In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die in beroep was gegaan tegen een tijdelijk huisverbod en contactverbod dat hem was opgelegd. Het huisverbod en contactverbod waren oorspronkelijk opgelegd bij besluit van 17 april 2023 en verlengd bij besluit van 25 april 2023. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij behoefte had aan contact met zijn moeder voor het regelen van zakelijke zaken, zoals de verkoop van een chalet en de afwikkeling van de toeslagenaffaire.
Tijdens de zitting op 1 mei 2023 waren verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester aanwezig, evenals vertegenwoordigers van Veilig Thuis en de politie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bestaande praktijk in de hulpverlening al toestond dat er contact was tussen verzoeker en zijn moeder, maar dat dit niet expliciet was vastgelegd in de besluiten. Om verzoeker rechtszekerheid te bieden, heeft de voorzieningenrechter het contactverbod in zoverre geschorst dat contact tussen verzoeker en zijn moeder is toegestaan via en/of in het bijzijn van de hulpverlening.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de burgemeester veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing verwezen naar de noodzaak van onverwijlde spoed en de belangen van verzoeker, die door het contactverbod in zijn mogelijkheden werd beperkt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.