ECLI:NL:RBMNE:2023:2339

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
1610001722
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een vuurwapen en verdovende middelen met afwijking van oriëntatiepunten LOVS

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 april 2022 in Huizen een schietsleutelhanger, zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen, waaronder cocaïne, MDMA, metamfetamine en hennep. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een terechtzitting op 3 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. A. Drogt, en de raadsman, mr. B. Hartman, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De verdachte heeft de feiten bekend, maar de rechtbank heeft niet bewezen geacht dat hij deze in vereniging met anderen heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen die in vereniging zouden zijn gepleegd, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van het vuurwapen en de verdovende middelen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt tijdens zijn behandeling. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 420 dagen opgelegd, waarvan 264 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen en de teruggave van een telefoon aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.100017.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
ten tijde van de zitting verblijvende aan de [adres] , [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
op 21 april 2022 in Huizen een schietsleutelhanger, zijnde een vuurwapen dat lijkt op een sleutelhanger, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 21 april 2022 in Huizen met één of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 49,78 gram cocaïne en/of 7,73 kilogram MDMA en/of 50,96 gram metamfetamine;
Feit 3
op 21 april 2022 in Huizen met één of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 719 gram hennep.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht niet bewezen dat het onder 2 en 3 tenlastegelegde in vereniging is gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 mei 2023;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 12 juli 2022
- een proces-verbaal van bevindingen met bijbehorende fotomap van verbalisant [verbalisant 2] van 21 april 2022 [3] ;
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 21 april 2022 [4] ;
- een proces-verbaal van onderzoek aan verdovende middelen van verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 21 april 2022 [5] ;
- een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. N. van Doorn, NFI-deskundige van 21 april 2022 [6] ;
- een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. N. van Doorn, NFI-deskundige van 21 april 2022 [7] ;
- een NFiDENT rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt door ing. N. van Doorn, NFI-deskundige Doorn van 21 april 2022 [8] .
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 en feit 3
De rechtbank acht niet wettig en overtuigd bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde in vereniging heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Op grond van de tot het dossier behorende stukken en hetgeen ter terechtzitting is besproken kan namelijk niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 21 april 2022 te Huizen een wapen van categorie II onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een schietsleutelhanger, zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, te weten een sleutelhanger, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op 21 april 2022 te Huizen opzettelijk aanwezig heeft gehad 49,78 gram van een materiaal bevattende cocaïne, 7,73 kilogram van een materiaal bevattende MDMA en 50,96 gram metamfetamine, zijnde cocaïne, MDMA en metamfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
op 21 april 2022 te Huizen opzettelijk aanwezig heeft gehad 719 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twintig maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en om daarnaast een voorwaardelijk strafdeel in de vorm van een gevangenisstraf of taakstraf als forse stok achter de deur aan hem op te leggen. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onwenselijk is om verdachte terug te sturen naar de gevangenisstraf, mede gelet op het reclasseringsadvies waarin wordt vermeld dat verdachte een goede ontwikkeling heeft doorgemaakt en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het ingezette hulpverleningstraject zal doorkruisen. Daarnaast acht de raadsman het passend om in het geval van verdachte af te wijken van de oriëntatiepunten van de rechtbank, gelet op de verklaring van verdachte, dat hij de verdovende middelen enkel in bewaring heeft gehad voor een ander.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, te weten een schietsleutelhanger. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens levert in de maatschappij een onaanvaardbaar risico op. Dit geldt des te meer in een situatie als de onderhavige, waarin het vuurwapen in combinatie met drugs werd aangetroffen. Voorts zat er munitie in het vuurwapen. Het voorhanden hebben van munitie wordt verdachte weliswaar niet verweten, maar is wel een omstandigheid die de rechtbank meeneemt bij de strafoplegging. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een vuurwapen brengt ook gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. Dit betreft dus een ernstig feit en hiertegen dient, in het bijzonder uit het oogpunt van generale preventie, streng te worden opgetreden.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid verdovende middelen, die tezamen een behoorlijke straatwaarde vertegenwoordigen. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen, harddrugs in het bijzonder, gevaar oplevert voor de volksgezondheid en dat dit direct en indirect een oorzaak is van vele vormen van criminaliteit. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van de hieraan verwante maatschappelijke problemen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 23 maart 2023 betreffende verdachte. Hierop staan meerdere veroordelingen ter zake van strafbare feiten, maar geen soortgelijke als de onderhavige.
Verder heeft de rechtbank bij haar beslissing rekening gehouden met een reclasseringsadvies van 18 april 2023 opgesteld door reclasseringswerker A. Bourgonje. De reclassering schrijft hierin dat verdachte al vijftien jaar kampt met een alcoholverslaving, de afgelopen jaren ook dagelijks cocaïne heeft gebruikt en dat hij kort voor zijn aanhouding is overgestapt van het gebruik van cocaïne op het gebruik van ketamine. De reclassering ziet het middelengebruik als de belangrijkste criminogene factor. Positief is volgens de reclassering dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft geconformeerd aan de bijzondere voorwaarden die in het kader van die schorsing aan hem zijn opgelegd. Hij werd op 23 september 2022 opgenomen in de Forensische Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) voor zijn verslavings- en psychische problematiek. De behandeling is goed doorlopen en ter zitting is besproken dat verdachte op korte termijn kan uitstromen naar begeleid wonen bij [instelling 1] in [plaats] . De getoonde inzet en motivatie van verdachte in de FPA en tijdens het toezicht worden door de reclassering als beschermende factoren gezien en zij adviseert bij een veroordeling dan ook een (deels) voorwaardelijke straf met dezelfde bijzondere voorwaarden als die zijn opgelegd in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De reclassering schrijft in het advies nadrukkelijk dat oplegging van een gevangenisstraf belemmerend zal zijn voor het reeds ingezette behandel- en begeleidingstraject dat gericht is op recidivebeperking en resocialisatie.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 mei 2023 over zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat zijn leven ten positieve is veranderd sinds de aanhouding. Hij heeft zijn schouders onder de behandeling gezet en heeft sinds zijn aanhouding en aansluitende opname – met uitzondering van één misstap – geen drugs of alcohol meer gebruikt. Verdachte is bezig met het aflossen van zijn schulden en heeft inmiddels al een deel van zijn schulden afgelost. In de weekenden verblijft verdachte niet meer in de kliniek maar bij zijn vriendin. Dat verloopt goed. Ook heeft verdachte in de afgelopen maanden zijn (ondersteunde) sociale relaties weer langzaam kunnen opbouwen. Verdachte werkt sinds drie maanden drie dagen per week als vrijwilliger in het dierenasiel in [plaats] . Meer dagen is (nog) niet haalbaar vanwege zijn verplichtingen in de kliniek, maar verdachte is al toegezegd dat hij daar fulltime aan de slag kan na zijn ontslag uit de kliniek.
Op te leggen straf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten kan, mede in verband met een juiste normhandhaving, niet worden volstaan met een andere dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans bij het voorhanden hebben van dergelijke hoeveelheden verdovende middelen en een vuurwapen worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarbij merkt de rechtbank op dat zij van oordeel is dat het zwaartepunt in deze zaak ligt bij het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid en verschillende soorten harddrugs. In het geval van het voorhanden hebben van de bewezen verklaarde hoeveelheid verdovende middelen wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden als oriëntatiepunt genoemd. Dit oriëntatiepunt gaat uit van een verdachte die voor dit delict een zogenoemde
first offenderis.
De rechtbank ziet aanleiding om in onderhavige zaak van voornoemd oriëntatiepunt af te wijken. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het strafdoel speciale preventie in deze zaak zwaarder weegt dan de generieke preventie, temeer nu er als gevolg van het handelen van verdachte geen slachtoffers zijn gevallen (anders dan verdachte zelf, die zich met het vuurwapen heeft verwond). Daarbij neemt zij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
Verdachte woonde ten tijde van het bewezenverklaarde begeleid bij [instelling 2] en was fors verslaafd. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte in serieuze mate betrokken was bij drugshandel. Om die reden gaat de rechtbank uit van de verklaring van verdachte dat hij de verdovende middelen slechts in bewaring heeft gehad voor een dealer en dat verdachte zich bevond in een situatie waarin druk op hem werd uitgeoefend om de drugs tijdelijk in zijn woning te bewaren. Voorts weegt de rechtbank mee dat, zonder afbreuk te doen aan de ernst van het voorhanden hebben van een vuurwapen, verdachte zichzelf in zijn been heeft geschoten en daar al de nodige pijn en ongemakken van heeft ondervonden en zich daarmee bovendien zeer bewust is geworden van het gevaar dat van een vuurwapen uitgaat.
Tot slot ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om aanzienlijk af te wijken van de oriëntatiepunten. Na een hele lange periode van verslaving is het verdachte gelukt om de knop om te zetten en (weer) regie over zijn leven te nemen. Het is niet alleen in belang van verdachte maar ook in het belang van de samenleving dat verdachte deze positieve ontwikkeling voortzet. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de voorlopige hechtenis overstijgt, acht de rechtbank, mede gelet op het advies van de reclassering, belemmerend voor het reeds ingezette behandel- en begeleidingstraject dat gericht is op recidivebeperking en resocialisatie.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 420 dagen, waarvan 264 dagen voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Dit betekent dat verdachte nu niet terug hoeft naar de gevangenis. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden die de reclassering in voornoemd reclasseringsadvies van 18 april 2023 heeft geformuleerd. Met dit forse voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Daarnaast zorgt oplegging van de bijzondere voorwaarden ervoor dat verdachte de ondersteuning blijft krijgen die hij nodig heeft om zijn leven op de rit te krijgen en te houden.
Daarnaast, om verdachte duidelijk te maken en te laten voelen wat de consequenties zijn van de keuzes die hij heeft gemaakt, zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 240 uren opleggen, subsidiair 120 dagen hechtenis.

9.BESLAG

Blijkens een ‘
Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen’ van 23 maart 2023 is beslag gelegd op:
STK Hennep, nummer G2979703;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979431;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979433;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979435;
2 STK Verdovende middelen, nummer G2979445;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979450;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979457;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979458;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979459;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979460;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979461;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979463;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979465;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979468;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979471;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979472;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979475;
3 STK Verdovende middelen, nummer G2979479;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979480;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979500;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979502;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979503;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979504;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979505;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979508;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979510;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979511;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979514;
2 STK Verdovende middelen, nummer G2979515;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979516;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979517;
2 STK Verdovende middelen, nummer G2979518;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979520;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979522;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979523;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979525;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979526;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979528;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979529;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979532;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979533;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979535;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979544;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979549;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979553;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979561;
3 STK Verdovende middelen, nummer G2979474;
1 STK Verdovende middelen, nummer G2979444;
1 Vacuümapparaat, nummer G2979437;
2 Weegschalen, nummer G2979550;
1 Etiket, nummer G2979538;
1 Handschoen, nummer G2979541;
1 STK Gereedschap, nummer G2979436;
1 Vacuümapparaat, nummer G2979557;
1 Zak, nummer G2986518;
1 Envelop, nummer G2986520;
1 Envelop, nummer G2986521;
1 Envelop, nummer G2986522;
4 STK Patroon, merk: RWS, nummer G2979499;
1 STK Patroon, koperkleurig, merk: PMP, nummer G2979680.
De rechtbank constateert dat deze lijst op naam staat van medeverdachte [medeverdachte] en niet op naam van verdachte. Nu de rechtbank uitgaat van de verklaring van verdachte dat hij alle goederen die naar de woning van medeverdachte [medeverdachte] zijn gebracht, in zijn woning aanwezig had, neemt de rechtbank in de zaak van verdachte een beslissing over het beslag en heeft de rechtbank zich hiervan onthouden in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] .
Voorts is onder verdachte blijkens een proces-verbaal van bevindingen (pagina 255 van het procesdossier) een telefoon van het merk Samsung en type Galaxy S5 met goednummer 2979699 in beslag genomen.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de teruggave aan verdachte gevorderd van de onder hem in beslag genomen telefoon. Ten aanzien van de hierboven weergegeven en genummerd onder 1 tot en met 60 inbeslaggenomen voorwerpen heeft de officier van justitie gevorderd die te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een te nemen beslissing ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen zoals hierboven weergegeven onder 1 tot en met 48, 59 en 60 onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en met betrekking tot deze voorwerpen is het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde begaan.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen onder 49 tot en met 58 onttrekken aan het verkeer, nu deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen gelet op de situatie waarin ze zijn aangetroffen dienen tot de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de telefoon, zoals hierboven weergegeven, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
420 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
264 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij GGZ Reclassering Inforsa op het adres Noordse Bosje 43, 1211 BE te Hilversum, zo vaak en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van Forensisch Ambulante Zorg Inforsa Hilversum, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De ambulante behandeling start direct zodra de FPA Fivoor Den Dolder de behandeling heeft overgedragen. De ambulante behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zal verblijven bij [instelling 1] te [plaats] of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Het verblijf start op de dag van ontslag van de klinische opname bij [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* zich zal inspannen voor het vinden en behouden van vrijwilligerswerk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
120 dagenhechtenis;
Beslag
- verklaart de voorwerpen genummerd onder 1 tot en met 60 op de ‘
Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen’ van 23 maart 2023 onttrokken aan het verkeer;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 een telefoontoestel, merk: Samsung Galaxy S5, goednummer: 2979699;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en
E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2023.
Mr. Danel en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
Feit 1
op of omstreeks 21 april 2022 te Huizen, in elk geval in Nederland, een wapen van een categorie II, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een schietsleutelhanger, zijnde een vuurwapen dat uiterlijk geleek op een ander voorwerp dan een wapen, te weten een sleutelhanger voorhanden heeft gehad;
Feit 2
op of omstreeks 21 april 2022 te Huizen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 49,78 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 7,73 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 50,96 gram, in elk geval een hoeveelheid van metamfetamine, een materiaal bevattende zijnde cocaïne en/of MDMA en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3
op of omstreeks 21 april 2022 te Huizen, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 719 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 augustus 2022, voorzien van documentcode MD1R022026, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 289. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 272.
3.Pagina 19 tot en met 38.
4.Pagina 39.
5.Pagina 42 tot en met 45.
6.Pagina 46.
7.Pagina 47.
8.Pagina 48 (digitaal).