ECLI:NL:RBMNE:2023:2324

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
10255074 UA EXPL 22-1762
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot doorhaling door Zilveren Kruis in geschil over zorgpremies en verjaring

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. opnieuw een verzoek ingediend om doorhaling van een procedure, nadat eerder een vergelijkbaar verzoek was afgewezen. De kantonrechter heeft op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen Zilveren Kruis en een gedaagde die een zorgverzekering bij hen heeft. De gedaagde heeft een geschil met Zilveren Kruis over openstaande zorgpremies, eigen risico en eigen bijdrage, waarbij Zilveren Kruis vorderingen heeft ingesteld voor bedragen uit de jaren 2009, 2017 en 2018. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat hij niet meer in het bezit is van de benodigde documentatie en dat hij herhaaldelijk om uitleg heeft gevraagd, maar deze niet heeft ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2023 was Zilveren Kruis niet vertegenwoordigd, terwijl de gedaagde wel aanwezig was met zijn partner.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Zilveren Kruis in deze procedure voor de tweede keer in korte tijd heeft gedagvaard, zonder de gevraagde specificatie van de openstaande posten te overleggen. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering voor een deel verjaard is, omdat de gedaagde een beroep op verjaring heeft gedaan en Zilveren Kruis niet heeft aangetoond dat de verjaring tijdig is gestuit. De kantonrechter heeft de gehele vordering afgewezen, zowel op formele als inhoudelijke gronden. Zilveren Kruis is veroordeeld in de proceskosten, en de gedaagde heeft recht op een forfaitair bedrag voor zijn kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10255074 UA EXPL 22-1762 NS/20854
Vonnis van 24 mei 2023
inzake
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Zilveren Kruis,
eisende partij,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: [A] , partner.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding met producties van 20 december 2022;
  • de reactie met producties van [gedaagde] van 30 januari februari 2023
  • de oproepingsbrieven van 27 februari 2023, waarmee een mondelinge behandeling is bepaald;
  • een brief van 14 maart 2023 van Zilveren Kruis met verzoek tot doorhaling van de zaak.
1.2.
Bij brief van 23 maart 2023 heeft de griffier aan partijen laten weten dat het verzoek van Zilveren Kruis om doorhaling van de zaak is afgewezen en dat de mondelinge behandeling door zal gaan.
1.3.
De mondelinge behandeling is gehouden op 3 mei 2023. Mw. [A] , partner van [gedaagde] , is namens hem aanwezig geweest. Zilveren Kruis was niet vertegenwoordigd. Namens [gedaagde] is zijn standpunt toegelicht en antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter en de griffier.
1.4.
Hierna is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering bij Zilveren Kruis. Partijen hebben een geschil over betaling. Volgens Zilveren Kruis heeft [gedaagde] al jarenlang een achterstand in de betaling van premie, eigen risico en/of eigen bijdrage. Zij wil een veroordeling tot betaling van openstaande posten uit 2009, 2017 en 2018, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat hij hier klaar mee wil zijn, dat Zilveren Kruis haar zaken zelf niet op orde heeft en dat hij de administratie van de meer dan vijf jaar oude posten niet meer allemaal heeft bewaard. Volgens [gedaagde] heeft hij herhaaldelijk aan Zilveren Kruis om uitleg gevraagd, maar die uitleg niet gekregen. Hij begrijpt niet dat hij al jarenlang te maken heeft met verschillende deurwaarders die beslag leggen en dwangbevelen betekenen. Volgens [gedaagde] betaalt hij al jarenlang de hoge boetepremie (aan het CAK) via een inhouding op zijn AOW-uitkering en daarnaast aflossingen aan deurwaarder [B] en in het verleden deurwaarders [C] en [onderneming] .
Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat ook in 2022 een procedure over deze kwestie heeft gelopen, maar dat de zaak toen op verzoek van Zilveren Kruis is doorgehaald. [gedaagde] begrijpt niet dat het nog niet klaar is. Hij wil nu geen doorhaling meer omdat hij bang is dat Zilveren Kruis het over een tijdje dan toch weer opnieuw zal proberen.

3.Wat vindt de kantonrechter ervan?

3.1.
De kantonrechter constateert dat Zilveren Kruis [gedaagde] nu voor de tweede keer in relatief korte tijd heeft gedagvaard. In de eerdere procedure bij deze rechtbank (zaaknummer 9548053 UA EXPL 21-1510) is er, net als tijdens deze procedure, geantwoord en een mondelinge behandeling gelast. Ook in die eerdere procedure heeft Zilveren Kruis na het gelasten van de mondelinge behandeling een verzoek tot doorhaling gedaan. Namens [gedaagde] is tijdens de mondelinge behandeling van 3 mei 2023 aangevoerd dat er de vorige keer overleg zou zijn geweest tussen de vertegenwoordiger van LAVG en Zilveren Kruis. Aan [gedaagde] is toen medegedeeld dat er was verzocht om doorhaling, omdat Zilveren Kruis het beter vond om van de procedure af te zien. Hij is toen niet gewaarschuwd dat hij opnieuw voor onder meer dezelfde oude posten zou worden gedagvaard. De kantonrechter heeft gelet op deze gang van zaken het verzoek om doorhaling afgewezen.
3.2.
Bij brief van 27 februari 2023 is aan Zilveren Kruis opgedragen om tijdig voor de mondelinge behandeling een reactie op het verweer toe te sturen en, samengevat, een inzichtelijke specificatie van de openstaande posten waaruit ook de toerekening van betalingen blijkt. Zilveren Kruis heeft aan deze instructie niet voldaan. De kantonrechter moet daarom oordelen op grond van de stukken die wel in het dossier zitten en hetgeen namens [gedaagde] is toegelicht tijdens de mondelinge behandeling.
3.3.
Uit de dagvaarding blijkt dat de vordering gaat over de premies oktober tot en met december 2009, een zorgnota van 15 juli 2017, premies januari tot en met maart 2018, premie september 2018 en een zorgnota van 5 november 2018.
3.4.
De kantonrechter maakt uit het antwoord van [gedaagde] op dat [gedaagde] een beroep doet op verjaring. [gedaagde] heeft immers aangevoerd dat de vordering voor een deel zeer oude posten betreft en dat de bewaringstermijn van stukken van vijf jaar al lang verstreken is. Aangezien een deel van de posten waarvan betaling wordt gevorderd inderdaad zeer oud is en bovendien [gedaagde] verweer heeft gevoerd, had het op de weg van Zilveren Kruis gelegen om nader te onderbouwen dat zij de verjaring op tijd heeft gestuit, zodat de gehele vordering in beginsel nog opeisbaar is. Dit heeft zij niet gedaan. De eerste aanmaningsbrief die bij de producties is overgelegd dateert van 18 oktober 2022. Aangezien er geen andere aanmaningsbrieven zijn overgelegd, gaat de kantonrechter ervan uit dat deze niet aanwezig zijn. Dit brengt mee dat het beroep op verjaring slaagt en dat het vorderingsrecht voor alle openstaande posten van vóór 18 oktober 2017 is verjaard. Deze posten kunnen niet worden toegewezen. De kantonrechter wijst dit gedeelte van de vordering (de premies oktober tot en met december 2009, en de zorgnota van 15 juli 2017) dus af op een formele grond. Zilveren Kruis kan ook in een volgende procedure geen betaling meer van deze posten vorderen.
3.5.
Voor de gehele vordering geldt dat deze op inhoudelijke gronden niet kan worden toegewezen. Het vorderingsrecht voor de premies januari tot en met maart 2018, premie september 2018 en de zorgnota van 5 november 2018 is niet verjaard. Maar Zilveren Kruis heeft de verlangde specificatie van de opbouw van haar vordering niet verstrekt. Namens [gedaagde] is tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat meerdere keren telefonisch contact is opgenomen met Zilveren Kruis/ LAVG, maar dat de personen aan de telefoon ook niet konden uitleggen waar de vordering precies uit bestond en hoe het komt dat er nog iets zou openstaan. Nu Zilveren Kruis heeft nagelaten de vordering te specificeren, kan de kantonrechter niet vaststellen hoe betalingen zijn toegerekend en dus ook niet of er nog een achterstand in de betalingen is. De kantonrechter wijst dus ook het niet verjaarde deel van de vordering af.
3.6.
De kantonrechter komt naar aanleiding van het bovenstaande tot de conclusie dat de gehele vordering moet worden afgewezen, deels omdat de vordering is verjaard en voor het overige omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Als gevolg hiervan zal Zilveren Kruis de in deze procedure gevorderd posten moeten afboeken en [gedaagde] moeten afmelden bij het CAK.
3.7.
De gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, omdat de hoofdvordering van Zilveren Kruis wordt afgewezen.
3.8.
Zilveren Kruis zal worden veroordeeld in de proceskosten, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. Zij moet hierdoor haar eigen proceskosten en die van [gedaagde] betalen. Omdat de partner van [gedaagde] is verschenen op de mondelinge behandeling van 3 mei 2023, wijst de kantonrechter ambtshalve een forfaitair bedrag van € 50,00 toe aan [gedaagde] voor reis-, verblijf- en verletkosten.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering van Zilveren Kruis af;
4.2.
veroordeelt Zilveren Kruis in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.