ECLI:NL:RBMNE:2023:2544
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van een voorschot op WIA-uitkering en de toepassing van het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de terugvordering van een voorschot op de WIA-uitkering van eiser. Eiser ontving van 1 oktober 2020 tot en met 30 september 2021 een voorschot, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) stelde vast dat hij te veel had ontvangen, namelijk een brutobedrag van € 8.058,32. Dit bedrag was te hoog omdat eiser in de periode van april 2021 tot en met september 2021 geen inkomen had ontvangen en ten onrechte een loonaanvullingsuitkering had gekregen. Het Uwv besloot dat eiser een nettobedrag van € 5.835,10 moest terugbetalen.
Eiser maakte bezwaar tegen de besluiten van het Uwv, maar zijn bezwaren werden ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 5 augustus 2022 was eiser aanwezig, maar het Uwv meldde zich af. De rechtbank heropende het onderzoek op 22 augustus 2022 en vroeg het Uwv om te reageren op de standpunten van eiser. Na schriftelijke uitwisseling van standpunten werd het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser had geen geslaagd beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel, omdat hij geen concrete gevallen had aangedragen waarin het Uwv anders had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, aangezien eiser niet had aangetoond dat de terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser af.