ECLI:NL:RBMNE:2023:2478

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
10194494 \ AC EXPL 22-2663
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een overeenkomst voor spoedreparatie elektra wegens schending van de informatieplicht door de elektricien

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser sub 1 en eiseres sub 2, gezamenlijk aangeduid als eiser c.s., en gedaagde, die handelde onder de naam '[Handelsnaam]'. Eiser c.s. vorderde terugbetaling van een bedrag van € 2.424,24 dat zij hadden betaald voor een spoedreparatie aan de elektra, uitgevoerd door gedaagde. Eiser c.s. stelde dat de overeenkomst vernietigbaar was omdat gedaagde niet voldeed aan zijn informatieplicht zoals vastgelegd in artikel 6:230m lid 1 BW. Gedaagde was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, waardoor de kantonrechter de zaak op basis van de beschikbare stukken heeft beoordeeld.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde voorafgaand aan de overeenkomst niet had geïnformeerd over de totale prijs van de werkzaamheden en zijn identiteit, wat een schending van de informatieplicht betekende. Hierdoor werd de overeenkomst vernietigd, met terugwerkende kracht, wat leidde tot de conclusie dat eiser c.s. het bedrag onverschuldigd had betaald. De kantonrechter heeft de vordering tot terugbetaling van € 2.424,24 toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 3 maart 2022, omdat gedaagde in verzuim was geraakt na een sommatie van eiser c.s.

Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 841,58. De kantonrechter heeft ook de nakosten toegewezen en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis benadrukt het belang van de informatieplicht voor dienstverleners en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10194494 \ AC EXPL 22-2663 RvdH/1037
Vonnis van 12 april 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiseres sub 2] ,

beiden wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser c.s.] ,
gemachtigde: Stichting Univé Rechtshulp,
tegen
[gedaagde] , handelend onder de naam ' [Handelsnaam] ',
voorheen wonende in [woonplaats 2] , thans zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9,
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 30 november 2022 aan te merken als conclusie van antwoord,
- de brief van 10 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De brief van 10 januari 2023 aan [gedaagde] is retour gekomen. In de basisregistratie personen is opgenomen dat hij na datum dagvaarding is geëmigreerd. [gedaagde] heeft niet opgegeven op welk adres hij bereikbaar is. Een uitnodiging voor de zitting via Teams is verstuurd naar het e-mailadres van [gedaagde] .
1.3.
Op 9 maart 2023 vond de mondelinge behandeling plaats via Teams. De heer [eiser sub 1] en mevrouw [naam] zijn verschenen. [gedaagde] is niet verschenen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser c.s.] had op 13 december 2021 een stroomstoring in zijn woning, waardoor er in het geheel geen elektriciteit was. [eiser c.s.] zocht op Google naar een storingsdienst die snel kon langskomen en kwam via het telefoonnummer op de website van [Bedrijf] uit Amersfoort in contact met [gedaagde] , die zich voordeed als een monteur van dat bedrijf. Rond 21.00 uur arriveerde [gedaagde] bij de woning van [eiser c.s.] en ging hij aan de slag. Na ongeveer 45 minuten gaf [gedaagde] aan dat het probleem verholpen was en dat [eiser c.s.] weer veilig gebruik kon maken van de elektra. Na het uitvoeren van de werkzaamheden presenteerde [gedaagde] een factuur voor een bedrag van € 2.424,24 en vroeg [eiser c.s.] die direct te voldoen. [eiser c.s.] heeft de factuur toen betaald.
2.2.
[eiser c.s.] vordert in deze procedure – kort gezegd – terugbetaling van het bedrag, omdat de overeenkomst volgens hem vernietigbaar is. Volgens [eiser c.s.] is [gedaagde] zijn verplichtingen uit artikel 6:230m lid 1 BW niet nagekomen. [gedaagde] is het hier niet mee eens. De door [eiser c.s.] gevorderde verklaring van recht en schadevergoeding heeft hij tijdens de zitting ingetrokken.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter zal de overeenkomst tussen [eiser c.s.] en [gedaagde] vernietigen omdat [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst [eiser c.s.] niet heeft geïnformeerd over de totale prijs van de werkzaamheden en over zijn identiteit terwijl dat wel had gemoeten. De kantonrechter zal de vordering tot terugbetaling van € 2.424,24 toewijzen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Niet voldaan aan informatieplicht
3.2.
[gedaagde] was verplicht om voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst met [eiser c.s.] , dus voordat hij met de werkzaamheden begon, duidelijk te zijn over de prijs die [eiser c.s.] zou moeten gaan betalen [1] . Zo had [eiser c.s.] nog de mogelijkheid gehad om te besluiten om de werkzaamheden niet of door iemand anders uit te laten voeren. De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] dat niet gedaan heeft.
3.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij ervan uitgaat dat hij dit bij [eiser c.s.] heeft gedaan omdat hij altijd een diagnose stelt en dan vertelt wat de kosten zijn. Hij noemt vervolgens de vanaf-prijs van € 159,00 voor het stellen van een diagnose. Voor de kantonrechter is dit onvoldoende omdat het slechts een aanname van [gedaagde] is, terwijl [eiser c.s.] heel zeker weet dat hij dit niet gedaan heeft. Daarnaast maakt de vanaf-prijs die [gedaagde] noemt voor de diagnose, geen onderdeel uit van de factuur.
3.4.
Daarnaast was [gedaagde] verplicht om duidelijk te zijn over zijn identiteit [2] . Voor [eiser c.s.] had bij de start van de werkzaamheden duidelijk moeten zijn met wie hij zaken deed. [gedaagde] is hier niet duidelijk over geweest.
3.5.
Pas na het vertrek van [gedaagde] zag [eiser c.s.] op de factuur dat [gedaagde] geen monteur is in dienst van [Bedrijf] , maar dat hij eigenaar is van de eenmanszaak [Handelsnaam] . Op de website van [Bedrijf] staat dat er oplichters aan het werk zijn onder hun naam. [gedaagde] erkent dat hij niet in dienst is bij of gerelateerd is aan [Bedrijf] en dat hij de werkzaamheden namens zijn eenmanszaak in rekening heeft gebracht.
Sanctie: vernietiging overeenkomst
3.6.
De kantonrechter vindt de wijze waarop [gedaagde] zijn informatieplicht op twee essentiële punten heeft geschonden ernstig genoeg om de overeenkomst te vernietigen.
Onverschuldigde betaling
3.7.
De vernietiging van de overeenkomst heeft terugwerkende kracht. Achteraf bezien is de vernietigde rechtshandeling dus nietig geweest vanaf het moment waarop zij werd verricht. Dit betekent dat [eiser c.s.] het bedrag van € 2.424,24 onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald en dat [gedaagde] dat moet terugbetalen. Het gevorderde bedrag van € 2.424,24 wordt dan ook toegewezen.
3.8.
[eiser c.s.] heeft wettelijke rente gevorderd over het terug te betalen bedrag vanaf 13 januari 2022. De grondslag van de terugbetaling is onverschuldigde betaling. De verbintenis uit onverschuldigde betaling ontstaat op het moment waarop de onverschuldigde betaling is gedaan, maar voor aanspraak op wettelijke rente is verzuim vereist. De gemachtigde van [eiser c.s.] heeft [gedaagde] op 16 februari 2022 gesommeerd tot betaling van € 2.424,24 binnen veertien dagen. Na die termijn is [gedaagde] in verzuim geraakt. De wettelijke rente wordt dan ook toegewezen vanaf 3 maart 2022.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.9.
[eiser c.s.] heeft in de dagvaarding genoemd dat hij wil dat [gedaagde] een vergoeding betaalt voor de buitengerechtelijke incassokosten. Omdat [eiser c.s.] in het petitum (de conclusie, waarin alle formele vorderingen staan) van zijn dagvaarding die vordering niet heeft opgenomen, komt de kantonrechter niet aan behandeling van dit onderdeel toe.
De proceskosten
3.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser c.s.] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
133,58
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2 punten × € 232,00)
Totaal
841,58
3.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser c.s.] te betalen een bedrag van € 2.787,88, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 2.424,24 met ingang van 3 maart 2022, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser c.s.] tot dit vonnis vastgesteld op € 841,58, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 116,00 aan salaris gemachtigde,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2023.

Voetnoten

1.Artikel 6:230m lid 1onder e BW en artikel 6:193a BW en verder.
2.Artikel 6:230m lid 1 onder b BW.