ECLI:NL:RBMNE:2023:2549

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
2100032421
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen nieuwe DNA afname gegrond na veroordeling door hof voor zelfde feitencomplex

Op 16 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaar tegen de afname van DNA-materiaal van de veroordeelde. De veroordeelde, die eerder door de rechtbank was veroordeeld voor smaadschrift en belaging, had bezwaar gemaakt tegen de nieuwe afname van haar DNA-profiel, nadat het Hof Arnhem-Leeuwarden haar voor dezelfde feiten had veroordeeld. De rechtbank heeft het bezwaarschrift behandeld in raadkamer, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde aanwezig waren. De veroordeelde zelf was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde eerder op 10 december 2021 bezwaar had gemaakt tegen een eerdere DNA-afname, welke toen gegrond werd verklaard. Dit leidde tot de vernietiging van haar DNA-materiaal uit de databank. Echter, na een nieuwe veroordeling door het Hof, ontving de veroordeelde opnieuw een oproep voor DNA-afname, wat haar verbaasde gezien de eerdere beslissing van de rechtbank. Na de afname op 4 april 2023 heeft de veroordeelde opnieuw bezwaar gemaakt.

De rechtbank heeft, in overeenstemming met de raadsman en de officier van justitie, geoordeeld dat het bezwaar gegrond is. De rechtbank concludeerde dat er sprake is van een uitzonderingssituatie, zoals bedoeld in de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De rechtbank heeft besloten dat het celmateriaal van de veroordeelde onmiddellijk vernietigd moet worden, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
raadkamernummer : 23-008812
zaaknummer : 21-000324-21
datum : 16 mei 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het bezwaar op grond van artikel 7 Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA) van:

[veroordeelde] ,

geboren op [1965] te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort (Arnhemseweg 11, 3811 NN Amersfoort),
hierna te noemen: de veroordeelde.
Het bezwaarschrift is in raadkamer met gesloten deuren behandeld op 16 mei 2023.
Gehoord zijn de officier van justitie en de raadsman van veroordeelde. Veroordeelde is, alhoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Veroordeelde maakt bezwaar tegen het bepalen van haar DNA-profiel en de verwerking daarvan in een DNA-databank.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het dossier in de strafzaak tegen veroordeelde als verdachte (met bovenvermeld parketnummer) en van voornoemd bezwaarschrift.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige bezwaarschrift uit van de volgende feiten en omstandigheden:
1. op 23 december 2022 is veroordeelde door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld ter zake van smaadschrift, meermalen gepleegd, en belaging meermalen gepleegd, tot (onder meer) een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren;
2. op 27 december 2022 is door de officier van justitie een bevel tot afname van DNA-materiaal gegeven;
3. op 4 april 2023 is bij veroordeelde celmateriaal afgenomen.
Overwegingen
Het standpunt van veroordeelde
Namens veroordeelde heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Op 8 januari 2021 is veroordeelde door deze rechtbank veroordeeld ter zake van smaadschrift, meermalen gepleegd en belaging, meermalen gepleegd. In hoger beroep is veroordeelde op 23 december 2022 door het Hof Arnhem-Leeuwarden voor hetzelfde feitencomplex veroordeeld.
Op 8 oktober 2021 – na de veroordeling door de rechtbank – is van veroordeelde celmateriaal afgenomen. Het bezwaar tegen deze afname is door de rechtbank bij beslissing van 10 december 2021 gegrond verklaard waarna het DNA van veroordeelde uit de databank is verwijderd en vernietigd. Op 17 januari 2023 – kort na het arrest in hoger beroep – ontving veroordeelde opnieuw een oproep om DNA af te laten nemen. Dit was verbazend in het licht van de eerdere beschikking van de rechtbank nu het Hof inhoudelijk op gelijke gronden tot eenzelfde veroordeling is gekomen. Toen bij navraag het OM aangaf dat het toch geen vergissing was, was dit reden voor veroordeelde om na de DNA afname op 4 april 2023 thans (opnieuw) bezwaar te maken tegen de bepaling en verwerking van haar DNA-profiel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaarschrift gegrond moet worden verklaard, om de reden zoals door de raadsman is toegelicht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is -met de raadsman en de officier van justitie- van oordeel dat het bezwaarschrift gegrond moet worden verklaard. Bij eerdere beslissing van 10 december 2021 heeft deze rechtbank het bezwaar gegrond verklaard omdat in dit geval sprake is van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b van de Wet. Nu het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inhoudelijk op gelijke gronden tot eenzelfde veroordeling is gekomen, zal ook het bezwaarschrift tegen deze nieuwe DNA afname op 4 april 2023 gegrond worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het bezwaar gegrond;
-
beveelt de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal van veroordeelde terstond wordt vernietigd.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 16 mei 2023 door mr. E.H.M. Druijf, rechter, als lid van de enkelvoudige raadkamer, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.