ECLI:NL:RBMNE:2023:2558

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10250976
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en gebrekkige uitvoering van vloerverwarming en egalisatie

In deze zaak heeft eiser aan gedaagde opdracht gegeven om vloerverwarming te plaatsen en de vloeren van zijn woning te egaliseren. De overeengekomen prijs voor deze werkzaamheden bedroeg € 4.600,00. Na uitvoering van de werkzaamheden door gedaagde, heeft eiser een derde partij ingeschakeld om een gietvloer aan te leggen. Na enige tijd vertoonde de gietvloer op de begane grond gebreken, zoals opbollen en scheuren, terwijl de gietvloer op de verdieping geen problemen vertoonde. Eiser heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de gebreken te herstellen, maar gedaagde heeft hier niet op gereageerd. Eiser heeft vervolgens deskundigen ingeschakeld die concludeerden dat de tweede egalinelaag niet correct was aangebracht, omdat er geen hechtprimer was gebruikt. Gedaagde betwist deze conclusie en stelt dat eiser te vroeg is overgegaan tot het aanbrengen van de gietvloer, waardoor de egaline niet goed kon drogen. De kantonrechter heeft besloten een deskundige in te schakelen om de situatie verder te onderzoeken en de oorzaak van de gebreken vast te stellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de benoeming van de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10250976 \ MC EXPL 22-7257
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. H.R. Yücesan,
tegen
[gedaagde] , [bedrijf 1],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1 t/m 18, van 9 december 2022;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 9 maart 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van [eiser] met productie 19;
- de akte van [eiser] met productie 20;
- de mondelinge behandeling van 17 mei 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In februari 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] opdracht gegeven om vloerverwarming te plaatsen op de begane grond en de verdieping van zijn woning aan de [adres 1] te [plaats 3] en de vloeren vervolgens te egaliseren. De hiervoor afgesproken prijs bedroeg € 4.600,00.
2.2.
[gedaagde] heeft de hiervoor genoemde werkzaamheden in februari 2022 uitgevoerd. Voor het egaliseren van de vloeren heeft [gedaagde] onderaannemers ingeschakeld. Na een geschil met [eiser] hebben deze onderaannemers de geëgaliseerde vloer op de begane grond beschadigd. Daarop heeft [gedaagde] de vloer op de begane grond zelf nogmaals geëgaliseerd. Deze tweede laag egaline is op 20 februari 2022 aangebracht.
2.3.
[eiser] heeft een derde partij, [bedrijf 2] , opdracht gegeven om op de begane grond en verdieping een gietvloer aan te leggen. De gietvloer op de begane grond is op 22 februari 2022 gelegd.
2.4.
In juli 2022 is de gietvloer op de begane grond bol gaan staan en zijn er op meerdere plekken scheuren in de vloer ontstaan. De gietvloer op de verdieping vertoont deze gebreken niet.
2.5.
Op 12 juli 2022 heeft [eiser] [gedaagde] een WhatsAppbericht gestuurd, waarin hij aangeeft dat er problemen zijn met de egaline op de begane grond. [gedaagde] heeft daarop gereageerd dat hij in Marokko is en gaat overleggen met een vloerenspecialist.
2.6.
Bij e-mail van 17 augustus 2022 en bij WhatsAppbericht van 25 augustus 2022 heeft [eiser] [gedaagde] verzocht om het werk binnen twee respectievelijk drie weken te herstellen en de gevolgschade aan de gietvloer te vergoeden.
2.7.
Bij WhatsAppbericht van 5 september 2022 heeft [gedaagde] aan [eiser] geschreven dat hij contact heeft gehad met een gietvloerspecialist en hij verwacht de volgende week langs te komen om de vloer te inspecteren.
2.8.
Bij WhatsAppbericht van 15 september 2022 heeft [gedaagde] aan [eiser] geschreven dat hij diezelfde middag probeert langs te komen voor een inspectie. [eiser] heeft daar bevestigend op gereageerd. Diezelfde dag schrijft [gedaagde] aan [eiser] dat de gietvloerspecialist het die dag niet gaat redden en zij proberen voor het weekend langs te komen. Dit is niet gebeurd.
2.9.
Bij brief van 7 oktober 2022 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] gesommeerd om de ondervloer uiterlijk op 1 november 2022 te vervangen en om binnen vijftien dagen een voorschot op de gevolgschade te betalen.
2.10.
Bij WhatsAppbericht van 10 oktober 2022 heeft [gedaagde] aan [eiser] geschreven de volgende dag te proberen met een gietvloerspecialist langs te komen. Dit is niet gebeurd.
2.11.
[eiser] heeft [ Deskundige 1] . als deskundige ingeschakeld. Deze deskundige heeft op 12 oktober 2022 een rapport uitgebracht. Daarin is het volgende opgenomen:
‘(…)Ondervloer: 2-laags Egaline op cementdekvloer met vloerverwarming
Expertise- Op de begane grond met keuken en woonkamer kom de "Gietvloer" los van de ondergrond.
Bevindingen- Na het aanbrengen van de vloerverwarming is de ondervloer geëgaliseerd.
- D.M.V. een voorgevallen incident is deze ondervloer twee keer geëgaliseerd.
- De "Gietvloer" komt in zijn geheel los van de ondervloer. Gelet op de twee boven gelegde vloeren is dit N.V.T. deze vloeren zijn goed gelegd. (Het gaat hier overigens over eenzelfde vloer. Op de bovenste twee etages zijn deze met één Egaline laag aangebracht).
- Gelet op de loskomende delen van de vloer op de begaande grond is er geconstateerd dat er "GÉÉN" hechting is van de tweede geëgaliseerde laag aan de eerste.
Conclusie- De aangebrachte tweede Egaline laag is niet "CORRECT" aangebracht. Dit is zeker de "Aannemer" van de Egaline lagen aan te rekenen. In veel gevallen is een "Primer", ook wel hechtlaag genoemd, absoluut noodzakelijk. In de praktijk wordt een "Primer" meestal aangebracht bij een nieuwe betonvloer. Deze is namelijk nog niet behandeld en is vaak te poreus om de vloercoating direct aan te brengen. Een hechtlaag is dus voor nieuwe vloeren zeker aangeraden.
De gehele "Gietvloer" op de begane vloer is beschadigd en moet vervangen worden. Deze ziet er in de huidige staat goed uit om te verwijderen, vervolgens af te voeren en opnieuw te egaliseren om vervolgens de nieuwe "Gietvloer" te kunnen plaatsen.’
2.12.
Bij e-mail van 7 november 2022 heeft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] geschreven dat er op 9 november 2022 tussen 18:00 en 19:00 uur een deskundige bij de woning van [eiser] zal komen om de vloer te inspecteren en een rapport op te stellen. [gedaagde] wordt uitgenodigd om daarbij aanwezig te zijn.
2.13.
Bij e-mail van 9 november 2022 heeft [gedaagde] aan de advocaat van [eiser] geschreven dat het deskundigenonderzoek op erg korte termijn plaatsvindt en heeft hij gevraagd de afspraak een week te verplaatsen, zodat hij met zijn eigen deskundige langs kan komen. De advocaat van [eiser] heeft hier afwijzend op gereageerd.
2.14.
Op 9 november 2022 heeft het bedrijf [Deskundige 2] in de woning van [eiser] een onderzoek uitgevoerd naar de gebreken aan de vloer op de begane grond. [gedaagde] was daar niet bij aanwezig. In het naar aanleiding van dit onderzoek opgestelde rapport is het volgende opgenomen:
VLOER:GIETVLOER OP EGALINE(…)ONDERVLOER:2-LAAGS EGALINE OP CEMENT DEKVLOER MET VLOERVERWARMING
(…)KLACHT:De gietvloer op de begane grond (woonkamer met open keuken en hal) komt los van de ondergrond.CONSTATERING:Op de gehele vloer begint de gietvloer te barsten en komt los van de ondervloer.
BEVINDINGEN:
1. Na het aanbrengen van vloerverwarming is de ondervloer geëgaliseerd.
2. Wegens een incident is er in de woonkamer een tweede keer geëgaliseerd
3. Als afwerking is een gietvloer aangebracht
4. Op de twee etages is eenzelfde gietvloer aangebracht, echter is hier één keer geëgaliseerd
5. De gietvloer op de begane grond komt in zijn geheel los van de ondervloer, terwijl de gietvloer op
de etages goed blijft liggen
6. De gietvloer zit vast aan de tweede egalinelaag, maar de tweede egalinelaag hecht niet aan de
eerste egalinelaag
TIJDENS DE EXPERTISE IS HET VOLGENDE ONDERZOCHT:
Vocht:
Er zijn geen verhoogde vochtwaarden vastgesteld.
Aanhechting:
Door delen van de losgekomen gietvloer uit te nemen is vast te stellen dat de eerste egalinelaag uitstekend hecht aan de cementdekvloer. Ook is er een uitstekende hechting tussen de gietvloer en egalinelaag 2. Er is echter geen enkele hechting van de tweede geëgaliseerde laag aan de eerste.
CONCLUSIE
De voorbereiding van het aanbrengen van de tweede egalinelaag is niet in orde. Er is geen hechtprimer gebruikt waardoor het vocht in de egaline te snel in de ondervloer trekt. Dit gaat ten koste van de hechting en dat is een ernstige fout die de aannemer die de egaline heeft aangebracht mag worden aangerekend. Hierdoor is de gehele gietvloer op de begane grond beschadigd en losgekomen. De leggers van de gietvloer valt hier niets te verwijten omdat er voor aanvang van hun
werkzaamheden geen onvolkomenheden te constateren waren. Pas toen de gietvloer is aangebracht en was uitgehard is de ondervloer losgekomen als gevolg van de natuurlijke krimp en uitzetting van de materie. Een goed aangebrachte egalinelaag vangt deze werking probleemloos op.
Zoals het er nu naar uitziet is de gietvloer en de tweede laag egaline goed te verwijderen. Om de schade te herstellen zal er na het uithalen en het afvoeren opnieuw moeten worden geëgaliseerd om vervolgens een nieuwe gietvloer te kunnen plaatsen die - zoals het geval is op de etages - stabiel blijft liggen.’
2.15.
Bij e-mail van 16 november 2022 heeft de advocaat van [eiser] het rapport van [Deskundige 2] met [gedaagde] gedeeld en is [gedaagde] verzocht om een reactie. [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd.
2.16.
Bij e-mail van 29 november 2022 heeft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] geschreven dat [eiser] geen nakoming maar betaling van vervangende schadevergoeding voor het opnieuw moeten egaliseren van de vloer ad € 1.080,89 te verlangd. Ook is [gedaagde] gesommeerd om een bedrag van € 5.00,0,72 aan gevolgschade te betalen, bestaande uit de kosten van het verwijderen en opnieuw leggen van de gietvloer, alsook € 340,00 aan expertisekosten. [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd en is niet tot betaling overgegaan.
2.17.
Bij verlofbeschikking van 5 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam aan [eiser] verlof verleend om ten laste van [gedaagde] conservatoir beslag te leggen. Op 6 december 2022 heeft [eiser] ten laste van [gedaagde] conservatoir derdenbeslag onder de ING Bank gelegd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag ad € 6.421,61 te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf 12 juli 2022;
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de conservatoire beslagkosten, tot aan het moment van dagvaarden begroot op € 265,64 (inclusief btw), zijnde de explootkosten voor de ten laste van [gedaagde] gelegde conservatoire beslagen, welke kosten nog dienen te worden vermeerderd met de beslagkosten voor overbetekening van het inleidende processtuk, alsmede [gedaagde] conform het toepasselijke liquidatietarief te veroordelen in de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift strekkende tot verkrijging van conservatoir beslag door de advocaat van [eiser] , een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van dagvaarden tot aan het moment der algehele voldoening;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag € 842,26 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
V. [gedaagde] te veroordelen in de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] – samengevat – het volgende. [eiser] heeft [gedaagde] opdracht gegeven om op de begane grond en verdieping van zijn woning vloerverwarming aan te leggen en de vloeren vervolgens te egaliseren. Nadat dit werk was uitgevoerd, heeft [eiser] een gietvloer laten leggen door een derde partij. Na enige tijd is de gehele gietvloer op de begane grond bol komen te staan en zijn er op meerdere plekken scheuren ontstaan. [eiser] heeft daarop een deskundige ingeschakeld. De deskundige concludeert dat de oorzaak is gelegen in het feit dat de tweede egalinelaag niet hecht aan de eerste egalinelaag. De tweede egalinelaag is niet op de juiste wijze aangebracht, omdat er geen hechtprimer is gebruikt. Ook een tweede deskundige komt tot die conclusie. Ondanks meerdere verzoeken van [eiser] weigert [gedaagde] het gebrek te herstellen en de gevolgschade te vergoeden. [gedaagde] verkeert daarom in verzuim. [eiser] heeft de verbintenis tot nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. Die vervangende schadevergoeding bestaat uit de kosten van het opnieuw moeten egaliseren van de vloer ter grootte van € 1.080,89. [eiser] vordert ook vergoeding van de gevolgschade, bestaande uit de kosten van het verwijderen en opnieuw moeten leggen van de gietvloer ter grootte van in totaal € 5.000,72. Tot slot vordert hij de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige van € 340,00.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen. Hij betwist dat hij geen hechtprimer heeft gebruikt voorafgaand aan het aanbrengen van de tweede laag egaline. [eiser] is op de begane grond te vroeg, namelijk na twee dagen, overgegaan tot het aanbrengen van de gietvloer. De egaline heeft daardoor niet goed kunnen drogen. Daardoor zijn er vochtproblemen ontstaan, waardoor de vloer is losgekomen.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft [gedaagde] opdracht gegeven om – tegen betaling van een aanneemsom – vloerverwarming in zijn woning aan te leggen en de vloeren daarna te egaliseren. Hiermee is tussen partijen een overeenkomst tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (BW) tot stand gekomen.
4.2.
De eerste vraag die beantwoord moet worden, is of [gedaagde] gebrekkig werk heeft geleverd en daardoor is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Partijen verschillen daarover van mening. De kern van dit geschil kan als volgt worden omschreven.
4.3.
[eiser] beroept zich op de twee door hem overgelegde deskundigenrapporten. Uit het rapport van [Deskundige 2] volgt dat [gedaagde] op de begane grond geen hechtprimer tussen de eerste en de tweede laag egaline zou hebben aangebracht. Daardoor is het vocht uit de egaline te snel in de ondervloer getrokken. Dit gaat ten koste van de hechting. Hierdoor is de gehele gietvloer losgekomen. Op de in het rapport opgenomen foto’s valt ook te zien dat de eerste en tweede egalinelaag niet hechten, terwijl de tweede egalinelaag wel hecht aan de gietvloer. Ook het feit dat op de verdieping maar één laag egaline is gebruikt en daar de gietvloer niet is losgekomen, bewijst dat het probleem zich bevindt tussen de eerste en tweede egalinelaag, aldus [Deskundige 2] . In het rapport van [ Deskundige 1] . wordt ook tot de conclusie gekomen dat geen hechtprimer is gebruikt.
4.4.
[gedaagde] betwist dat hij geen hechtprimer heeft gebruikt voorafgaand aan het aanbrengen van de tweede laag egaline. [eiser] is op de begane grond te vroeg, namelijk na twee dagen, overgegaan tot het aanbrengen van de gietvloer. De egaline heeft daardoor niet goed kunnen drogen. De gietvloer is op een te vochtige ondervloer gelegd. Daardoor is de vloer gaan bollen en zijn er scheuren ontstaan. Het is goed mogelijk dat het vocht naar beneden is getrokken, waardoor de eerste en tweede egalinelaag niet goed hechten. Dat de gietvloer op de etage niet heeft losgelaten, komt doordat daar maar één egalinelaag is aangebracht en die laag langer heeft kunnen drogen.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. In de rapporten van de door [eiser] ingeschakelde deskundigen lijkt de conclusie dat er geen hechtprimer is gebruikt, ten eerste gebaseerd te zijn op het feit dat de eerste en tweede egalinelaag op de begane grond niet aan elkaar hechten, terwijl de tweede egalinelaag wel aan de gietvloer hecht. Ook lijken de deskundigen te hebben meegewogen dat er op de etage geen problemen zijn en daar maar één egalinelaag is aangebracht. Het door [gedaagde] geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat de gietvloer te vroeg op de (onvoldoende gedroogde) tweede egalinelaag is gelegd, waardoor het vocht uit de vloer heeft gezorgd voor opbolling, scheurvorming en het niet-hechten van de twee egalinelagen, is thans niet uit te sluiten. Dit scenario zou ook kunnen verklaren waarom de gietvloer op de etage geen gebreken kent, nu daar geen tweede laag egaline is aangebracht en de egaline langer de tijd heeft gehad om te drogen. Aan dit alternatieve scenario is in de deskundigenrapporten van [eiser] echter geen aandacht besteed.
4.6.
Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter het nodig een onderzoek door een deskundige in te stellen en daarover te laten rapporteren. De kantonrechter is voornemens de volgende vragen aan de te benoemen deskundige voor te leggen:
1. Wat zijn uw bevindingen met betrekking tot de uiterlijke gebreken aan de vloer op de begane grond van de woning van [eiser] ?
2. Kunt u de oorzaak of oorzaken van het opbollen en scheuren van de vloer op de begane grond in de woning van [eiser] vaststellen? Zo ja, wat is/zijn volgens u die oorzaak/oorzaken en met welke mate van zekerheid kunt u die vaststellen? Indien meerdere oorzaken een rol spelen, kunt u dan aangeven in welke mate die oorzaken ieder aan de gebreken hebben bijgedragen?
3. Kan het al dan niet volgen van een opstookprotocol in deze zaak nog een rol hebben gespeeld bij het opbollen en scheuren van de vloer? Zo ja, wat houdt dit protocol in en dient dit opstookprotocol na het aanbrengen van de egaline of na het leggen van de gietvloer gevolgd te worden?
4. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
Vervolg
4.7.
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. De kantonrechter heeft de heer [naam] , sinds 1987 werkzaam als vloerendeskundige, thans werkzaam bij [bedrijf 3] , [adres 2] [plaats 4] , bereid gevonden om in deze zaak als deskundige op te treden. De heer [naam] heeft verklaard vrij te staan van partijen en in staat en bereid te zijn een deskundigenbericht uit te brengen. De zaak zal naar de rol worden verwezen opdat partijen zich bij akte kunnen uitlaten over de persoon van de voorgestelde deskundige en de hiervoor voorgestelde aan de deskundige voor te leggen vragen. Vervolgens zal bij tussenvonnis voornoemde deskundige worden benoemd alsmede de aan hem voor te leggen vragen worden vastgesteld.
4.8.
De deskundige zal worden gevraagd om na ontvangst van het procesdossier van tevoren een begroting van zijn of haar kosten te maken. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich daarover uit te laten, waarna het voorschot zal worden vastgesteld. De kosten van de deskundige komen uiteindelijk voor rekening van de partij die wordt veroordeeld in de proceskosten.
4.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [eiser] moet worden gedeponeerd. Hij draagt immers de bewijslast van zijn stelling dat [gedaagde] gebrekkig werk heeft geleverd en het deskundigenbericht is in dat kader nodig voor bewijslevering. De kantonrechter volgt [eiser] niet in zijn stelling dat het door hem te leveren bewijs voorshands geleverd is, zodat het deskundigenbericht zou moeten plaatsvinden in het kader van het door [gedaagde] te leveren tegenbewijs. Daarvoor bestaat te veel onzekerheid over de toedracht van het opbollen en scheuren van de vloer. Ook volgt de kantonrechter [eiser] niet in zijn stelling dat ingevolge artikel 7:18a lid 2 BW wordt vermoed dat de door [gedaagde] gelegde egalinevloer gebrekkig is, waardoor het aan [gedaagde] zou zijn om tegenbewijs te leveren. Het bewijsvermoeden van 7:18a lid 2 BW is immers alleen van toepassing als er sprake is van een consumentenkoop. Dat is hier niet het geval. [eiser] heeft immers geen roerende zaak van [gedaagde] gekocht, maar heeft hem opdracht gegeven een egalinevloer te leggen. Dat [gedaagde] bij de uitvoering van die opdracht gebruik maakt van zakken egaline, maakt nog niet dat sprake is van consumentenkoop (vergelijk artikel 7:5 lid 4 BW).
4.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 juni 2023om 11:00 uur; op die datum kunnen beide partijen zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenonderzoek, namelijk over de persoon van de voorgestelde deskundige en over de voorgestelde aan de deskundige voor te leggen vragen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
45353