In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 mei 2023 het verzoek tot wraking van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker had de wraking ingediend tegen mr. D.C.P.M. Straver, de behandelend rechter in een arbeidsovereenkomst ontbindingszaak. Verzoeker stelde dat de rechter zich niet goed had voorbereid en niet serieus naar zijn standpunten had geluisterd. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2023 had de rechter volgens verzoeker onvoldoende kennis van het dossier en had zij voornamelijk geluisterd naar de werkgever. De rechter had echter aangegeven dat zij de stukken had gelezen en dat zij de zitting niet prettig vond verlopen. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter zich inhoudelijk had voorbereid en dat de vragen die zij stelde niet duidden op vooringenomenheid. De persoonlijke beleving van verzoeker werd niet als voldoende grond gezien om te concluderen dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter de regie had gevoerd en dat het stellen van kritische vragen onderdeel is van de procedure. De beslissing om het wrakingsverzoek ongegrond te verklaren werd unaniem genomen door de wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.