ECLI:NL:RBMNE:2023:2444

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
16-700102-17 (vordering verlenging PIJ)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een 22-jarige man na doodslag

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland de PIJ-maatregel van een 22-jarige man, die in 2017 Savannah Dekker uit Bunschoten doodde, met 18 maanden verlengd. De rechtbank oordeelt dat op basis van een nieuwe diagnose de behandeling van de man moet worden aangepast. Er is behoefte aan een eerder toetsingsmoment dan de gebruikelijke twee jaar, zodat de voortgang van de behandeling kan worden geëvalueerd. De rechtbank concludeert dat de man, op basis van de huidige rapportages en adviezen van deskundigen, waarschijnlijk nog niet uitbehandeld zal zijn na deze verlenging.

De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van verschillende rapportages, waaronder een advies van de behandelcoördinator en psycholoog, die een positieve ontwikkeling bij de man constateerden, maar ook wezen op de ernst van zijn problematiek en het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een Pro Justitia onderzoek, waaruit blijkt dat de man lijdt aan een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een autisme spectrum stoornis. De psychiater adviseert een verlenging van de PIJ-maatregel met twee jaar, maar de rechtbank kiest voor een verlenging van 18 maanden om eerder te kunnen toetsen.

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden, en de verdediging heeft afstand gedaan van het recht om aanwezig te zijn bij de zitting. De rechtbank heeft overwogen dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de man. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de belangen van de man en de noodzaak van een goede behandeling vooropstelt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-700102-17 (vordering verlenging PIJ)
Beslissing op grond van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 26 mei 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[betrokkene] ,
geboren op [2000] in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna: [betrokkene] .

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 13 juli 2018, waarbij [betrokkene] onder meer is veroordeeld tot de PIJ-maatregel;
  • de beslissing van deze rechtbank van 18 mei 2021, waarbij de termijn van de PIJ-maatregel is verlengd voor de duur van twee jaar;
  • het door drs. [A] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator en drs. [B] , pedagogisch directeur [verblijfplaats] uitgebrachte advies van 24 maart 2023, strekkende tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [betrokkene] , te weten het perspectiefplan over de periode 30 september 2022 tot en met 16 december 2022;
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 3 april 2023 die strekt tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden;
  • het Pro Justitia onderzoek (psychiatrisch onderzoek en psychologisch onderzoek) van 24 maart 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft achter gesloten deuren plaats gevonden ter zitting van 12 mei 2023. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie mr. N. Schapendonk;
  • drs. [A] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator, verbonden aan [verblijfplaats] ;
  • de heer [nabestaande 1] en mevrouw [nabestaande 2] , nabestaanden, bijgestaan door mevrouw [C] , Slachtofferhulp Nederland.

3.De rapportages en de toelichting daarop

In het adviesrapport van de [verblijfplaats] van 24 maart 2023 wordt weergegeven dat in de afgelopen jaren op enkele vlakken een voorzichtig positieve ontwikkeling zichtbaar is bij [betrokkene] , maar dat het zetten van behandelstappen erg veel tijd in beslag neemt. Op andere vlakken wordt geconstateerd dat de groei beperkt is. Gezien de ernst van de problematiek en de nog altijd aanwezig zijnde risicofactoren, is het van belang de behandeling en de therapieën voort te zetten. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Een zeer geleidelijke opbouw van verlofstappen en de uitbouw van vrijheden is noodzakelijk om ruimte te creëren voor [betrokkene] om op een veilige en gecontroleerde manier vooruitgang te boeken in zijn behandeling. Op basis van het huidige beeld en de tijd die tot op heden nodig is gebleken in de behandeling, kan worden gesteld dat een behandelduur van 24 maanden nodig is om verdere stappen te zetten in de behandeling. Het is echter belangrijk om eerder dan deze 24 maanden een toetsingsmoment te hebben om te beoordelen hoe de behandeling verloopt en welke vervolgmaatregelen mogelijkerwijs nodig zijn. Om deze reden adviseert de RJJI een verlenging van de PIJ-maatregel van 18 maanden.
Mevrouw [A] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat het advies is opgesteld voordat het Pro Justitia onderzoek was afgerond. Ook rekening houdend met de nieuw vastgestelde diagnose adviseert de RJJI een verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden. Mevrouw [A] stelt dat er in ieder geval wel 24 maanden nodig zijn om [betrokkene] verder te behandelen, maar dat er een eerder toetsingsmoment nodig is om het verloop van de behandeling te beoordelen en om tijdig mogelijke vervolgstappen te kunnen bespreken en nemen.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het Pro Justitia onderzoek van 24 maart 2023.
Uit het psychiatrisch rapport blijkt dat [betrokkene] een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling heeft en een reactieve hechtingsstoornis. De psychiater stelt daarnaast een autisme spectrum stoornis vast bij [betrokkene] . Het recidiverisico op agressieve feiten is hoog. Gelet op de beperkte vooruitgang die met de behandeling wordt geboekt en de complexiteit van [betrokkene] ’s problematiek, is een langdurig behandeltraject noodzakelijk. De psychiater adviseert verlenging van de PIJ-maatregel met twee jaar.
Uit het psychologisch rapport blijkt dat de eerder bij [betrokkene] vastgestelde bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling inmiddels te classificeren is als een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis, omdat de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling van duurzame aard blijkt te zijn en [betrokkene] inmiddels meerderjarig is. Daarnaast heeft de psycholoog een autisme spectrum stoornis bij [betrokkene] vastgesteld. Het recidiverisico op soortgelijke strafbare feiten is hoog. [betrokkene] heeft veel moeite met het aangaan van wederkerige, diepere relaties en gezien zijn problematiek zal dit een punt van zorg blijven. Door zijn gebrek aan basisveiligheid is [betrokkene] geneigd anderen sneller te wantrouwen of juist te veel verwachtingen te hebben van een relatie. Daarnaast heeft hij vrij rigide denkbeelden (principes), waarbij hij uitgaat van zijn eigen standpunt en situaties wil controleren. Hij kan zich moeilijk in een ander verplaatsen, ervaart snel afwijzing en krenking, voelt zich snel bedreigd en beschikt over zeer beperkte mogelijkheden om hier adequaat mee om te gaan. Voor het terugdringen van het recidiverisico is het van belang dat er binnen de behandeling aandacht komt voor het onderwerp intimiteit en relaties. Ook is het belangrijk dat [betrokkene] psycho-educatie krijgt over zijn autisme spectrum stoornis en begeleid wordt bij de acceptatie hiervan, maar ook bij het verkennen van wat dit betekent voor zijn toekomst. Geadviseerd wordt om de PIJ-maatregel met twee jaar te verlengen.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
[betrokkene] heeft op 12 mei 2023 afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn ter zitting. De raadsvrouw heeft daarom op 12 mei 2023 de rechtbank een e-mail gestuurd met daarin de standpunten van de verdediging. Deze e-mail is aan deze beslissing gehecht en de inhoud ervan geldt als hier ingevoegd.

5.Het oordeel van de rechtbank

[betrokkene] is bij voornoemd vonnis van deze rechtbank veroordeeld voor – kort gezegd – doodslag en diefstal. Aan [betrokkene] is naast jeugddetentie een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd. Met betrekking tot de duur van deze maatregel heeft de rechtbank overwogen dat de mogelijkheid bestaat deze te verlengen, omdat [betrokkene] is veroordeeld voor een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De PIJ-maatregel is gaan lopen op 26 mei 2019. Als de maatregel niet opnieuw wordt verlengd, eindigt de maatregel definitief op 25 mei 2023.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde rapportages en wat ter zitting is besproken, volgt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. De verlenging is ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [betrokkene] .
De rechtbank overweegt dat verlenging voor de duur van 18 maanden passend is. Dit is in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie, het standpunt van de verdediging en het advies van de RJJI.
De reeds ingezette behandeling moet worden aangepast op basis van de nieuw vastgestelde diagnose bij [betrokkene] . Om de effecten van de aangepaste behandeling bij [betrokkene] te evalueren, moet er een toetsingsmoment plaatsvinden om vast te stellen in hoeverre [betrokkene] vooruitgang boekt door de behandelingen en of, en zo ja welke, nadere aanpassingen nodig zijn. Dit toetsingsmoment zal na 18 maanden plaatsvinden zodat er een eerder toetsingsmoment wordt gecreëerd dan na de gebruikelijke 24 maanden. Dit is in het belang van [betrokkene] en een zo gunstig mogelijke voortgang met betrekking tot zijn behandeling, waarbij tijdig de juiste behandelkeuzes gemaakt moeten worden. De rechtbank merkt hierbij wel op dat op grond van de huidige rapportages en adviezen de verwachting is dat [betrokkene] na deze 18 maanden nog niet uitbehandeld is en dat de PIJ-maatregel dan mogelijk opnieuw moet worden verlengd. De rechtbank hoopt dat [betrokkene] zich volledig zal inzetten en zal (blijven) deelnemen aan de behandelingen.

6.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [betrokkene] voor de duur van 18 maanden.
Deze beslissing is genomen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. J.F. Haeck en S.D. Groen, (kinder)rechters, bijgestaan door mr. I.J.A. Barends als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 26 mei 2023.