ECLI:NL:RBMNE:2023:2331

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
1610010322
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen in woning

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2023, is de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen die betrekking hebben op het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen in zijn woning. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat plaatsvond op 3 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. A. Drogt, de verdachte beschuldigde van het opzettelijk aanwezig hebben van 49,78 gram cocaïne, 7,7 kilogram MDMA, 51 gram metamfetamine en 719 gram hennep op 21 april 2022 in Huizen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.G.D. Rutten, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor opzet.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdovende middelen in de woning van de verdachte waren aangetroffen, niet bewezen kon worden dat hij deze opzettelijk aanwezig had. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaring van de verdachte, die stelde dat de middelen door een medeverdachte in zijn woning waren geplaatst zonder dat hij op de hoogte was van de inhoud. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de opzet van de verdachte, wat leidde tot de vrijspraak van beide tenlastegelegde feiten.

Daarnaast werd er een beslissing genomen over de in beslag genomen voorwerpen. De rechtbank gelastte de teruggave van deze voorwerpen aan de verdachte, aangezien deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. De rechtbank besloot zich te onthouden van een beslissing over andere in beslag genomen voorwerpen die in de zaak van een medeverdachte aan de orde waren. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.C. Danel, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.100103.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres: [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
op 21 april 2022 in Huizen met één of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 49,78 gram cocaïne en/of 7,7 kilogram MDMA en/of 51 gram metamfetamine;
Feit 2
op 21 april 2022 in Huizen met één of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad 719 gram hennep.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie acht niet bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde in vereniging is gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, wegens het ontbreken van wettig en overtuigd bewijs dat verdachte opzet heeft gehad op het voorhanden hebben van de verdovende middelen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, MDMA en metamfetamine, en van het onder 2 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Weliswaar staat vast dat in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] de verdovende middelen zoals die ten laste zijn gelegd, zijn aangetroffen, maar naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze goederen opzettelijk aanwezig heeft gehad. Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken volgt, dat deze verdovende middelen in tassen zaten, die eerder die avond samen met allerlei andere goederen – waaronder wapens – door medeverdachte [medeverdachte 1] , vanuit de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] naar de woning van verdachte zijn gebracht. Uit het dossier volgt eveneens dat verdachte [medeverdachte 1] deze tassen in een zijkamer in de woning van verdachte heeft geplaatst. Verdachte verklaart dat hij de inhoud van een tas pas heeft bekeken, toen hij korte tijd later hoorde dat medeverdachte [medeverdachte 1] buiten werd aangesproken door een politieagent en dat hij toen een zak zag met daarin vermoedelijk verdovende middelen. Direct daarna stond de politie bij hem aan de deur. Deze verklaring van verdachte wordt niet door bewijsmiddelen weerlegd, zodat de rechtbank daar in het voordeel van verdachte van uitgaat. Gelet hierop en op de korte periode dat de verdovende middelen zich in de woning van verdachte bevonden, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geconcludeerd dat verdachte opzettelijk verdovende middelen voorhanden heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin.

5.BESLAG

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat ten aanzien van de voorwerpen die onder verdachte in beslag zijn genomen geen beslissing hoeft te worden genomen, nu die goederen reeds terug zijn gegeven aan verdachte.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de aan verdachte toebehorende voorwerpen die onder hem in beslag zijn genomen inmiddels aan verdachte zijn geretourneerd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de onder hem in beslag genomen voorwerpen reeds terug heeft gekregen. Desalniettemin dient de rechtbank hier nog wel formeel een beslissing over te nemen.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in de beslissing genoemde onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave daarvan verzet.
Onthouding van een beslissing
De rechtbank zal zich onthouden van een beslissing met betrekking tot de onder 1 tot en met 60 omschreven inbeslaggenomen voorwerpen zoals vermeld op de
‘Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen’van 23 maart 2023, aangezien een medeverdachte deze voorwerpen aanwezig heeft gehad en een andere medeverdachte deze kort voor het aantreffen in de woning van verdachte met andere voorwerpen in de woning van verdachte had geplaatst en over die voorwerpen is beslist in het vonnis dat in de zaak van een medeverdachte wordt gewezen.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • geheugenkaart, Western Digital Wd Elements, zwart, goednummer PL0900 - 2022110392-2979751 (procesdossier pagina 128);
  • computer (personal), Corsair Ax1200i, zwart, goednummer PL0900-2022110392-2979739 (procesdossier pagina 131);
  • randapparatuur, Samsung V-Nand Ssd 970, goednummer PL0900-2022110392-2979744 (procesdossier pagina 134);
  • computer (personal), Hp Pro 3010 Mt, zwart, goednummer PL0900-2022110392-2979729 (procesdossier pagina 137).
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en
E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2023.
Mr. Danel en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
Feit 1
op of omstreeks 21 april 2022 te Huizen, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 49,78 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 7,7 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 51 gram, in elk geval een hoeveelheid van metamfetamine, een materiaal bevattende zijnde cocaïne en/of MDMA en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
op of omstreeks 21 april 2022 te Huizen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 719 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.