Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met bijlagen,
- de conclusie van repliek met producties R1 en R2,
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 22 februari 2023 aan te merken als conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft [handelsnaam], een tankstation, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van brandstofkosten. De vordering betreft een incident dat plaatsvond op 16 mei 2021, waarbij [handelsnaam] stelt dat [gedaagde] met zijn voertuig, een Opel Movaro, brandstof ter waarde van € 98,50 heeft afgenomen zonder te betalen. Naast de brandstofkosten vordert [handelsnaam] ook de kosten voor het achterhalen van de identiteit van de kentekenhouder en buitengerechtelijke incassokosten.
[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat zijn auto op de betreffende datum geparkeerd stond in [plaats 2] en dat hij niet degene was die heeft getankt. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende processtukken zijn ingediend, waaronder de dagvaarding, conclusie van antwoord en repliek.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [handelsnaam] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat [gedaagde] daadwerkelijk heeft getankt zonder te betalen. De kantonrechter wijst erop dat de enkele stelling dat [gedaagde] kentekenhouder is, niet voldoende is om de vordering te onderbouwen. [gedaagde] heeft bewijs overgelegd waaruit blijkt dat zijn auto op de betreffende datum in [plaats 2] geparkeerd stond. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [handelsnaam] niet heeft aangetoond dat de vordering terecht is en heeft deze afgewezen. Tevens is [handelsnaam] veroordeeld in de proceskosten, omdat zij de partij is die ongelijk heeft gekregen.