Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,
1.De procedure
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 30 november 2022 aan te merken als conclusie van antwoord,
- de brief van 10 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser sub 1 en eiseres sub 2, gezamenlijk aangeduid als eiser c.s., en gedaagde, die handelde onder de naam '[Handelsnaam]'. Eiser c.s. vorderde terugbetaling van een bedrag van € 2.424,24 dat zij hadden betaald voor een spoedreparatie aan de elektra, uitgevoerd door gedaagde. Eiser c.s. stelde dat de overeenkomst vernietigbaar was omdat gedaagde niet voldeed aan zijn informatieplicht zoals vastgelegd in artikel 6:230m lid 1 BW. Gedaagde was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, waardoor de kantonrechter de zaak op basis van de beschikbare stukken heeft beoordeeld.
De kantonrechter oordeelde dat gedaagde voorafgaand aan de overeenkomst niet had geïnformeerd over de totale prijs van de werkzaamheden en zijn identiteit, wat een schending van de informatieplicht betekende. Hierdoor werd de overeenkomst vernietigd, met terugwerkende kracht, wat leidde tot de conclusie dat eiser c.s. het bedrag onverschuldigd had betaald. De kantonrechter heeft de vordering tot terugbetaling van € 2.424,24 toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 3 maart 2022, omdat gedaagde in verzuim was geraakt na een sommatie van eiser c.s.
Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 841,58. De kantonrechter heeft ook de nakosten toegewezen en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis benadrukt het belang van de informatieplicht voor dienstverleners en de gevolgen van het niet naleven daarvan.