In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de korpschef van politie (verweerder) over de kwalificatie van een ongeval dat plaatsvond tijdens een interne motoropleiding. Eiser, die in dienst is als Generalist GGP, heeft op 12 november 2020 een ongeval gehad tijdens een oefenrit. Tijdens deze rit viel hij met zijn motor op een onverharde, drassige weg, wat resulteerde in letsel aan zijn knie. Eiser verzocht de korpschef om het ongeval te erkennen als beroepsincident, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 30 maart 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigde van verweerder, aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de korpschef het ongeval terecht niet als beroepsincident heeft gekwalificeerd. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een gevaarzettende situatie waaraan eiser zich niet kon onttrekken, zoals vereist voor de kwalificatie als beroepsincident. De rechtbank stelde vast dat tijdens de oefensituatie voldoende waarborgen waren getroffen om letsel te voorkomen, zoals toezicht door instructeurs en de mogelijkheid voor deelnemers om de oefening te beëindigen. Eiser had de mogelijkheid om de oefening stop te zetten, wat hij niet heeft gedaan. De rechtbank concludeerde dat het ongeval een dienstongeval was en dat het beroep van eiser ongegrond was. De uitspraak werd gedaan zonder proceskostenveroordeling.