4.3Het oordeel van de rechtbank
1. [slachtoffer 1] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor aangever met bijlagenvan 25 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Kunt u vertellen wat er gebeurd is vanavond?
A: Ik was met mijn vrouw thuis vanavond. Ik heb toen de deur geopend en direct toen ik de deur openmaakte voelde ik dat de deur open werd gedrukt. Ik zag twee armen door de deuropening heenkomen en ik probeerde de deur nog terug te drukken maar dit lukte niet meer. Ik werd naar achteren gedrukt en ik zag drie mannen.
V: De eerste man die u zag.
A: Hij had gezichtsbedekking ik zag alleen de ogen en ik zag dat hij een PostNL jasje aan had. Deze man had een zwart pistool bij zich en ik zag en voelde dat hij deze tegen mijn hoofd aanzette. Het was net zo’n pistool als jullie hebben bij de Politie.
O: Deze wordt vanaf nu man 1 genoemd in dit proces-verbaal.
A: Die andere twee heb ik door het vuurwapen niet goed gezien omdat ik naar de grond moest kijken. Ze hadden alle drie oranje jasjes aan van PostNL. Eén van deze twee had ook een vuurwapen vast. Ik zag dat deze zilver was met een rood bruin handvat. Dit was een klein handzaam pistooltje.
V: Hoe zette man 1 het vuurwapen op uw hoofd?
A: Hij pakte mij vast met zijn linkerarm vanaf de zijkant. Hij klemde zijn arm een beetje om mijn nek en schouder. Ik zag dat hij met zijn rechterhand het vuurwapen op mijn hoofd zette.
V: Waar hield hij dat vuurwapen?
A: Volgens mij op mijn linkerslaap de eerste keer. Ik bleef in zijn greep en ik hoorde dat hij zei rustig rustig rustig en dat ik mee moest lopen. Ik liep in zijn greep richting de woonkamer. Ik hoorde dat hij hier zei liggen. Wij waren toen in de woonkamer tegen het dakterras aan. Ik zei tegen hem dat ik niet kon liggen en ik moest toen op mijn knieën gaan zitten. Ik ben op mijn knieën gaan zitten en ik moest naar beneden kijken ik mocht niet opkijken. Ik heb dit gedaan.
Ik hoorde dat ze onderweg maar bleven vragen waar de klokjes waren en ze zeiden we weten dat je die hebt.
Op het moment dat ik op mijn knieën zat voelde ik dat er tape om mijn mond werd gedaan. Ik dacht dat dit ook de kleine jongen was, dus man 1. Eerst deden ze een klein stukje tape op mijn mond maar dit bleef niet zitten. Dit was ook iets van een soort ducttape. Vervolgens kwam, ik dacht de kleine jongen weer terug, en werd de tape in zijn geheel om mijn mond gedaan en achter mijn hoofd langs. Dus rondom mijn hoofd over mijn mond heen. Ik denk dat ze ongeveer drie slagen om mijn hoofd hebben gedaan met tape. Die andere twee jongens waren toen aan het rondzoeken. Ik had twee gouden armbanden om mijn rechterpols. De één was een koningsschakel en de ander was een Baracca. Deze moest ik van de kleine jongen direct afgeven. Ik heb ze zelf afgedaan maar ik weet niet waar hij deze gelaten heeft.
V: Wat waren die andere jongens aan het doen?
A: Alles aan het zoeken en vragen waar allés lag. Ze vroegen steeds om de klokjes en ze vonden ook meerdere pasjes. Ik heb gezegd dat de klokjes achterin de kledingkasten waren.
Ik werd continu door volgens mij de kleine jongen, onder schot gehouden. Ik zag dat de jongens van vuurwapen hadden geruild want de kleine jongen hield mij onder schot met dat kleine zilveren vuurwapen. En later kwam een andere jongen met het zwarte vuurwapen weer.
Mijn vrouw moest op haar knieën gaan zitten naast mij en ik zag dat een jongen met haar bezig was.
Ze hadden bankpasjes gevonden in de tas van mijn vrouw geloof ik. Ze vroegen om de codes en wij hebben codes opgegeven.
Ik hoorde dat de jongen zei denk erom dat dit de goede code is. Welke jongen dit was weet ik echt niet meer. Ik hoorde dat mijn vrouw ook verschillende codes opgaf. Ik zag dat de kleine jongen bij mij kwam en tape in zijn handen had, ik moest mijn handen bij elkaar houden en hij begon mijn polsen te tapen. Ik voelde dat dit rondom mijn polsen ging.
V: U toont mij foto’s en vraagt of dit van mij is.
A: Dit klopt dat zijn mijn armbanden die ik hierboven heb omschreven.
V: Wat is er daadwerkelijk weggenomen?
A: In ieder geval mijn armbanden die hierboven omschreven zijn.
In die kast waar ik de jongens naartoe verwezen heb stond een bakje met hierin kralen kettingen en mijn Breitling die ik wel eens om heb en mijn Rolex. Ik weet niet of ze deze te pakken hebben gehad. Ik bedenk me dat ik wel volgens mij heb gezien dat ze deze dingen vasthadden en dat ze deze in tassen hebben gedaan. Ik zag dat er koffers klaarstonden die uit de kast kwamen die in de inloopkamer zijn waar ook kleding in zit. Dit was een grote gele koffer hier zaten alleen de opladers in van de horloge. Dit was de koffer waar de Breitling bij hoort die ik vaker om heb. Ook zag ik een bruine koffer klaar staan, deze is van die eerste Breitling.
V: Heeft u pijn of letsel door deze overval?
A: Ik heb een paar kleine wondjes. Ik denk dat dit komt door de stoeipartij bij de deur. Ik had dit in ieder geval hiervoor nog niet.
2. [slachtoffer 2] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 25 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Vandaag 25 oktober 2022 ben ik overvallen in mijn woning.
Ik zag een man staan. Ik zag dat hij in het zwart gekleed was, ik zag alleen zijn ogen. Ik zag dat hij een vuurwapen vast had. Ik herkende het voorwerp als zijnde vuurwapen van de televisie. Het was volgens mij een klein wapen, ik zag iets van zilver metaal. Ik zag dat hij ermee stond te zwaaien. Toen ik de woonkamer in kwam zag ik dat mijn man op zijn handen en knieën op de grond zat. Ik zag dat hij een zilveren tape om zijn mond had. Ik moest daarbij gaan zitten op mijn knieën. Ik kreeg vervolgens 2 tie-wraps om iedere pols 1. Ik voelde dat deze niet aan elkaar vast zaten. En ik moest ook met mijn handen naar de grond. Ik kreeg vervolgens ook een tape over mijn mond. Ik zag dat 2 personen bij ons bleven en 1 persoon ging naar achter in de woning. Ik zag dat er 3 personen in de woning aanwezig waren.
Toen ik van het toilet kwam werd ik door persoon 1 naar de woonkamer gebracht. Daar zei persoon 2 dat ik ook moest knielen. Persoon 2 heeft vervolgens de tie-wraps en de tape bij mij aangebracht. Persoon 1 stond de hele tijd met het zilver wapen te zwaaien.
Ze waren vervolgens aan het zoeken in de woning, ik en mijn man werden continu onder schot gehouden door persoon 2. Ik zag dat persoon 2 achter ons stond. En dat hij het vuurwapen op mij richten. Ik zag dat persoon 1 voor mij stond en dat hij met het wapen heen en weer stond te zwaaien. Persoon 3 was achter in de woning, deze was niet zichtbaar voor mij.
Ik zag dat mijn tassen in de woonkamer werden gezet. Ik zag dat gele koffer van het opwind
systeem van Breitling in de gang werd gezet. Ik zag dat persoon 3 met de goederen door de woning liep.
In de woonkamer moest ik weer op mijn knieën gaan zitten. En persoon 2 probeerde een tie-wrap om mijn polsen te doen. Echter was deze te klein dus dit lukte niet. Hij heeft vervolgens heel veel tape, strak om mijn mond en haar getapt. Dit deed hij echt heel strak.
Persoon 1 kwam aanlopen met mijn tas, en met mijn pinpassen. Ik hoorde hem
vragen van wie zijn deze passen. Hierop gaf ik aan dat deze van mijn zijn. Ik hoorde hem vragen wat de pincodes van de passen waren. Ik gaf de pincodes aan persoon 1. Ik voelde dat ik vervolgens in mijn nek werd gegrepen, ik voelde dat hard handig in mijn nek werd vast gepakt. Ik hoorde persoon 2 zeggen en nu de juiste, want je verteld niet de waarheid. Ik voelde op dat moment iets drukken op mijn achter hoofd. Ik voelde een hard voorworp, het was geen hand. Hierop had ik het idee dat persoon 2 op dat moment zijn vuurwapen tegen mijn hoofd hield.
3. [slachtoffer 2] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor aangevervan 27 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb bij de politie aangifte gedaan van een overval die op 25 oktober 2022 plaatsvond in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . In aanvulling op deze aangifte ben ik er bij het opruimen/bekijken van de spullen in mijn woning achter gekomen dat er nog enkele spullen missen.
Geld
In een mapje heb ik altijd papiergeld zitten ongeveer 150-350 euro. Ik zag dat dit geld niet meer in het mapje zat. Ik weet dus niet precies hoeveel geld er weg is. De weggenomen spullen waren nog wel aanwezig voorafgaande aan de overval.
4. Verbalisant [verbalisant] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 26 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik zag dat er bij de voordeur een tweetal koffertjes stonden. Ik zag dat deze koffer geel en zwart van kleur waren en dat deze vrij in het midden van de hal stonden. Ik zag dat op de zwarte koffer het woord Breitling stond. Ik maakte hieruit op dat dit een koffer was van een horloge.
5. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 25 april 2023 verklaard:
Het klopt dat ik op 25 oktober 2022 samen met anderen de woning aan de [adres] in [woonplaats] heb overvallen. Ik ben toen op heterdaad aangehouden.
Paar dagen voor de overval heb ik met meerdere jongens, waaronder medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] afgesproken. [medeverdachte 3] is mijn neef en [medeverdachte 1] is de vriend van mijn neef. Ik kende hem ook. Ik moest toen een applicatie genaamd Signal downloaden. Ik had het op dat moment niet gedaan, maar later wel. In Signal is een groep met de jongens van de overval aangemaakt. In deze groep is een notitie gedeeld. In de notitie stond informatie over het plan van de overval. Dit betreft de notitie die op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 4] is aangetroffen. Ik heb ook een foto van aangever gezien. Het plan was dat ik op de dag van de overval moest rijden. In de woning moesten wij horloges en andere buit pakken. De overval zou eigenlijk eerder plaatsvinden. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en ik reden eerder naar het appartement van de slachtoffers. Wij volgden toen een andere jongen die op de scooter voor ons reed. Deze jongen ging de anderen in de groepsapp inlichten. De overval heeft echter toen niet plaatsgevonden, maar op 25 oktober 2022.
Op de dag van de overval moest ik eerst naar de 20ste verdieping. Hier werden handschoenen, maskers en wapens uitgedeeld. Het plan was dat ik de mensen moest overheersen, vastbinden en wegrijden.
Toen de deur van de woning openging, werd een voet tussen de deur gezet. Op dat moment begonnen wij allemaal te schreeuwen. Ik richtte toen een zwarte wapen op aangever [slachtoffer 1] . Toen liepen wij naar de woonkamer. Iemand bond aangever vast en daarna deed ik het ook. Toen vroeg ik aan aangever om zijn armbanden af te geven. Vervolgens werd aangeefster [slachtoffer 2] vastgebonden. Ik zag dat er twee verschillende tie-wraps waren, dus ik heb zowel aangever als aangeefster opnieuw vastgebonden. Ik ging toen in de woning rondkijken. Ik heb een grote bak met kleingeld en dozen met horloges gepakt.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één feit.
Bewijsoverweging
Door de verdediging is vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde bepleit, omdat er geen sprake zou zijn van een voltooide diefstal. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de horloges nog in de woning waren en niet mee naar buiten zijn genomen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Voor een veroordeling ter zake van een voltooide diefstal is onder meer vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Daarnaast is van belang of de gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn te beschouwen als gericht op voltooiing van een diefstal. Ongestoord bezit van het desbetreffende voorwerp is echter geen vereiste. Van ‘verplaatsing’ hoeft dan ook geen sprake te zijn.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten toegang verschaft tot de woning van aangevers, de aangevers vastgebonden met tie-wraps en ducttape, hen onder schot gehouden, vuurwapens tegen hun hoofd aangezet en op dat moment gevraagd waar de horloges lagen. Vervolgens hebben de verdachten de horloges gepakt en een aantal daarvan in een tas gedaan. Er zat ook een horloge in een koffer. Verdachten hebben deze uit de kast gehaald en bij de voordeur neergezet. Terwijl zij dit deden, waren de aangevers vastgebonden.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de verdachte en zijn medeverdachten door op deze manier te handelen zich een zodanige feitelijke heerschappij over de horloges verschaft dat dit een voltooide diefstal oplevert. Aangevers was immers alle bewegingsruimte ontnomen en de verdachten waren degenen die bepaalden wat er met de horloges gebeurde. Zij hadden de horloges weggehaald op de plek waar aangevers de horloges bewaarden en hadden een aantal horloges ook onttrokken aan het zicht van aangevers door deze in tassen te stoppen. De omstandigheid dat de horloges zich nog voor de voordeur en dus in de woning bevonden maakt dit dan ook niet anders, nu uit het voorgaande volgt dat verdachten op dat moment de feitelijke heerschappij hadden over de horloges. Deze gedragingen zijn daarmee naar hun uiterlijke verschijningsvorm ook te beschouwen als gericht op voltooiing van een diefstal. Gelet op vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie verdachte zich aan de diefstal van de horloges schuldig heeft gemaakt.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onder 1 ten laste gelegde medeplegen diefstal van “een of meerdere sieraden” en de onder 2 ten laste gelegde medeplegen afpersing van “een of meerdere horloges”. Op basis van het dossier kan namelijk worden vastgesteld dat de horloges door middel van diefstal en de sieraden door middel van afpersing zijn verkregen.