Op 25 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoekster had op 27 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling van een medewerker. Na een besluit van verweerder op 7 april 2023, heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren op dit verzoek. Op 15 mei 2023 heeft verweerder gereageerd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek om proceskostenvergoeding te beoordelen zonder dat partijen voor een zitting hoeven te verschijnen. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in acht genomen. Gezien het feit dat het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de verzoekster tegemoet is gekomen, heeft de rechtbank besloten dat verweerder de proceskosten van verzoekster moet vergoeden.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, wat bestaat uit 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,-. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is verzonden aan de partijen. Verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.