ECLI:NL:RBMNE:2023:2506
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente. Eiseres ontving een aanslag voor de onroerendezaakbelasting (OZB) voor haar woning, waarbij de heffingsambtenaar de waarde op 1 januari 2021 vaststelde op € 199.000,-. Eiseres ging in beroep omdat zij het niet eens was met deze waarde en stelde een lagere waarde van € 131.000,- voor. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd, waarbij de waarde van de woning schattenderwijs is vastgesteld op € 175.000,-. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was, vooral gezien de gebreken aan de woning en het gebrek aan onderbouwing van de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft ook de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.266,- en het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.