ECLI:NL:RBMNE:2023:2348
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten voor rechtsbijstand na intrekking beroep
Op 19 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vergoeding van proceskosten. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S. Ilkdogan, had een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het Uwv, vertegenwoordigd door R. van den Brink, heeft niet gereageerd op dit verzoek.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat het Uwv op 1 juli 2022 een beslissing op bezwaar had genomen, waarbij het bezwaar van verzoekster ongegrond was verklaard. Echter, op 17 maart 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing genomen, waarbij het bezwaar van verzoekster alsnog gegrond werd verklaard. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van haar proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond was en heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 837,-. Daarnaast wees de rechtbank erop dat het Uwv verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. V.E.H.G. Visser en is openbaar uitgesproken op 19 mei 2023.