ECLI:NL:RBMNE:2023:2409

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
UTR 23/1720
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in verband met tijdelijk huisverbod en contactverbod

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep was gegaan tegen een tijdelijk huisverbod en contactverbod dat hem was opgelegd. Het huisverbod en contactverbod waren oorspronkelijk opgelegd bij besluit van 17 april 2023 en verlengd bij besluit van 25 april 2023. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij behoefte had aan contact met zijn moeder voor het regelen van zakelijke zaken, zoals de verkoop van een chalet en de afwikkeling van de toeslagenaffaire.

Tijdens de zitting op 1 mei 2023 waren verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester aanwezig, evenals vertegenwoordigers van Veilig Thuis en de politie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bestaande praktijk in de hulpverlening al toestond dat er contact was tussen verzoeker en zijn moeder, maar dat dit niet expliciet was vastgelegd in de besluiten. Om verzoeker rechtszekerheid te bieden, heeft de voorzieningenrechter het contactverbod in zoverre geschorst dat contact tussen verzoeker en zijn moeder is toegestaan via en/of in het bijzijn van de hulpverlening.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de burgemeester veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing verwezen naar de noodzaak van onverwijlde spoed en de belangen van verzoeker, die door het contactverbod in zijn mogelijkheden werd beperkt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1720

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 mei 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats 1] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R. Schreudering),
en

de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

(gemachtigden: mr. T. van Dulst en mr. E. Willemsen).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] , uit [woonplaats 1] (moeder).

Inleiding

Aan verzoeker is bij besluit van 17 april 2023 een tijdelijk huisverbod en een contactverbod opgelegd voor een periode van tien dagen. Bij besluit van 25 april 2023 zijn het opgelegde huisverbod en contactverbod verlengd met 18 dagen. Eiser heeft tegen beide besluiten beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester. Tevens waren aanwezig C. Meijer van Veilig Thuis en E. Driesman van de politieregio Midden-Nederland.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist.
Verzoeker heeft op zitting uiteengezet dat hij nu nog vooral last heeft van het contactverbod. Er moeten zakelijke dingen geregeld worden, zoals de verkoop van het chalet en de afwikkeling van de toeslagenaffaire waarvan zijn moeder en hij slachtoffer zijn, en daarover moet hij contact hebben met zijn moeder.
De vertegenwoordiger van Veilig Thuis die op de zitting aanwezig was, heeft gezegd dat er via de hulpverlening contact mogelijk is tussen verzoeker en zijn moeder en dat dit in de praktijk nu ook al zo gaat. Het besluit waarbij het huis- en contactverbod zijn opgelegd maakt dit ook mogelijk.
De voorzieningenrechter heeft op de zitting gehoord dat er inderdaad vanuit verzoeker via Veilig Thuis en/of de politie contact gezocht is met zijn moeder om te overleggen over een aantal zakelijke kwesties. De besluiten tot oplegging en verlenging van het huis- en contactverbod beschrijven echter niet dat het contactverbod niet geldt als contact via de hulpverlening loopt. In die besluiten staat dat verzoeker geen contact mag opnemen met zijn moeder, zonder voorbehoud. Ook uit de regelgeving over het huis- en contactverbod volgt een dergelijk voorbehoud niet. In de parlementaire geschiedenis [1] leest de voorzieningenrechter wel dat via de hulpverlening contact kan worden opgenomen, wanneer er vanuit de hulpverlening wordt gesignaleerd dat een contact tussen uithuisgeplaatste en slachtoffer (of andere huisgenoten) noodzakelijk is, bijvoorbeeld om afspraken te maken over een te volgen hulpverleningstraject. Het contactverbod, dat inhoudt dat de uithuisgeplaatste geen contact mag opnemen met de achterblijver, staat hieraan volgens de toelichting niet in de weg.
5. De praktijk en de toelichting in de parlementaire geschiedenis bieden naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter onvoldoende (rechts)zekerheid aan verzoeker over de mogelijkheden van contact met zijn moeder. Om hem deze duidelijkheid wel te bieden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de bestaande praktijk te bevestigen door het verzoek om voorlopige voorziening in zoverre toe te wijzen. De voorzieningenrechter zal het contactverbod in zoverre schorsen dat contact tussen verzoeker en zijn moeder is toegestaan via en/of in het bijzijn van de hulpverlening (Veilig Thuis, de politie of een andere hulpverlener). Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat dit niet betekent dat de moeder van verzoeker verplicht is mee te werken aan het door verzoeker gewenste contact. Het staat haar vrij om ervoor te kiezen (voorlopig) geen contact te hebben met verzoeker.
6. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester verzoekers proceskosten vergoeden. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en is op de zitting verschenen. Elke proceshandeling heeft een waarde van
€ 837,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het contactverbod in zoverre dat contact tussen verzoeker en zijn moeder is toegestaan via en/of in het bijzijn van de hulpverlening;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Memorie van Toelichting, TK 2005-2006, 30657, nr. 3, p. 18