ECLI:NL:RBMNE:2023:2500

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
UTR 22/3905
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag tot uitbreiding van het zoekprofiel van een urgentieverklaring in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 10 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor uitbreiding van het zoekprofiel van zijn urgentieverklaring beoordeeld. Eiser had op 3 november 2021 urgentie aangevraagd op medische gronden, welke op 23 maart 2022 werd verleend voor een periode van zes maanden. Na het verstrijken van deze termijn verzocht eiser om verlenging, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er voldoende woningaanbod was waar hij op had kunnen reageren. Eiser stelde dat de afwijzing van zijn aanvraag in strijd was met de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019, omdat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn medische situatie en gezinssamenstelling.

De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk sprake is van procesbelang, ondanks het feit dat de urgentie inmiddels van rechtswege was vervallen. De rechtbank stelt vast dat eiser belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat een gegrondverklaring zou kunnen leiden tot een nieuw besluit van verweerder met wijziging van de voorwaarden van het zoekprofiel. De rechtbank beoordeelt de argumenten van eiser en concludeert dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat er geen medische noodzaak was voor uitbreiding van het zoekprofiel. De rechtbank wijst erop dat de medisch adviseur van Argonaut heeft geadviseerd dat het standaard zoekprofiel volstaat en dat er geen medische stukken zijn overgelegd die dit tegenspreken.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag tot uitbreiding van het zoekprofiel rechtmatig is. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3905

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Yildirim),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (verweerder)

(gemachtigde: W. van Beveren).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser voor uitbreiden van het zoekprofiel van zijn urgentieverklaring.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 23 maart 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 28 juni 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
1. Eiser heeft op 3 november 2021 urgentie aangevraagd op medische gronden. Het Vierde Huis heeft de aanvraag van eiser voorgelegd aan de medisch adviseur van Argonaut. De medisch adviseur heeft geadviseerd om urgentie te verlenen. Het Vierde Huis heeft, namens verweerder, op 23 maart 2022 urgentie verleend aan eiser vanaf 24 maart 2022 voor de duur van zes maanden. De urgentie is toegekend voor een appartement vanaf de eerste verdieping in de regio Utrecht (het standaard zoekprofiel). Nadat de urgentie is vervallen, kan er niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw urgentie worden verleend.
Bestreden besluit
2. In het bestreden besluit overweegt verweerder dat Argonaut heeft geadviseerd dat verhuizing naar een zelfstandige woonruimte een verbetering van de klachten van eiser tot gevolg zou kunnen hebben. Argonaut heeft daarbij aangegeven dat het standaard zoekprofiel voldoet. Er is geen medische noodzaak voor verhuizing naar een eengezinswoning. Het zoekprofiel wordt daarom niet veranderd.
Procesbelang
3. In het verweerschrift wijst verweerder erop dat de urgentie van rechtswege is vervallen, de urgentie was geldig tot 24 september 2022. Uit het systeem van WoningNet blijkt dat er geen woonruimte is toegewezen aan eiser. Eiser heeft op 21 september 2022 verzocht om verlenging van zijn urgentie, maar op 19 oktober 2022 is het verzoek afgewezen omdat er voldoende woningaanbod was waarop eiser op had kunnen reageren, maar dat niet gedaan heeft. Hij heeft veelal gereageerd op eengezinswoningen en niet op appartementen. Tegen de afwijzing van het verlengingsverzoek is geen bezwaarschrift ingediend waardoor dat besluit onherroepelijk is. Verweerder vraagt zich daarom af of er nog sprake is van procesbelang.
4. De rechtbank is van oordeel dat wel sprake is van procesbelang. Volgens vaste rechtspraak moet eiser een reëel en actueel belang hebben bij het oordeel over zijn beroep. [1] De rechtbank is van oordeel dat eiser belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep omdat hij door een eventuele gegrondverklaring van het beroep kan bereiken dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met wijziging van de voorwaarden of woontypebeperking in het zoekprofiel. Met een oordeel over het beroep kan het door eiser beoogde gunstiger resultaat – namelijk een urgentie met een zoekprofiel wat ook eengezinswoningen bevat – worden bewerkstelligd. Dat de urgentie inmiddels van rechtswege is vervallen en het verlengingsverzoek is afgewezen, staat daar in dit geval niet aan in de weg. De rechtbank zal het beroep daarom inhoudelijk beoordelen.
Gronden beroep
3.1.
Eiser voert aan dat verweerder geen belangenafweging heeft gemaakt op grond van artikel 3.2.3., eerste lid, van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019 (Huisvestingsverordening). Daarom is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Er is onvoldoende rekening gehouden met de slechte gezondheid van eiser, de gezinssamenstelling en omstandigheden waardoor de problemen zijn ontstaan. Eisers gezin bestaat uit zes personen. Hij dacht dat een eengezinswoning ook onder de urgentie zou vallen.
3.2.
Mevouw El Wahabi van de GGZ Agoog heeft aangegeven dat eiser doorslaapproblemen heeft, maagklachten, migraineaanvallen, duizeligheid, somberheid,
concentratieproblemen, vergeetachtigheid en benauwdheid
.Eiser heeft nergens zin in en isoleert zichzelf. Eiser heeft de drang om zijn omgeving te ontvluchten en naar buiten te gaan. Ook blijkt daaruit dat eiser baat zou hebben bij een verhuizing naar een woning met een tuin. Daar zal hij minder buren hebben, de huidige situatie van het wonen in een appartementencomplex maakt dat hij wordt herinnerd aan nare herinneringen over de uithuisplaatsing van zijn dochter. Daarom dient hij in aanmerking te komen voor de uitzondering op artikel 2.5.2. eerste lid, onder c, van de Huisvestingsverordening en dus een zoekprofiel dat ook ziet op een eengezinswoning met een tuin. [2]
3.3.
Verder is de hardheidsclausule van artikel 4.3. van de Huisvestingsverordening aan de orde. De situatie van eiser is levensbedreigend, of daarmee vergelijkbaar omdat eiser bekend is met chronische depressieve klachten en de problemen met de oudste dochter erbij komen. Gelet hierop had het zoekprofiel uitgebreid moeten worden.
Zoekprofiel
4.1.
Uit de Huisvestingsverordening volgt dat woningzoekenden die urgentie hebben gekregen, alleen kunnen reageren op appartementen vanaf de eerste verdieping. Als sprake is van urgentie op medische en mantelzorg gronden kan daarvan worden afgeweken als de medisch adviseur uitdrukkelijk een ander woningtype adviseert. [3]
4.2.
Verweerder heeft het urgentie met het standaard zoekprofiel gebaseerd op het medisch advies van Argonaut van 9 maart 2022. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen mag een bestuursorgaan op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. [4] Naar het oordeel van de rechtbank voldoet het advies van Argonaut aan deze vereisten en mocht verweerder zich aldus daarop baseren bij de besluitvorming. Niet ter discussie staat dat de medisch adviseur alle door eiser aangeleverde medische informatie bij haar oordeel heeft betrokken. Verder is er beeldbelcontact geweest met eiser. Er is volgens de medisch adviseur sprake van een langdurig medisch probleem waarbij de situatie dermate ontwrichtend is dat deze alleen kan worden opgelost met een zelfstandige woonruimte op korte termijn. De medisch adviseur van Argonaut heeft aangegeven dat het standaard zoekprofiel volstaat.
4.3.
Eiser heeft geen medische stukken overgelegd waaruit volgt dat het standaard zoekprofiel medisch gezien niet voldoet. Eiser heeft in bezwaar een behandelplan van
18 mei 2022 overgelegd van zijn psycholoog El Wahabi. In het behandelplan onder het kopje ‘
Beschrijvende diagnose’ is het onduidelijk wie aan het woord is. Er staat namelijk: ‘
Cliënt wil graag verhuizen en hij zou er veel baat bij hebben wanneer hij in aanmerking komt voor een gezinswoning met een tuin om tot rust te komen.’ Het is gezien de opbouw van deze zin onduidelijk of eiser dit zelf aangeeft of dat de psycholoog dit aangeeft, en de context van de rest van het behandelplan geeft daarover ook geen duidelijkheid. Verweerder heeft daarom kunnen stellen dat op basis van dit behandelplan niet de conclusie getrokken kan worden dat het medisch noodzakelijk is dat eiser een tuin krijgt. Ook heeft eiser geen andere medische stukken overgelegd, dan de stukken die hij in bezwaar heeft overgelegd en waar verweerder al op heeft gereageerd. Verweerder heeft dus geen aanleiding hoeven zien om het zoekprofiel uit te breiden. In het bestreden besluit heeft verweerder alle belangen van eiser voldoende betrokken. Dat eiser van mening was dat hij met urgentie een eengezinswoning zou krijgen, komt voor risico van eiser.
Hardheidsclausule
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor uitbreiding van het zoekprofiel op grond van de hardheidsclausule. De urgentieregeling is een uitzondering op de woonruimte-verdeelsystematiek van de Huisvestingsverordening en daarop geldt de hardheidsclausule als uitzondering. Voor toepassing is slechts ruimte in zeer uitzonderlijke noodsituaties, waarbij gedacht moet worden aan levensbedreigende of daarmee vergelijkbare situaties. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij in een levensbedreigende of daarmee vergelijkbare situatie verkeert.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder het zoekprofiel van eiser niet had hoeven uitbreiden. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
10 maart 2023.
De griffier is verhinderd om
deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 9 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2976).
2.Op grond van artikel 2.5.3, tweede lid, van de Huisvestingsverordening.
3.Artikel 2.5.3, tweede lid, van de Huisvestingsverordening.
4.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 9 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2976).