ECLI:NL:RBMNE:2023:2559

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
16/022369-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging en computervredebreuk met slachtoffers van hogere leeftijd

Op 31 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen in korte tijd bijna € 40.000 heeft gestolen van 13 ouderen. De verdachte heeft zich voorgedaan als bankmedewerker en heeft door middel van babbeltrucs het vertrouwen van de slachtoffers gewonnen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal in vereniging en computervredebreuk. De verdachte heeft bekend en de rechtbank heeft de eis van de officier van justitie gevolgd. De opgelegde straf bestaat uit een gevangenisstraf van 74 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 200 uren. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat deze niet is onderbouwd en mogelijk al door de bank is vergoed. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers zwaar meegewogen in de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/022369-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G. Alagahgi en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. J.J.J.L. Maalsté, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 11 december 2021 tot en met 8 januari 2022 in Blaricum, Maarn, Gouderak, Amsterdam, Krommenie, Doorn, Amersfoort, Woudenberg, Harderwijk, Hilversum, Purmerend, Bovenkarspel samen met een ander geldbedragen van 13 rekeninghouders van verschillende banken heeft gestolen door middel van valse sleutels (te weten met door oplichting verkregen bankpassen en pincodes van die rekeninghouders);
feit 2
in de periode van 10 december 2021 tot en met 8 januari 2022 in Amersfoort, Huizen, Maarn, Moordrecht, Heemstede, Krommenie, Doorn, Woudenberg, Harderwijk, Huizen, Purmerend, Grootebroek en Amsterdam samen met een ander computervredebreuk heeft gepleegd door opzettelijk en wederrechtelijk binnen te dringen in een webserver en/of netwerk van diverse banken en computers van 15 rekeninghouders van die banken, althans een deel daarvan, door het aannemen van een valse hoedanigheid en met behulp van valse sleutels (te weten met door oplichting verkregen inloggegevens van die rekeninghouders).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft beide ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1in de periode van 11 december 2021 tot en met 8 januari 2022 te Blaricum, Maarn, Gouderak, Amsterdam, Krommenie (gemeente Zaanstad), Doorn, Amersfoort, Woudenberg, Harderwijk, Hilversum, Purmerend, Bovenkarspel en Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, geldbedragen, die aan
- [benadeelde 1] (zaak 2) voor een bedrag van 3.900, en- [benadeelde 2] (zaak 3) voor een bedrag van 3.200 euro, en- [benadeelde 3] (zaak 4) voor een bedrag van 2.900 euro, en- [benadeelde 4] (zaak 5) voor een bedrag van 4.350 euro en- [benadeelde 5] (zaak 7) voor een bedrag van 1.250 euro, en- [benadeelde 6] (zaak 8) voor een bedrag van 3.600 euro, en
- [benadeelde 7] (zaak 9) voor een bedrag van 2.900 euro, en- [benadeelde 8] (zaak 10) voor een bedrag van 2.900 euro, en- [benadeelde 9] (zaak 11) voor een bedrag van 2.880 euro, en- [benadeelde 10] (zaak 12) voor een bedrag van 2.800 euro, en- [benadeelde 11] (zaak 13) voor en bedrag van 3.750 euro, en- [benadeelde 12] (zaak 14) voor een bedrag van 1.650 euro, en- [benadeelde 13] (zaak 15) voor een bedrag van 3.750 euro,toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededader(s) voorgenoemde geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door voorgenoemde geldbedragen op te nemen met een of meerdere bankpas(sen) op naam van voornoemde personen (met bijbehorende pincode);
2in de periode van 10 december 2021 tot en met 8 januari 2022 teAmersfoort, Huizen, Maarn, Moordrecht, Heemstede, Krommenie (gemeenteZaanstad), Doorn, Woudenberg, Harderwijk, Huizen, Purmerend, Grootebroeken Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde werken voor opslag en/of verwerking van gegevens, te weten een webserver en/of een netwerk toebehorende aan ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of ING en/of een of meerdere computer(s) toebehorende aan [benadeelde 14] en/of [benadeelde 15] (zaak 1), [benadeelde 1] (zaak 2), [benadeelde 2] (zaak 3), [benadeelde 3] (zaak 4), [benadeelde 4] (zaak 5), [benadeelde 16] (zaak 6), [benadeelde 5] (zaak 7), [benadeelde 6] (zaak 8), [benadeelde 17] (zaak 9), [benadeelde 8] (zaak 10), [benadeelde 9] (zaak11), [benadeelde 10] (zaak 12), [benadeelde 11] (zaak 13), [benadeelde 12] (zaak 14) en/of[benadeelde 13] (zaak 15), althans een deel daarvan, is binnengedrongen, waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s), toegang tot die werken heeft verworven met hulp van valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft verdachte en/of haar mededader(s)- voornoemde personen opgebeld en/of zich aan de telefoon voorgedaan alsware zij, medeverdachte, (een) medewerkster (van de afdeling fraude) van de ABN Amro Bank en/of Rabobank en/of ING, en- (vervolgens) (in die valse hoedanigheid (aan de telefoon) tegen die personen gezegd dat er is gefraudeerd, althans is geprobeerd te frauderen met de bankrekening van voornoemde personen en/of dat de bankrekening moet worden geblokkeerd en/of geld moet worden overgemaakt naar een safe kluis en/of dat een persoon langs zou komen om een fraudeverzekering af te sluiten en/of een bankpas(sen) op te halen en/of de beveiliging van de computer te controleren/aan te passen, en- (vervolgens, tijdens voornoemd telefoongesprek of kort daarna) zich te melden bij de woning van voornoemde personen en zich voor te doen als ware zij, verdachte, (ook) een medewerkster van de bank, althans gestuurd in opdracht van de bank, voor het veilig stellen van het geld op de rekening en/of voor het afsluiten van een verzekering, en/of(met gebruikmaking van de verkregen inloggegevens en/of codes) in te loggen op de webserver en/of een netwerk toebehorende aan ABN AMRO Bank en/of (vervolgens) transacties te verrichten en/of het kredietlimiet op te hogen via internetbankieren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
De rechtbank merkt op dat de feiten ten laste zijn gelegd als feit 2 en 3. De rechtbank begrijpt dat hiermee feit 1 en 2 wordt bedoeld, en zal op die manier naar de feiten verwijzen.
De rechtbank merkt verder op dat er in de tenlastelegging onder zowel feit 1 als feit 2 een kennelijke verschrijving staat. De rechtbank begrijpt dat er met [naam] , [benadeelde 12] wordt bedoeld. [naam] heeft immers namens die [benadeelde 12] aangifte gedaan.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2: medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 74 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren,
- een taakstraf van 200 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van de eis aansluiting gezocht bij de richtlijn voor oplichting, waar voor onderhavig geldbedrag tot 6 maanden gevangenisstraf op staat. De officier van justitie acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de voorlopige hechtenis overstijgt evenwel niet aangewezen omdat verdachte dan mogelijk terugvalt in het criminele milieu en haar studie dan mogelijk in het gedrang komt. Strafverzwarend heeft de officier van justitie meegewogen dat verdachte de feiten samen met een ander heeft gepleegd en dat zij haar slachtoffers (van hogere leeftijd) bewust heeft uitgekozen. Bovendien heeft verdachte zich pas gemeld na het uitzenden van beelden waar zij herkenbaar op staat en heeft zij ter terechtzitting pas voor het eerst haar excuses aangeboden aan de slachtoffers. Als mitigerende factoren heeft de officier van justitie meegewogen dat verdachte niet eerder is veroordeeld en dat zij uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank in strafmatigende zin rekening te houden met het feit dat verdachte de feiten heeft gepleegd onder druk van een derde. Deze derde heeft gedreigd om naaktfilmpjes van verdachte online te zetten, als zij niet zou meewerken. Van verdachte, een vrouw van jonge leeftijd, kan niet zomaar worden verwacht dat zij weerstand kon bieden tegen die druk. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis met deze omstandigheid onvoldoende rekening gehouden.
De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De reclassering schat de recidivekans in als laag en ziet bovendien slechts twee leefgebieden met een risico. Verder betreft het een oude zaak en treft oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf daarom ook geen doel in het kader van de generale preventie.
Mocht de rechtbank een gevangenisstraf gepast vinden, verzoekt de verdediging hoogstens een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen. Indien de rechtbank een taakstraf passend acht, verzoekt de verdediging een kortere taakstraf op te leggen dan is geëist en verzoekt de verdediging om deze deels voorwaardelijk op te leggen. Verdachte kan namelijk niet zomaar stoppen met haar studie en ook niet met haar werk, omdat zij dan haar woning zal kwijtraken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen in korte tijd in totaal bijna € 40.000 gestolen van 13 ouderen door op slinkse wijze hun pincode en pinpas afhandig te maken. Verdachte heeft zich in dat kader ook schuldig gemaakt aan computervredebreuk bij 15 ouderen. Door zich voor te doen als bankmedewerkers die de slachtoffers wilden helpen bij het voorkomen van fraude, hebben verdachte en haar mededader het vertrouwen van de slachtoffers gewonnen en hen op het verkeerde been gezet. Verdachte heeft hiermee op schandelijke wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van kwetsbare ouderen en een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers door bij hen aan huis te komen en zelfs hun huis binnen te gaan, terwijl zij zich voordeed als bankmedewerker. Voor de slachtoffers heeft dit hun veiligheidsgevoel in hun eigen woning ernstig aangetast. Verdachte en haar mededader hebben kwetsbare slachtoffers geselecteerd, namelijk ouderen die in algemeenheid minder begrip zullen hebben van het moderne betalingsverkeer en de daarbij komende risico’s van fraude. De rechtbank tilt zwaar aan de geraffineerde en georganiseerde wijze waarop verdachte en haar mededaders te werk zijn gegaan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 april 2023. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld enig strafbaar feit. Verdachte is aldus
first-offender. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een reclasseringsadvies van 19 april 2023, opgesteld door L. Aourag, reclasseringswerker, waarin het recidiverisico wordt ingeschat als laag, met name gezien de stabiele factoren bij verdachte (zelfstandige huisvesting, volgt een opleiding en heeft een bijbaan). De reclassering adviseert de rechtbank om het volwassenenstrafrecht toe te passen en bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering vindt reclasseringsinterventies op dit moment niet nodig. De rechtbank zal dit advies volgen.
Oplegging van straf
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die zijn opgelegd in vergelijkbare zaken en de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude. Gelet op de ernst van de feiten zoals hierboven omschreven en de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, kan (in beginsel) slechts worden volstaan met een gevangenisstraf.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte in korte tijd veel slachtoffers heeft gemaakt en dat sprake is van veel schade. De feiten hebben grote gevolgen gehad voor de slachtoffers, wiens vertrouwen door het handelen van verdachte ernstig is beschadigd. De rechtbank overweegt dat er meerdere bezinningsmomenten waren, maar dat verdachte zich pas op 8 januari 2022 heeft gemeld bij de politie nadat er beelden van haar op het internet waren verschenen en meerdere mensen haar daarop herkenden.
Hoewel verdachte zal worden berecht volgens het volwassenenstrafrecht, houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte. Ook houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat niet is gebleken dat verdachte geprofiteerd heeft van de opbrengst van de strafbare feiten en dat verdachte onder druk is gezet door een derde om mee te doen. Verdachte heeft na haar aanhouding meerdere keren spijt betuigd en dit ook tijdens de zitting uitgesproken. De rechtbank overweegt verder dat de behandeling van de strafzaak enige tijd op zich heeft laten wachten. Alles overwegende vindt de rechtbank het niet aangewezen om verdachte terug te sturen naar de gevangenis.
De rechtbank acht de eis van de officier van justitie redelijk en ziet geen aanleiding daarvan af te wijken. De rechtbank zal daarom aan verdachte een taakstraf van 200 uren en een gevangenisstraf van 74 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 50 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren opleggen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.200. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de banken de schade van alle andere slachtoffers heeft vergoed. Verder is de vordering niet onderbouwd. Gelet op het feit dat de vordering enige tijd geleden is ingediend, is het mogelijk dat de bank inmiddels een bedrag heeft uitgekeerd aan [benadeelde 2] . De officier van justitie heeft nog geprobeerd om voor de zitting nog contact op te nemen met de benadeelde partij, maar dat is niet gelukt.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het standpunt van de officier van justitie te volgen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [benadeelde 2] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank overweegt daartoe dat de schade van alle andere slachtoffers is vergoed door de banken. Wellicht is dat gelet op de datum waarop de vordering is ingediend inmiddels ook gebeurd. Dit kan de rechtbank echter niet controleren, omdat de vordering niet nader is onderbouwd en de benadeelde partij niet ter terechtzitting aanwezig was. Nadere bewijslevering is vereist, terwijl het strafproces daar slechts beperkte ruimte toe biedt. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 138ab, 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 74 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht,
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 50 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • verklaart [benadeelde 2]
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Piet, voorzitter, mrs. S.M. Schothorst en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Opsteyn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
2
zij in of omstreeks de periode van 11 december 2021 tot en met 8 januari 2022 te
Blaricum, Maarn, Gouderak, Amsterdam, Krommenie (gemeente Zaanstad), Doorn,
Amersfoort, Woudenberg, Harderwijk, Hilversum, Purmerend, Bovenkarspel en/of
Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of ING en/of
- [benadeelde 1] (zaak 2) voor een bedrag van 3.900,-, en/of
- [benadeelde 2] (zaak 3) voor een bedrag van 3.200,- euro, en/of
- [benadeelde 3] (zaak 4) voor een bedrag van 2.900,- euro, en/of
- [benadeelde 4] (zaak 5) voor een bedrag van 4.350,- euro en/of
- [benadeelde 5] (zaak 7) voor een bedrag van 1.250 euro, en/of
- [benadeelde 6] (zaak 8) voor een bedrag van 3.600 euro, en/of
- [benadeelde 7] (zaak 9) voor een bedrag van 2.900 euro, en/of
- [benadeelde 8] (zaak 10) voor een bedrag van 2.900 euro, en/of
- [benadeelde 9] (zaak 11) voor een bedrag van 2.880 euro, en/of
- [benadeelde 10] (zaak 12) voor een bedrag van 2.800 euro, en/of
- [benadeelde 11] (zaak 13) voor en bedrag van 3.750 euro, en/of
- [naam] (zaak 14) voor een bedrag van 1.650 euro, en/of
- [benadeelde 13] (zaak 15) voor een bedrag van 3.750 euro,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of voorgenoemde
geldbedragen onder haar/zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van een valse sleutel, te weten door voorgenoemde geldbedragen op te
nemen met een of meerdere bankpas(sen) op naam van voornoemde personen
(met bijbehorende pincode), in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij,
verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
3
zij in of omstreeks de periode van 10 december 2021 tot en met 8 januari 2022 te
Amersfoort, Huizen, Maarn, Moordrecht, Heemstede, Krommenie (gemeente
Zaanstad), Doorn, Woudenberg, Harderwijk, Huizen, Purmerend, Grootebroek
en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk en wederrechtelijk in een of meer geautomatiseerde
werken voor opslag en/of verwerking van gegevens, te weten een webserver
en/of een netwerk toebehorende aan ABN AMRO Bank en/of Rabobank en/of ING
en/of een of meerdere computer(s) toebehorende aan [benadeelde 14] en/of [benadeelde 15]
(zaak 1), [benadeelde 1] (zaak 2), [benadeelde 2] (zaak 3), [benadeelde 3]
(zaak 4), [benadeelde 4] (zaak 5), [benadeelde 16] (zaak 6), [benadeelde 5] (zaak 7), [benadeelde 6]
(zaak 8), [benadeelde 17] (zaak 9), [benadeelde 8] (zaak 10), [benadeelde 9] (zaak
11), [benadeelde 10] (zaak 12), [benadeelde 11] (zaak 13), [naam] (zaak 14) en/of
[benadeelde 13] (zaak 15),
althans een deel daarvan, is binnengedrongen, waarbij zij, verdachte en/of haar
mededader(s), toegang tot dat/die werk(en) heeft verworven met hulp van valse
signalen en/of valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of haar mededader(s)
- voornoemde perso(o)n(en) opgebeld en/of zich aan de telefoon voorgedaan als
ware zij, medeverdachte, (een) medewerkster (van de afdeling fraude) van de ABN
Amro Bank en/of Rabobank en/of ING, en/of
- (vervolgens) (in die valse hoedanigheid (aan de telefoon) tegen die perso(o)n(en)
gezegd dat er is gefraudeerd, althans is geprobeerd te frauderen met de
bankrekening van voornoemde perso(o)n(en en/of dat de bankrekening moet
worden geblokkeerd en/of geld moet worden overgemaakt naar een safe kluis en/of
dat een persoon langs zou komen om een fraudeverzekering af te sluiten en/of een
bankpas(sen) op te halen en/of de beveiliging van de computer te controleren/aan
te passen, en/of
- (vervolgens, tijdens voornoemd telefoongesprek of kort daarna) zich te melden bij
de woning van voornoemde perso(o)n(en) en zich voor te doen als ware zij,
verdachte, (ook) een medewerkster van de bank, althans gestuurd in opdracht van
de bank, voor het veilig stellen van het geld op de rekening en/of voor het afsluiten
van een verzekering,
en/of
(met gebruikmaking van de verkregen inloggegevens en/of codes) in te
loggen op de webserver en/of een netwerk toebehorende aan ABN AMRO
Bank en/of (vervolgens) transacties te verrichten en/of het kredietlimiet op
te hogen via internetbankieren;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )