ECLI:NL:RBMNE:2023:2389

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
10466846 / MV EXPL 23-53 (HHt/37278 ) van
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning wegens hennepkwekerij en tekortkomingen in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de stichting De Alliantie, gevestigd te Hilversum, in kort geding gevorderd dat de gedaagde partij, die niet is verschenen, de woning aan [adres] in [woonplaats] binnen drie dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen. De Alliantie heeft deze vordering onderbouwd met de stelling dat in de woning een hennepkwekerij met 768 hennepplanten is aangetroffen tijdens een politie-inval op 27 maart 2023. De Alliantie stelt dat de gedaagde ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, aangezien hij de woning niet conform de bestemming heeft gebruikt en derden toegang heeft gegeven tot de woning zonder toezicht. De kantonrechter heeft op 30 mei 2023 uitspraak gedaan en de vordering tot ontruiming toegewezen, met een ontruimingstermijn van drie dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet in de woning woont, wat de korte ontruimingstermijn rechtvaardigt. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.003,97 voor iedere maand na 1 mei 2023 tot de ontruiming, evenals de proceskosten van De Alliantie, die zijn begroot op € 980,73. De vordering tot ontruimingskosten is afgewezen, omdat deze kosten pas na het vonnis gemaakt kunnen worden en niet vooraf met zekerheid kunnen worden begroot. De uitspraak is gedaan door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 30 mei 2023
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 10466846 / MV EXPL 23-53 (HHt/37278 ) van
de stichting
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
eiseres, hierna ook te noemen: De Alliantie,
gemachtigde mr. N. Hartmans (bedrijfsjurist van De Alliantie),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.Het verloop van dit kort geding

1.1.
De Alliantie heeft [gedaagde] op 2 mei 2023 in kort geding gedagvaard om op
15 mei 2023 voor de kantonrechter in Lelystad te verschijnen. Daarbij heeft De Alliantie zes producties meegestuurd. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft De Alliantie productie 7 toegestuurd.
1.2.
De zaak is op 15 mei 2023 bij de kantonrechter besproken. Namens De Alliantie zijn mevrouw [A] (medewerker Woonfraude bij De Alliantie) en
mevrouw [B] (medewerker Sociaal Beheer bij De Alliantie) verschenen, bijgestaan door mr. Hartmans. [gedaagde] is niet op de zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat op de zitting is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft besloten dat vandaag de uitspraak is.

2.De overwegingen van de kantonrechter

Wat vordert De Alliantie?

2.1.
De Alliantie vordert ontruiming van de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning) binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis. Ook wil zij dat [gedaagde] € 1.003,97 betaalt voor iedere maand na 1 mei 2023 tot de ontruiming (de lopende huur), met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
2.2.
De Alliantie vordert dit, omdat [gedaagde] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene huurvoorwaarden. [gedaagde] huurt van De Alliantie sinds 21 december 2010 de woning. Bij een politie-inval op 27 maart 2023 is een hennepkwekerij (met 768 hennepplanten) aangetroffen. Ook is diefstal van energie geconstateerd. [gedaagde] heeft zich niet gedragen als een goed huurder en hij heeft de woning niet gebruikt conform de bestemming zoals in de huurovereenkomst is vermeld. Weliswaar lijkt het erop dat derden verantwoordelijk zijn voor de hennepkwekerij, maar [gedaagde] draagt hier wel de verantwoordelijkheid voor, omdat hij de woning aan deze personen in gebruik heeft gegeven zonder toezicht te houden op het gebruik van de woning. De aanwezigheid van de hennepkwekerij kan [gedaagde] dan ook worden toegerekend (artikel 7:219 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)). Voor zover [gedaagde] niet van de hennepkwekerij wist, dan gebruikt [gedaagde] de woning kennelijk niet zelf en ook niet als zijn hoofdverblijf, wat ook een ernstige tekortkoming is. Daar komt bij dat door de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de woning, de leefbaarheid en de veiligheid van de woning en de omgeving daarvan in het geding komen.
Wat oordeelt de kantonrechter?
2.3.
De kantonrechter wijst de vordering tot ontruiming van de woning toe. Dit betekent dat [gedaagde] niet langer de woning mag blijven gebruiken en de woning moet ontruimen. De kantonrechter vindt een ontruimingstermijn van 3 dagen nadat dit vonnis door de deurwaarder bij [gedaagde] is bezorgd passend. [gedaagde] moet de lopende huur tot de ontruiming en de proceskosten betalen. De ontruimingskosten worden echter afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom dit zo is.
Verstekverlening
2.4.
Bij de dagvaarding zijn de bij wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen [gedaagde] zal worden verleend. Dit betekent dat deze rechtszaak buiten de aanwezigheid van [gedaagde] gevoerd kan worden.
Spoedeisend belang
2.5.
Het vereiste spoedeisend belang is, gelet op de aard van de vorderingen en het daarover door De Alliantie gestelde, aanwezig. Dit betekent dat de vorderingen van De Alliantie inhoudelijk kunnen worden behandeld.
Waarom moet [gedaagde] de woning ontruimen?
2.6.
Omdat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd, gaat de kantonrechter in rechte uit van de juistheid van de stellingen van De Alliantie, die zij ook met stukken heeft onderbouwd. De Alliantie heeft gesteld dat op 27 maart 2023 in de woning een hennepkwekerij is aangetroffen. De juistheid van deze stelling blijkt uit het Hennepinformatiebericht van Politie Eenheid Midden Nederland in productie 3 bij dagvaarding. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter staat dan ook vast dat in het gehuurde een hennepkwekerij was. Dat levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden op. [gedaagde] heeft zich niet gedragen als een goed huurder. Het is aannemelijk dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden. Het is dan ook gerechtvaardigd om – daarop vooruitlopend – in deze procedure de ontruiming van de woning toe te wijzen. De vordering tot ontruiming komt de kantonrechter ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.
2.7.
De gevorderde ontruimingstermijn van drie dagen na betekening van het vonnis, zal worden toegewezen. Zo een korte ontruimingstermijn is gerechtvaardigd, omdat uit de gestelde omstandigheden – alle bovenverdiepingen waren in gebruik voor de hennepkwekerij en in de woning stond maar één bed, terwijl [gedaagde] en mevrouw [C] met drie minderjarigen kinderen met de achternaam van [gedaagde] staan ingeschreven op het adres van de woning – volgt dat [gedaagde] niet in de woning woont. De Alliantie heeft er belang bij dat zij zo spoedig mogelijk de woning terugkrijgt in het belang van de omwonenden – de leefbaarheid en de veiligheid van de omgeving – en het opnieuw kunnen verhuren van de woning.
De gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen
2.8.
De Alliantie wil ook een vergoeding voor de kosten van de ontruiming van het gehuurde. Deze vordering moet afgewezen worden. Op grond van de wet (artikel 237 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)) kan de partij die ongelijk krijgt alleen worden veroordeeld tot betaling van kosten die vóór de uitspraak zijn gemaakt of voor kosten die op voorhand met zekerheid kunnen worden begroot. Dat is niet het geval bij ontruimingskosten; deze kosten worden namelijk (mogelijk) na het ontruimingsvonnis gemaakt. Op de datum van het ontruimingsvonnis staat nog niet vast of deze kosten gemaakt zullen worden en hoe hoog deze kosten mogelijk zullen zijn. De Alliantie zal daarom een nieuwe procedure moeten starten waarin zij de eventuele executiekosten van [gedaagde] kan vorderen.
Waarom moet [gedaagde] het bedrag van € 1.003,97 vanaf 1 mei 2023 tot de ontruiming betalen?
2.9.
De Alliantie vordert betaling van het bedrag van € 1.003,97 voor iedere maand vanaf 1 mei 2023 tot de ontruiming. [gedaagde] heeft, nu hij niet in het geding is verschenen, deze vordering niet betwist. Deze vordering komt de kantonrechter ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten aan De Alliantie betalen
2.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Alliantie worden begroot op:
- dagvaarding € 129,73
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde €
529,00(1 punt x tarief € 529,00)
Totaal € 980,73

3.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] in [woonplaats] binnen
drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan De Alliantie, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van De Alliantie te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het beginsel in artikel 555 en volgende in verbinding met artikel 444 Rv;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan De Alliantie van het bedrag van € 1.003,97 voor iedere maand vanaf 1 mei 2023 tot de ontruiming;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van De Alliantie, ter grootte van € 980,73;
3.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af wat er meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.