ECLI:NL:RBMNE:2023:2390

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
UTR 22/1983
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering openbaarmaking camerabeelden in verband met bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een anonieme melder

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 22 april 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van de openbaarmaking van videobeelden behandeld. Eiser, eigenaar van een [bedrijf], had op 10 november 2021 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om camerabeelden van een anonieme deelnemer aan een bingoavond op 10 mei 2019 openbaar te maken. De beelden waren vastgelegd in het kader van een controle die op 25 mei 2019 had plaatsgevonden, naar aanleiding van een anonieme melding over illegaal gokken. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, weigerde de beelden openbaar te maken, met als argument dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de anonieme melder zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking.

De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser niet aanwezig was. Verweerder heeft zijn standpunt toegelicht, waarbij hij benadrukte dat openbaarmaking de identiteit van de anonieme melder zou kunnen onthullen, wat ernstige gevolgen voor deze persoon zou kunnen hebben. Eiser betwistte dit en stelde dat de beelden bewerkt konden worden om de identiteit te beschermen. De rechtbank oordeelde echter dat de belangen van de anonieme melder zwaarder wegen en dat de voorgestelde bewerkingen niet voldoende waarborgen bieden om de anonimiteit te garanderen.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat verweerder terecht had besloten om de camerabeelden niet openbaar te maken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding voor proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1983

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: drs. C. van Oosten),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

(gemachtigden: mr. R.M. Wiersma en mr. J.J. Broeze).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de openbaarmaking van videobeelden die zijn gemaakt in het [bedrijf] tijdens een bingoavond.
Eiser heeft op 10 november 2021 verzocht om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) camerabeelden van een anonieme deelnemer aan een bingoavond op 10 mei 2019, in het [bedrijf] te openbaren. Over deze camerabeelden wordt geschreven in het proces-verbaal van bevindingen dat is opgesteld op 25 mei 2019 naar aanleiding van een controle in het [bedrijf] . Verweerder heeft in zijn besluit van 2 december 2021 besloten om de camerabeelden niet openbaar te maken.
Verweerder is met het bestreden besluit van 19 april 2022 bij de afwijzing van het verzoek gelijk gebleven.
Eiser heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding
Op 25 mei 2019 is een controle uitgevoerd bij [bedrijf] naar aanleiding van een anonieme melding. Bij deze controle is komen vast te staan dat er illegaal werd gegokt door middel van een bingospel. Dit heeft geleid tot intrekking van de vergunning van het [bedrijf] .
Eiser heeft als eigenaar van het [bedrijf] op grond van de Wob verzocht om verstrekking van de camerabeelden die de anonieme melder aan verweerder heeft verstrekt. Verweerder heeft besloten om de camerabeelden niet openbaar te maken omdat daaruit de identiteit van de anonieme filmer kan worden vastgesteld. Verweerder stelt dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de anonieme melder zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking van deze gegevens. Het bewerken van de camerabeelden is volgens verweerder niet mogelijk aangezien vanuit de hoek waaruit gefilmd is, alsnog herleidbaar zou zijn wie de anonieme melder is.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de anonieme melder aan de openbaarmaking in de weg staat. De beelden zijn gemaakt door iemand die aanwezig was tijdens de bingo in het [bedrijf] . Het waarborgen van de anonimiteit van deze persoon weegt volgens verweerder zwaar. Verweerder stelt dat de beelden onder andere tot intrekking van de exploitatievergunning hebben geleid. Dit heeft financiële gevolgen gehad voor eiser. Verweerder wil dan ook voorkomen dat de anonieme melder op een negatieve manier geconfronteerd kan worden met deze gevolgen. Volgens verweerder zou met het openbaar maken van de beelden de identiteit van de anonieme melder komen vast te staan. Ook de stem van de anonieme melder zou goed hoorbaar zijn waardoor hij herkend kan worden. Daar komt bij dat verweerder in algemene zin veel belang hecht aan het borgen van de anonimiteit van mensen die anoniem een melding maken. Verweerder stelt verder dat het feit dat in het proces-verbaal van 18 november 2021 een drietal momentopnamen (“stills”) van de camerabeelden zijn opgenomen het voorgaande niet anders maakt aangezien deze afbeeldingen in een nog lopende procedure van eiser zijn ingebracht tegen de intrekking van zijn exploitatievergunning. Dit betekent volgens verweerder niet dat deze openbaar zijn gemaakt voor éénieder.
Beroepsgronden
4. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert aan dat verweerder de camerabeelden zodanig kan bewerken dat daaruit de identiteit van de melder niet valt op te maken. Eiser stelt dat met het proces-verbaal van 18 november 2021 enige stills zijn meegestuurd ontleend aan de beelden. Daaruit valt heel precies de positie en de hoek op te maken van waaruit het filmpje is gemaakt, doordat de achtergrond en twee herkenbare spelers achter de organisator te zien zijn. Uit één van de stills valt op te maken dat de anonieme melder ook één van de deelnemers was aan de bingoavond en € 50,- aanreikte aan de organisator daarvan. Eiser stelt dat er op de bingoavond meerdere filmpjes zijn gemaakt en daarop komt de anonieme melder ongetwijfeld ook in beeld, maar daaruit valt ook niet op te maken wie de anonieme melder zou zijn geweest. Eiser voert verder aan dat de stem van de anonieme melder ook onhoorbaar kan worden gemaakt door het geluid weg te nemen.
Het oordeel van de rechtbank
5. Op grond van artikel 10, tweede lid, onder e van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
6. De rechtbank stelt vast dat er ten behoeve van deze procedure in totaal vijf filmpjes door verweerder zijn overgelegd waarvan twee filmpjes identiek zijn. De beoordeling van de rechtbank ziet dus op drie filmpjes met bewegende beelden afkomstig van de anonieme melder.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het verzoek van eiser om openbaarmaking van deze beelden heeft mogen weigeren. Ook de door eiser voorgestelde bewerking van de beelden, zodat de identiteit van de melder gegarandeerd zou worden, is volgens de rechtbank geen optie in het kader van de verzochte openbaarmaking. Door het vrijgeven van de beelden of door het bijvoorbeeld wazig maken van de aanwezige personen of de anonieme melder daarop is immers via andere gemaakte opnames die avond de identiteit van de anonieme melder te achterhalen is. Daartoe overweegt de rechtbank dat verweerder heeft aangegeven dat in het betreffende pand diverse camera’s aanwezig zijn en de rechtbank acht het niet ondenkbaar dat de beelden van die avond gemaakt met deze camera’s nog bestaan. Daar komt bij dat ook eiser heeft aangegeven dat er nog diverse opnames van de betreffende avond aanwezig zijn. Gelet op de samenhang van de diverse beelden gemaakt van de bingoavond en de vergelijking die op grond daarvan gemaakt kan worden, stelt verweerder terecht dat op die manier kan worden achterhaald waar de anonieme melder heeft gezeten en wie dat is geweest. De stelling van eiser om de stem van de melder onhoorbaar te maken is om dezelfde reden ook geen optie.
8. Voor zover eiser aanvoert dat het argument van verweerder over het niet kunnen bewerken van de beelden niet opgaat, omdat uit de gemaakte stills reeds blijkt dat vanaf borsthoogte is gefilmd, merkt de rechtbank het volgende op. De 'hoek’ vanuit waar is gefilmd en waar eiser in dit kader naar verwijst is een andere interpretatie van de ‘hoek’ die verweerder noemt; namelijk de positie van de anonieme melder in het betreffende pand. Gelet op wat in de het voorgaande randnummer is opgenomen, heeft verweerder terecht geen andere stills gemaakt en vrijgeven en (verdere) openbaarmaking achterwege gelaten in het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de anonieme melder. De beroepsgrond slaagt niet.
9. De rechtbank constateert verder dat eiser geen gronden heeft ingediend tegen het gebruik van de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder e van de Wob. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder het bestreden besluit niet ten onrechte heeft genomen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2023.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.