In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent gedrag (VOG). De aanvraag werd afgewezen door de Minister voor Rechtsbescherming op 3 mei 2022, en het bezwaar van eiser werd bij het besluit van 26 september 2022 gehandhaafd. De rechtbank heeft de zaak op 2 februari 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.
De rechtbank toetst of de afwijzing van de VOG-aanvraag door verweerder terecht was. Eiser had de VOG aangevraagd voor een chauffeurskaart BCT, maar verweerder wees de aanvraag af op basis van een registratie in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) die aangaf dat eiser betrokken was bij een misdadige organisatie. De rechtbank stelt vast dat er voldaan is aan het objectieve criterium voor afwijzing, maar dat verweerder ook het subjectieve criterium moet overwegen, waarbij het persoonlijke belang van eiser tegen het belang van de samenleving moet worden afgewogen.
Eiser voerde aan dat hij zijn leven positief had veranderd en dat de Reclassering positief over hem was. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder alle relevante omstandigheden voldoende heeft betrokken en dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van eiser. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de VOG-aanvraag terecht is en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.