ECLI:NL:RBMNE:2023:2548
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor WIA- en ZW-uitkeringen na ziekteverzuim
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland de beroepen van eiseres tegen de besluiten van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen per 9 april 2021 en haar geen ZW-uitkering toe te kennen per 16 september 2021. Eiseres, die voorheen als productiemedewerkster werkte, heeft zich op 12 april 2019 ziekgemeld vanwege psychische en lichamelijke klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 6 januari 2021, concludeerde het Uwv dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat resulteerde in de afwijzing van haar aanvraag. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing, evenals tegen de afwijzing van haar ZW-uitkering na een nieuwe ziekmelding op 16 september 2021.
De rechtbank stelt vast dat het Uwv zijn besluiten heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die aan de vereisten van zorgvuldigheid voldoen. Eiseres heeft aangevoerd dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom geen urenbeperking is aangewezen en dat het voorbij is gegaan aan de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiseres adequaat heeft vastgesteld en dat de rapporten inzichtelijk en overtuigend zijn gemotiveerd.
De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 9 april 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat zij per 16 september 2021 geschikt is voor 'haar arbeid'. De beroepen van eiseres worden ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in haar verzoeken om uitkeringen. De proceskosten en het griffierecht worden niet vergoed, aangezien eiseres in beide beroepen geen gelijk heeft gekregen.