ECLI:NL:RBMNE:2023:250
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting gegrond door overleggen betaalbewijs
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 3 mei 2022. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser in de uitspraak op bezwaar van 4 augustus 2022 ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag gehandhaafd. Eiser heeft op 3 mei 2022 geparkeerd op een gefiscaliseerde parkeerplaats en heeft € 8,32 betaald, maar een onjuist kenteken ingevoerd op de parkeerautomaat. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat voor zijn auto parkeerbelasting was voldaan. In bezwaar heeft eiser een rekeningafschrift overgelegd waaruit blijkt dat hij € 8,32 heeft betaald. De heffingsambtenaar heeft dat bedrag teruggerekend en geconcludeerd dat de parkeertijd verstreken was op het moment dat de auto werd gescand. Eiser heeft later het betaalbewijs overgelegd waaruit blijkt dat hij gebruik heeft gemaakt van een bewonersvergunning, wat leidde tot een lager parkeertarief. De rechtbank heeft het beroep op 15 december 2022 behandeld en op basis van het betaalbewijs geconcludeerd dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard en zowel de uitspraak op bezwaar als de naheffingsaanslag zijn vernietigd. Eiser heeft verzocht om vergoeding van proceskosten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij geen recht heeft op deze vergoeding omdat hij niet tijdig om vergoeding heeft gevraagd en de gevraagde kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.