ECLI:NL:RBMNE:2023:2520

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
16/275323-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van een gewapende woningoverval door verdachten vermomd als PostNL-bezorgers

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een meerderjarige verdachte, die samen met anderen een gewapende woningoverval heeft gepleegd. De overval vond plaats op 25 oktober 2022 in Almere, waarbij de verdachten zich vermomden als PostNL-bezorgers. Gewapend met vuurwapens drongen zij de woning binnen en bedreigden de bewoners, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], met geweld om sieraden en horloges af te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing, en heeft het jeugdstrafrecht toegepast, ondanks dat de verdachte op het moment van de feiten 20 jaar oud was. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en dat dergelijke overvallen niet worden getolereerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/275323-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 januari 2023, 13 april 2023, 25 april 2023 en 30 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. S.C. van Bunnik, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
op 25 oktober 2022 in [woonplaats] samen met (een) ander(en) uit een woning aan de [adres] sieraden en/of horloges, in elk geval enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gestolen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;
feit 2
op 25 oktober 2022 in Almere samen met (een) ander(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van sieraden en/of horloges.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde feit, met uitzondering van de diefstal van de sieraden, wettig en overtuigend te bewijzen. Zij acht het onder 2 ten laste gelegde feit, met uitzondering van de afpersing van de horloges, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank wat betreft bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen [1]
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de feiten bekend. De raadsvrouw heeft hiervoor geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 oktober 2022, opgemaakt door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank; [2]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van tweede verhoor verdachte met fotobijlage van 8 november 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland; [3]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] met bijlagen van 25 oktober 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland; [4]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 25 oktober 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland; [5]
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 27 oktober 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland; [6]
- het in de wettelijke opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 26 oktober 2022, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland. [7]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van diefstal van “een of meerdere sieraden” en het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van afpersing van “een of meerdere horloges”. Op basis van het dossier kan namelijk worden vastgesteld dat de horloges door middel van diefstal en de sieraden door middel van afpersing zijn verkregen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 25 oktober 2022 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met anderen in een woning gelegen aan de [adres] meerdere horloges, in elk geval enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- gekleed in een PostNL jas, met gezichtsbedekking en met vuurwapens naar voornoemde woning te gaan en bij deze woning aan te bellen;
- de deur van voornoemde woning open te duwen en die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen;
- vervolgens de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te betreden;
- een vuurwapen dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, te tonen en voornoemd vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten;
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen;
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen;
- vervolgens te vragen waar de klokjes zijn;
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden;
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden;
- voornoemde woning te doorzoeken;
- een vuurwapen (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te zwaaien;
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en vervolgens richting de grond te bewegen;
- vervolgens de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tie-wraps en ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden;
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden;
- te vragen naar de pincodes van de gevonden bankpassen, terwijl die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] onder schot werden gehouden;
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden;
feit 2
op 25 oktober 2022 te Almere tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere sieraden toebehorende aan die [slachtoffer 1] door
- gekleed in een PostNL jas, met gezichtsbedekking en met vuurwapens naar voornoemde woning te gaan en bij deze woning aan te bellen;
- de deur van voornoemde woning open te duwen en die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen;
- vervolgens de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te betreden;
- een vuurwapen dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, te tonen en voornoemd vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten;
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen;
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen;
- vervolgens te vragen waar de klokjes zijn;
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden;
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden;
- voornoemde woning te doorzoeken;
- een vuurwapen (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te zwaaien;
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en vervolgens richting de grond te bewegen;
- vervolgens de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tie-wraps en ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden;
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden;
- te vragen naar de pincodes van de gevonden bankpassen, terwijl die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] onder schot werden gehouden;
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank het feit enkelvoudig kwalificeren.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2
eendaadse samenloop van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot en jeugddetentie van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van tweeëneenhalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals beschreven in het reclasseringsadvies van 20 april 2023, met als aanvullende voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Ten aanzien van het locatieverbod heeft de officier van justitie gevorderd om het verboden gebied vast te stellen op [wijk] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen. Daarnaast heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en ook zijn proceshouding mee te wegen. Verdachte heeft vanaf het begin opening van zaken gegeven. Daarnaast dient te worden meegewogen dat verdachte ondanks zijn jonge leeftijd in een Penitentiaire Inrichting gedetineerd zat en pas sinds kort is overgeplaatst naar een Justitiële Jeugdinrichting. De raadsvrouw heeft bepleit om verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie die gelijk is aan de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten en daarnaast een voorwaardelijk deel met de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie geformuleerd of een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 25 oktober 2022 schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende woningoverval in Almere. Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten vermomd als PostNL-bezorgers door een PostNL-jas aan te trekken. Onder deze vermomming zijn de drie verdachten bewapend met vuurwapens de woning van de slachtoffers binnengegaan. Daarbij hebben de verdachten de heer [slachtoffer 1] naar binnen geduwd en een vuurwapen tegen zijn hoofd gedrukt. Terwijl de heer [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden, moest hij op zijn knieën gaan zitten en werd hij vastgebonden met ducttape. Op dat moment werd de heer [slachtoffer 1] gedwongen om zijn twee gouden armbanden af te geven. Terwijl de verdachten in de woning naar buit aan het zoeken waren, troffen zij mevrouw [slachtoffer 2] op het toilet aan. Hierna is ook zij onder schot gehouden en met tie-wrap en ducttape vastgebonden. De verdachten hebben horloges en een contant geldbedrag weggenomen. Daarnaast hebben zij bankpassen van de slachtoffers gevonden en hen onder bedreiging van vuurwapens naar de pincodes gevraagd. Het is enkel dankzij het dappere en adequate handelen van mevrouw [slachtoffer 2] geweest dat de overval niet verder is geëscaleerd. Zij heeft namelijk toen zij op het toilet zat de politie gebeld. Door haar kon de politie snel ter plaatse komen en zijn de drie verdachten op heterdaad aangehouden.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich op deze manier schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten. Dit zijn feiten die niet alleen alle betrokkenen shockeren, maar ook de gehele samenleving. Uit het dossier blijkt dat verdachte en zijn twee medeverdachten niet alleen hebben gehandeld, maar onderdeel uitmaakten van een groter samenwerkingsverband. Het is gebleken dat specifiek deze slachtoffers zijn uitgezocht om te overvallen en dat deze overval tot in de puntjes was voorbereid. Er was sprake van een notitie waarin tot in detail was vastgelegd hoe de overvallers precies te werk moesten gaan. Zo werd er gesproken over horloges die moesten worden gezocht, codes van pinpassen die moesten worden verkregen en welke auto er moest worden gestolen en op welke manier. Ook werd in deze notitie vastgelegd dat, indien nodig, er geweld gebruikt moest worden tegenover de slachtoffers. Vervolgens werd er gezorgd voor alle benodigdheden, zoals een vermomming (de PostNL-kleding), gezichtsbedekking en vuurwapens. Ook heeft er een voorverkenning plaatsgevonden van de plaats van de overval.
Een dergelijke overval getuigt van een ongekende brutaliteit en minachting voor het eigendom en welzijn van anderen. De verdachte en medeverdachten hebben door op deze manier te handelen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Zij hebben laten zien dat zij geen enkel respect hebben voor de lichamelijke integriteit van anderen en evenmin voor andermans goederen en eigendommen. Zij hebben met hun handelen de slachtoffers veel angst aangejaagd. Dit volgt ook uit de onderbouwing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Deze gebeurtenis heeft een grote impact op hen gehad en dat duurt voort tot de dag van vandaag. Zij kregen gedurende de overval meerdere keren een vuurwapen op hen gericht en hebben voor hun leven moeten vrezen. En dat enkel omdat verdachte en medeverdachten op een snelle en gemakzuchtige manier aan geld wilden komen. Daarnaast heeft het incident plaatsgevonden in hun woning, een plek waar ieder zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Bovendien maakt een dergelijke overval niet alleen een grove inbreuk op het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, maar heeft het ook impact op mensen in de directe omgeving van de overval en de samenleving als geheel. Dat blijkt ook uit de verschillende verklaringen van buurtbewoners die zeer waren geschrokken en aangedaan door hetgeen er was gebeurd.
Hoewel is gebleken dat verdachte niet het brein was achter de overval, maakt dit zijn rol niet minder kwalijk. Verdachte heeft, wetende van het plan, een afweging gemaakt en ingestemd om de overval te plegen. Alles om maar aan geld te komen. Vervolgens is verdachte samen met de andere medeverdachten de woning ingegaan en heeft hij een wezenlijk aandeel gehad in de woningoverval. De verklaring van verdachte ter zitting dat hij alleen naar de kledingkast zou zijn gelopen, horloges en pinpassen zou hebben gezocht en verder niets zou hebben gezien of gepakt, acht de rechtbank gelet op zijn verklaring bij de rechter-commissaris niet aannemelijk geworden. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte met volle wetenschap heeft ingestemd met dit plan en heeft meegedaan met de overval. De rechtbank vindt dit alles zeer ernstig en rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 21 maart 2023;
  • een consult strafrechtspleging van het Nederlandse Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie van 18 november 2022, opgesteld door C. Moerland, psycholoog (hierna: psycholoog);
  • een rapportage van de reclassering van 20 april 2023, opgesteld door J.H.G. Jafta, reclasseringswerker.
Justitiële documentatie
Uit de uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Consult psycholoog
De psycholoog concludeert in haar consult dat er geen aanwijzingen zijn voor disfunctioneren op andere levensgebieden. Voor zover bekend heeft verdachte nooit gedragsproblemen vertoond, psychische klachten gehad, buitensporig drugs- en/of alcohol gebruikt of symptomen vertoond die kunnen wijzen op ernstige contactuele problemen. Volgens de psycholoog zijn evenmin aanwijzingen voor een verstandelijke beperking.
Rapportage van de reclassering
De reclassering schat het recidiverisico op laag in. Volgens de reclassering komen er vanuit de adolescentenstrafrecht-wegingslijst argumenten naar voren die aanleiding geven om het jeugdstrafrecht toe te passen. De reclassering geeft aan dat verdachte zowel in zijn houding als denkwijze niet leeftijdsadequaat overkomt. Gezien zijn jonge leeftijd en het feit dat hij
first offenderis, is de reclassering van mening dat er een risico is van negatieve beïnvloeding door andere gedetineerden in het reguliere Huis van Bewaring. Verdachte zou zich in het Huis van Bewaring hebben afgezonderd en een andere benadering nodig hebben om geactiveerd te worden. Verder is verdachte schoolgaand en wordt sociaal en emotioneel ondersteund door volwassenen (thuiswonend). De reclassering adviseert om bij een bewezenverklaring aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, locatieverbod (met elektronische monitoring), locatiegebod (met elektronische monitoring) en dagbesteding.
Conclusie
Toerekening
De rechtbank concludeert dat de bewezen verklaarde feiten verdachte volledig kunnen worden toegerekend.
Jeugdstrafrecht
Ten aanzien van de vraag of het volwassenenstrafrecht of het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten twintig jaren oud en dus meerderjarig. Op een meerderjarige verdachte tot drieëntwintig jaar kan het jeugdstrafrecht worden toegepast, als de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd daartoe aanleiding geven. Uit de reclasseringsrapportage blijkt dat er aanwijzingen zijn voor de toepassing van het jeugdstrafrecht. De reclassering adviseert dat ook.
De rechtbank ziet enerzijds, overeenkomstig het advies van de reclassering, aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen. Zo zijn er in de persoonlijkheid van verdachte voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat hij pedagogisch beïnvloedbaar is. Verdachte heeft zijn leven nog niet op orde, is bezig met het behalen van zijn Mbo-diploma, is een
first offender, kan qua normen en waarden nog gestuurd worden en wordt ondersteund door zijn familie (thuiswonend). Anderzijds zijn er in de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd ook aanknopingspunten te vinden om het volwassenstrafrecht toe te passen, zoals het georganiseerde c.q. geplande karakter. Dit laatste impliceert dat de overval geen ‘impulsdelict’ betrof en verdachte dus de gelegenheid moet hebben gehad om na te denken over de ernst van het feit en de te verwachten impact daarvan op de slachtoffers. Alles afwegend zal de rechtbank het advies van de reclassering overnemen en het jeugdstrafrecht toepassen.
De op te leggen straf
De oriëntatiepunten die door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor de straftoemeting zijn vastgesteld gaan bij een overval op een woning door een minderjarige
first offenderuit van een jeugddetentie vanaf zes maanden. De rechtbank zal echter van dit uitgangspunt afwijken gelet op alle omstandigheden zoals hiervoor genoemd met betrekking tot de ernst van het feit. De rechtbank weegt daarbij in strafverzwarende zin onder meer mee dat bij de overval gebruik is gemaakt van vuurwapens, dat de vuurwapens daarbij ook tegen de hoofden van de slachtoffers zijn gezet, dat de feiten in vereniging zijn gepleegd en het georganiseerd karakter van de groep. Daarbij houdt de rechtbank ook rekening met hetgeen is overwogen ten aanzien van de vraag of het jeugdrecht moet worden toegepast. De omstandigheden zoals daar genoemd die pleiten voor toepassing van het volwassenstrafrecht, zijn omstandigheden die hier in strafverzwarende zin meewegen. Het betrof immers een geplande, goed voorbereide overval, waar verdachte zich op meerdere momenten aan had kunnen onttrekken, maar zelf heeft besloten om alsnog hieraan mee te doen. Er was geen sprake van een impulsdelict. Nu is dan ook het moment dat verdachte ook deze consequenties van zijn keuze zal moeten ondergaan.
De rechtbank ziet in het licht van de speciale preventie, gelet op de over verdachte opgemaakte rapportage en hetgeen de rechtbank hiervoor in de rubriek ‘persoonlijke omstandigheden’ heeft overwogen, reden om de jeugddetentie deels in voorwaardelijke vorm op te leggen. Het doel van de voorwaardelijke jeugddetentie is om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en hem de mogelijkheid te bieden aan zijn toekomst te werken. Om dit te bereiken vindt de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte de behandeling krijgt die hij nodig heeft. De rechtbank zal hierbij naast de geldende algemene voorwaarden, de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd in de rapportage van 20 april 2023. Daarbij zal aan verdachte, overeenkomstig de wensen van de slachtoffers, een contactverbod met de slachtoffers worden opgelegd. De rechtbank zal deze voorwaarden niet, zoals door de slachtoffers is verzocht, dadelijk uitvoerbaar verklaren. De reden daarvoor is dat niet is voldaan aan het wettelijke vereiste om voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, namelijk dat er “ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen”.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. De rechtbank legt hiermee een fors hogere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Het moet hiermee duidelijk zijn dat dit soort ongekend brutale en met minachting voor andermans lijf en goed bedachte overvallen niet worden getolereerd.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.694,55. Dit bedrag bestaat uit € 2.694,55 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vorderingen geheel dienen te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft aangevoerd dat gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte het aantal dagen gijzeling op nihil moet worden gesteld. Daarnaast heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen hoofdelijk dienen te worden toegewezen
9.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering met betrekking tot de materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de kosten onvoldoende zijn onderbouwd. Uit de vordering volgt dat de factuur voor de camera’s en de deurbel op naam van een ander (met een ander adres) staat. Nu er geen betalingsbewijs is overhandigd, kan niet worden vastgesteld dat dit kosten van de benadeelde partij zijn. Hetzelfde geldt voor de schade met betrekking tot het aanbrengen van beveiliging. Uit de factuur volgt dat dit voor het gehele appartement is aangebracht en het op naam van de eigenaar van het gebouw staat. Uit de vordering volgt niet dat de kosten bij de benadeelde partij zijn verhaald.
Met betrekking tot de immateriële schade heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde schade te hoog is. In de vordering wordt aansluiting gezocht bij PTSS, maar dit is niet door een psychiater/psycholoog vastgesteld. Daarom heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat een lager bedrag moet worden toegewezen.
[slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade te hoog is. In de vordering wordt aansluiting gezocht bij PTSS, maar dit is niet door een psychiater/psycholoog vastgesteld. Daarom heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat een lager bedrag moet worden toegewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering met betrekking tot de materiële schade niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De rechtbank stelt vast dat de vordering met betrekking tot de beide gevorderde posten onvoldoende is onderbouwd. Uit de vordering volgt dat de facturen op naam van de buurvrouw van de benadeelde partij staan, omdat zij de kosten zou hebben voorgeschoten. De benadeelde partij zou deze kosten op zich hebben genomen, waarvan een betalingsbewijs zou worden overhandigd. De rechtbank heeft echter geen betalingsbewijs ontvangen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de benadeelde partij deze schadepost heeft betaald. Hetzelfde geldt voor de kosten voor aanbrenging van de beveiliging. Ook deze factuur staat niet op naam van de benadeelde partij. Gelet hierop staat onvoldoende vast dat de benadeelde partij deze materiële schade zelf heeft geleden.
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat hij, als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten, letsel heeft opgelopen en op andere wijze in zijn persoon is aangetast door het psychische leed dat hem is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand en is ook door de benadeelde partij nader toegelicht. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, waardeert de rechtbank deze schade op € 5.000,-. Dit betekent dat het immateriële deel van de vordering geheel zal worden toegewezen. Verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling op nihil stellen.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 2]
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde feit, letsel heeft opgelopen en op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand en is ook door de benadeelde partij nader toegelicht. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, waardeert de rechtbank deze schade op € 5.000,-. Dit betekent dat de rechtbank het immateriële deel van de vordering geheel zal toewijzen. Verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank het aantal dagen gijzeling op nihil stellen.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 55, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders onder 1 en 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
  • stelt daarbij een
  • als
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
o zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293, 8233 GT Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o zich laat behandelen door forensische psychiatrische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
o op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres: [adres] , [woonplaats] . De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 8 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting. De politie ziet samen met de reclassering toe op handhaving van dit locatiegebod;
o zich gedurende het toezicht niet in [wijk] bevindt. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting. De politie ziet samen met de reclassering toe op handhaving van dit locatieverbod;
o op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [1956] te [geboorteplaats] , en [slachtoffer 2] , geboren op [1964] te [geboorteplaats] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De politie ziet samen met de reclassering toe op handhaving van dit contactverbod;
o zich inspant voor het vinden en behouden van een opleiding dan wel betaalde arbeid, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
- waarbij de Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, behalve voor zover dat toezicht alleen aan de politie en het Openbaar Ministerie is opgedragen;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.000,-, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 5.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling (0 dagen);
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.000,-, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 5.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling (0 dagen);
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. V.C. Kool en W. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gekleed in een PostNL jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en/of
- (vervolgens) de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- (vervolgens) de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tiewraps en/of ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden;
feit 2
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) door
- gekleed in een PostNL jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en/of
- (vervolgens) de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducktape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- (vervolgens) de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tiewraps en/of ductape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 februari 2023, genummerd MD2R022156 (onderzoek Donkervoort), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 650. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 oktober 2022, opgemaakt door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, pagina’s 1-4.
3.Pagina’s 355-377.
4.Pagina’s 18-27.
5.Pagina’s 28-31.
6.Pagina’s 32-34.
7.Pagina’s 94-100.