ECLI:NL:RBMNE:2023:241

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
549991 / HA RK 22-267
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 24 januari 2023 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoekster tegen mr. D.C.P.M. Straver. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 14 december 2022, waarbij verzoekster niet aanwezig was. Verzoekster stelde dat de rechter partijdig was omdat haar verweer niet in het proces-verbaal was opgenomen, maar enkel de eis en eiswijziging van de eisende partij. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de maatstaven voor onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was, aangezien het proces-verbaal een zakelijke weergave was van de mondelinge behandeling en verzoekster de mogelijkheid had om schriftelijk te reageren. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond en legde een wrakingsverbod op, omdat verzoekster in korte tijd meerdere wrakingsverzoeken had ingediend met soortgelijke inhoud. De procedure met zaaknummer 9931309 UC EXPL 22-4049 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 549991 / HA RK 22-267
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
24 januari 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonend in [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoekster).

1.De procedure

1.1.
De hoofdzaak betreft de procedure met zaaknummer 9931309 UC EXPL 22-4049 (hierna: de hoofdzaak). In het kader van die procedure heeft verzoekster bij e-mailbericht van 26 december 2022 een verzoek tot wraking ingediend.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 10 januari 2023 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer). Bij de mondelinge behandeling is niemand verschenen.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. D.C.P.M. Straver (hierna te noemen: de rechter). Verzoekster heeft aan haar wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de rechter in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 december 2022 niet het door verzoekster gevoerde verweer heeft opgenomen, maar enkel de eis en de eiswijziging van de eisende partij. Hierdoor is er sprake van partijdigheid van de rechter, aldus verzoekster.
2.2.
De rechter heeft niet berust in het wrakingsverzoek. In haar schriftelijke reactie geeft zij aan van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2022 een proces-verbaal te hebben opgemaakt. Verzoekster was bij die mondelinge behandeling niet aanwezig en is in de gelegenheid gesteld, evenals de andere niet verschenen gedaagden, alsnog schriftelijk te reageren op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Hiermee is het recht op hoor en wederhoor gewaarborgd.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade.
De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
3.2.
De wrakingskamer overweegt dat een proces-verbaal van een mondelinge behandeling een zakelijke weergave bevat van hetgeen tijdens die mondelinge behandeling is besproken. Een proces-verbaal bevat geen samenvatting van het procesdossier. Verzoekster is bij de mondelinge behandeling niet verschenen, zodat van haar ook geen reactie is opgenomen. Uit het proces-verbaal volgt dat de niet verschenen partijen in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Hieruit kan geen vooringenomenheid worden afgeleid. De schriftelijke reactie van verzoekster op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken zal onderdeel gaan uitmaken van het procesdossier en bij de beoordeling van het geschil worden betrokken. Verder is geen sprake van enige door de rechter genomen beslissing. Voor het overige is ook niet gebleken van omstandigheden die tot een ander oordeel leiden.
3.3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de rechter ongegrond verklaren.
Wrakingsverbod
3.4.
Nu verzoekster in korte tijd in dezelfde procedure drie wrakingsverzoeken heeft ingediend met een soortgelijke inhoud, ziet de wrakingskamer aanleiding om toepassing te geven aan artikel 39 lid 4 Rv. Een volgend wrakingsverzoek van verzoekster, betrekking hebbend op de procedure met zaaknummer 9931309 UC EXPL 22-4049 zal niet in behandeling worden genomen. De reden hiervoor is dat het voldoende aannemelijk is dat verzoekster mogelijk opnieuw wrakingsverzoeken in zal dienen. In het belang van de voortgang van de hoofdzaak moet worden voorkomen dat verzoekster door een hernieuwd wrakingsverzoek misbruik maakt van het wrakingsmiddel.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoekster met zaaknummer 9931309 UC EXPL 22-4049 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
4.4.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met zaaknummer 9931309 UC EXPL 22-4049 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter, en mr. P.J.M. Mol en mr. A.C. van den Boogaard als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.
de griffier de voorzitter
de griffier is niet in staat
deze beslissing mede te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.