom te gedogen dat TenneT op de twee betreffende percelen van [gedaagde] onderhoudswerkzaamheden verricht aan haar twee elektriciteitsmasten, met rente en kosten. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beroep van TenneT op het ladderrecht terecht is en wijst de vorderingen grotendeels toe.
De verhoudingen tussen partijen
2.2.
TenneT is onder meer netbeheerder van de bovengrondse 150 kV hoogspanningsleiding tussen Breukelen en Diemen. Die rust op 53 elektriciteitsmasten. Het gaat in deze zaak over mast [.] en mast [..] . [gedaagde] is melkveehouder en is eigenaar van de percelen waarop deze masten staan, respectievelijk kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [letter] , nummer [nummeraanduiding 1] en gemeente [gemeente] , sectie [letter] , nummer [nummeraanduiding 2] .
2.3.
In 2021 heeft TenneT [gedaagde] benaderd en aangegeven dat zij toegang tot deze percelen wil om onderhoud te verrichten aan (onder meer) de masten [.] en [..] . [gedaagde] heeft voorwaarden voor die toegang gesteld. TenneT vindt die onredelijk.
Het gaat om een spoedeisende zaak
2.4.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of TenneT ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter het geval. TenneT heeft [gedaagde] al op 20 mei 2021 benaderd, stelt dat onderhoud toen al noodzakelijk was en het is inmiddels duidelijk is dat partijen zo niet verder komen. Zij heeft daarmee voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat het gaat om een spoedeisende zaak als bedoeld in artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). TenneT is dus ontvankelijk
De vorderingen hebben voldoende kans van slagen in een bodemprocedure
2.5.
Daarnaast moet de kort gedingrechter beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering. De voorzieningenrechter is van oordeel dat die maatstaf is gehaald en zal hierna uitleggen waarom.
Aannemelijk dat is voldaan aan vereisten voor ladderrecht
2.6.
TenneT heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij de juridische eigenaar is van de masten omdat de masten onderdeel zijn van een net van kabels of leidingen als bedoeld in lid 2 van artikel 5:20 BW. De masten worden dus niet door verticale natrekking (zie: artikel 5:20 BW lid 1) eigendom van [gedaagde] . De Hoge Raad heeft beslist dat voor de vraag of iets tot een elektriciteitsnet behoort bepalend is hoe het begrip “net” is gedefinieerd in de Elektriciteitswet 1998 (zie: Hoge Raad 5 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:1). Artikel 1 lid 1 onder 1 van die wet i vermeldt op dit punt:
“net: één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer.”
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat tot de genoemde ‘andere hulpmiddelen’ ook de masten moeten worden gerekend. Zij maken dan ook deel uit van het hoogspanningsnetwerk. Dat breng mee dat TenneT eigenaar is van de masten, ook zonder opstalrecht.
2.7.
TenneT heeft ook voldoende aannemelijk gemaakt dat het voor het onderhoud noodzakelijk is om gebruik te maken van de twee percelen van [gedaagde] . TenneT heeft ook voldaan aan de vereiste van een behoorlijke kennisgeving. TenneT heeft onder meer in haar brief van 18 maart 2022 vooralsnog voldoende duidelijk gemaakt welke werkzaamheden zij wil laten verrichten en hoe lang dat ongeveer zal gaan duren en tijdens de mondelinge behandeling heeft zij ook voldoende duidelijk uitgelegd welke schadebeperkende maatregelen zij zal treffen. Ook heeft TenneT voldaan aan de voorwaarde van schadeloosstelling. Zij heeft immers toegezegd dat zij [gedaagde] schadeloos zal stellen. Het is duidelijk dat [gedaagde] wilde dat TenneT vooraf een concreet bedrag aan schadeloosstelling zou toezeggen, maar daarvoor biedt artikel 5:56 BW geen grondslag.
2.8.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij mogelijk gewichtige redenen heeft om de toegang voor het onderhoud te weigeren of uit te stellen, maar dat hij die niet kan specificeren omdat TenneT hem onvoldoende informatie heeft verstrekt over bijvoorbeeld duur, te gebruiken oppervlakte, soort verf en schadebeperkende maatregelen. De voorzieningenrechter verwerpt dit betoogd, nu onder 2.7 al is beslist dat TenneT [gedaagde] vooralsnog juist wel voldoende heeft geïnformeerd.
2.9.
In dit verband heeft [gedaagde] wel al aangevoerd:
  • dat hij de betreffende percelen exploiteert als weiland door zijn koeien erop te weiden en dat hij tot 5 keer per jaar het gras maait en als voer gebruikt, dat hij er mest op uitrijdt en dat hij met betrekking tot de percelen EU-inkomenssteun ontvangt;
  • dat TenneT in 2019 in de Haarlemmermeer masten met Chroom-6 heeft neergehaald zonder dat te melden aan de omgeving; en
  • dat er op een ander stuk grond van hem na vergelijkbare onderhoudswerkzaamheden twee van zijn koeien zijn overleden.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook dit geen gewichtige redenen zijn als bedoeld in artikel 5:56 BW. Al deze punten zien namelijk op de omvang van (componenten van) de schadeloosstelling. Onder 2.7 is al overwogen dat TenneT heeft toegezegd om [gedaagde] schadeloos te stellen en dat zij over de hoogte daarvan vooraf geen toezeggingen hoeft te doen. Ten slotte is de voorzieningenrechter het met TenneT eens dat het ladderrecht in deze zaak niets te maken heeft met het geschil tussen [gedaagde] en verschillende overheidsinstanties over een uitkoopregeling met betrekking tot een van zijn boerderijen.
De belangenafweging valt uit in het voordeel van TenneT
2.10.
De voorzieningenrechter dient de belangen van beide betrokken eigenaars af te wegen. Die belangenafweging valt uit in het voordeel van TenneT. TenneT heeft voldoende onderbouwd dat op korte termijn onderhoud noodzakelijk is, waarbij meeweegt dat voor hoogspanningskabels – meer nog dan voor bijvoorbeeld gebouwen – geldt dat achterstallig onderhoud gevaarlijke situaties kan opleveren voor mens en dier en dat het gaat om een nutsvoorziening. [gedaagde] heeft daar eigenlijk alleen tegenover gesteld dat hij eraan twijfelt dat TenneT hem volledig schadeloos zal stellen. De slotsom is dan ook dat [gedaagde] voor het gebruik van de beide percelen voorwaarden heeft gesteld die hij niet mocht stellen. Dat betekent dat TenneT een voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen.
Dwangsommen, proceskosten, uitvoerbaarheid
2.11.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
2.12.
[gedaagde] stelt dat TenneT hoe dan ook in de proceskosten moet worden veroordeeld omdat het dossier zo onduidelijk was dat [gedaagde] niet kan worden verweten dat hij geen toestemming heeft gegeven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de [gedaagde] op dit punt wel een verwijt kan worden gemaakt. [gedaagde] zal dan ook als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van TenneT als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding € 107,32
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1.079,00
Totaal € 1.862,32
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
2.13.
TenneT heeft gevraagd om de gevraagde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en uitvoerbaar op alle dagen en uren te verklaren. Dat zal de voorzieningenrechter doen. De eveneens door TenneT gevorderde uitvoerbaarheid op de minuut wordt afgewezen wegens gebrek aan belang. Artikel 231 lid 1 Rv bepaalt – al enige tijd – dat de griffier een in executoriale vorm opgemaakt afschrift van het vonnis (grosse) verstrekt aan de partij die tot tenuitvoerlegging van dat vonnis over kan gaan. Voor het afgeven van een minuut bestaat dus geen wettelijke basis meer.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf de datum van betekening van dit vonnis tot het moment waarop de uit te voeren werkzaamheden zijn voltooid, te gedogen dat TenneT en de door haar ingeschakelde aannemers en andere derden gebruik maken van de percelen kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [letter] , nummers [nummeraanduiding 1] en [nummeraanduiding 2] , voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan de masten met mastnummers [.] en [..] , onder meer door, maar niet beperkt tot:
  • het leggen van rijplaten;
  • het tijdelijk stallen van werkmaterieel en materialen;
  • het betreden van percelen te voet en met behulp van motorvoertuigen,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om zich in de onder 3.1 omschreven periode te onthouden van al hetgeen een feitelijke belemmering van dit gebruik oplevert,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan TenneT een dwangsom te betalen van € 1.500,00 voor iedere dag of dagdeel dat hij niet aan de hoofdveroordelingen onder 3.1 of 3.2 voldoet, tot een maximum van € 45.000,00 is bereikt,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van TenneT tot dit vonnis vastgesteld op € 1.862,32, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3.6.
verklaart de veroordelingen onder 3.1 tot en met 3.5 uitvoerbaar bij voorraad en uitvoerbaar op alle dagen en uren,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken door mr. J.G. van Ommeren op 18 april 2023.
JO/4972