ECLI:NL:RBMNE:2023:2322

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
556203
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot IT-systemen en pand ontzegd aan medebestuurder; vordering tot herstel van toegang toegewezen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 mei 2023, hebben eisers, bestaande uit meerdere B.V.'s, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waaronder een B.V. en een statutair bestuurder. De eisers vorderden toegang tot de IT-systemen en het pand van de gedaagde B.V. voor hun medebestuurder, [A], die deze toegang was ontzegd door gedaagde [gedaagde sub 3]. De achtergrond van de zaak betreft een conflict tussen de aandeelhouders van de gedaagde B.V. en de beëindiging van de managementovereenkomst met [A]. De voorzieningenrechter oordeelde dat [A] recht had op toegang tot de systemen en het pand, en dat de gedaagden binnen 24 uur na betekening van het vonnis deze toegang moesten verlenen. Tevens werd het besluit tot beëindiging van de managementovereenkomst geschorst totdat in een bodemprocedure over de nietigheid of vernietigbaarheid van dat besluit was beslist. De rechter wees de vorderingen in reconventie van de gedaagden af, en legde dwangsommen op voor het niet naleven van de veroordelingen. De rechter concludeerde dat de belangen van [A] en de gedaagde B.V. niet synchroon liepen, en dat de schorsing van [A] onterecht was geweest, wat aanzienlijke schade voor de gedaagde B.V. met zich meebracht.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/556203 / KG ZA 23-229
Vonnis in kort geding van 22 mei 2023
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] B.V.,

te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiseres sub 2] B.V.,
te [vestigingsplaats 2] ,
3.
[eiseres sub 3] B.V.,
te [vestigingsplaats 3] ,
4.
[eiseres sub 4] B.V.,
te [vestigingsplaats 4] ,
5.
[eiseres sub 5] B.V.,
te [vestigingsplaats 3] ,
6.
[eiseres sub 6] B.V.,
te [vestigingsplaats 5] ,
7.
[eiseres sub 7] B.V.,
te [vestigingsplaats 6] ,
8.
[eiseres sub 8] B.V.,
te [vestigingsplaats 6] ,
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
advocaat: mr. T.H. Geukes Foppen te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde sub 1] B.V.,

te [vestigingsplaats 5] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
te [vestigingsplaats 5] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. worden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de akte overlegging producties en instellen reconventionele vordering van [gedaagde sub 1] c.s.
  • de akte vermeerdering van eis in conventie en aanvullende producties van [eiseres sub 1] c.s.
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.
  • de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s.
  • het vonnis van 9 mei 2023, waarin een beslissing is genomen op de vorderingen in conventie onder I en VIII.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde sub 1] is een vennootschap die zich specialiseert in onder andere [.] . [eiseres sub 1] c.s. en [gedaagde sub 2] B.V., gedaagde sub 2 (hierna: [gedaagde sub 2] ) zijn aandeelhouder van [gedaagde sub 1] en gebonden aan de aandeelhoudersovereenkomst. De meeste medewerkers binnen [gedaagde sub 1] zijn ook gebonden aan een managementovereenkomst.
2.2.
De heer [gedaagde sub 3] , gedaagde sub 3 (hierna: [gedaagde sub 3] ) is via zijn vennootschap [gedaagde sub 2] de enige statutair bestuurder van [gedaagde sub 1] . Met [gedaagde sub 3] en zijn medeaandeelhouders zijn gesprekken geweest over een vertrek van [gedaagde sub 3] als aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 1] . Daarbij is erover gesproken dat [gedaagde sub 3] afscheid zou nemen van [gedaagde sub 1] en zijn aandelen zou overdragen tegen 50% van de waarde.
2.3.
In een vergadering van 11 januari 2023 zijn drie nieuwe bestuurders benoemd: [A] , [B] (dga van [eiseres sub 3] ) en [C] . Vóór die vergadering is een schriftelijke stemming geweest, waarbij deze personen de meeste steun hadden. [gedaagde sub 3] is bestuurder gebleven. Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 23 februari 2023 is een taakverdeling tussen de bestuurders gemaakt.
2.4.
Op 25 april 2023 is voor ruim € 3,7 miljoen conservatoir derdenbeslag gelegd onder [gedaagde sub 1] . Dit beslag is gelegd vanwege een geschil tussen [gedaagde sub 3] en [onderneming 1] B.V, [onderneming 2] B.V. en [onderneming 3] B.V. (hierna: [onderneming 1] ). [onderneming 1] vordert in dat geschil van [gedaagde sub 3] het bedrag waarvoor het beslag onder [gedaagde sub 1] is gelegd.
2.5.
Op 25 april 2023 heeft [gedaagde sub 3] gebeld naar [A] (hierna: [A] ), bestuurder van [eiseres sub 1] B.V. (eiser sub 1, [eiseres sub 1] ) met het verzoek om de non disclosure agreement (hierna: de NDA) toe te sturen die namens [gedaagde sub 1] met [onderneming 1] was gesloten. Deze geheimhoudingsovereenkomst had [onderneming 1] getekend. De reden daarvoor was dat [onderneming 1] wellicht aandelen zou nemen in [gedaagde sub 1] en daarom een due diligence onderzoek bij [gedaagde sub 1] ging doen. [A] gaf aan dat hij diezelfde middag een afspraak had met zijn advocaat wegens de beslaglegging en dat hij het verzoek met zijn advocaat wilde bespreken. [gedaagde sub 3] gaf daarop aan dat als [A] niet binnen 10 minuten de NDA zou sturen, hij (formeel [eiseres sub 1] ) per direct geschorst zou worden. [gedaagde sub 3] heeft vervolgens gebeld naar [onderneming 4] , de IT-beheerder van [gedaagde sub 1] , met het verzoek om [A] van alle digitale systemen af te sluiten. Dat is gebeurd. Ook is [A] de toegang ontzegd tot het pand waar hij werkte aan de [adres] in [plaats] .
2.6.
[A] heeft daarna een paar keer gevraagd aan [gedaagde sub 3] of hij weer toegelaten kan worden tot de systemen. [gedaagde sub 3] heeft dat geweigerd.
2.7.
Op 5 mei 2023 heeft [gedaagde sub 1] c.s. het besluit genomen tot beëindiging c.q. opzegging van de managementovereenkomst met [eiseres sub 1] .
2.8.
Omdat [gedaagde sub 3] weigert om [A (voornaam)] toegang te geven tot de systemen en het pand en er inmiddels een besluit is genomen tot beëindiging van zijn managementovereenkomst, is [eiseres sub 1] c.s. dit kort geding gestart.

3.Wat wordt gevorderd?

in conventie
3.1.
[eiseres sub 1] c.s. vordert in conventie:
I. [gedaagde sub 1] c.s. te gebieden binnen 24 uur na betekening van dit vonnis onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan het verzorgen van toegang tot de systemen door [A (voornaam)] en hem toegang te verschaffen tot het pand aan de [adres] te [plaats] ;
II. [gedaagde sub 1] c.s. ieder te verbieden [A (voornaam)] de toegang nogmaals te ontzeggen tot de systemen en het pand van [gedaagde sub 1] , zolang [A (voornaam)] stakeholder is van [gedaagde sub 1] ;
III. [gedaagde sub 1] c.s. ieder te verbieden om, zolang er geen geldig daartoe strekkend besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders is, ieder van [eiseres sub 1] c.s. de toegang te ontzeggen tot de digitale (IT) systemen van de [gedaagde sub 1] , alsmede tot het pand aan de [adres] in [plaats] ;
IV. [gedaagde sub 1] ieder hoofdelijk te gebieden binnen 48 uur na betekening van dit vonnis onvoorwaardelijk en volledig mee te werken aan het verzorgen c.q. bewerkstelligen van de inschrijving bij de KvK van [A] , [B] en [C] als medebestuurders van [gedaagde sub 1] , en al hetgeen daartoe noodzakelijk is;
V. te bepalen dat [gedaagde sub 1] ieder afzonderlijk dwangsommen verbeuren van € 30.000 per overtreding van het vonnis en een dwangsom van € 3.000 voor iedere dag dat zij nalaten te handelen in overeenstemming met dit vonnis;
VI. te bepalen dat als [gedaagde sub 1] niet binnen 7 dagen na betekenis van dit vonnis voldoen aan de hiervoor genoemde veroordelingen, het vonnis in de plaats treedt van de benodigde toestemming c.q. medewerking van [gedaagde sub 1] c.s., althans dat aan [eiseres sub 1] c.s. een machtiging wordt gegeven het in deze procedure verzochte namens [gedaagde sub 1] te bewerkstelligen;
VII. te verklaren dat het op of omstreeks 13 september 2022 genomen besluit zoals uitgewerkt in het “Addendum Aandeelhoudersovereenkomst” werking ontbeert wegens de nietigheid ervan, althans dit besluit c.q. de werking daarvan te vernietigen, althans subsidiair het betreffende besluit c.q. de werking daarvan te schorsen totdat in een bodemprocedure over de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van het besluit is beslist;
VIII. te verklaren dat het op 5 mei 2023 genomen besluit tot beëindiging c.q. opzegging van de managementovereenkomst van [eiseres sub 1] B.V. ( [A] ) werking ontbeert wegens de nietigheid ervan, althans dit besluit c.q. de werking daarvan te vernietigen, althans subsidiair het betreffende besluit c.q. de werking daarvan te schorsen totdat in een bodemprocedure over de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van het besluit is beslist;
IX. [gedaagde sub 1] c.s. ieder hoofdelijk te verbieden uitvoering te geven of medewerking te geven onder de onder VII en VIII hierboven genoemde besluiten, op straffe van een dwangsom van € 30.000 per overtreding, alsmede een dwangsom van €3.000 per dag dat zij in strijd handelen met de gevorderde verboden;
X. [gedaagde sub 2] B.V. per de datum van het vonnis in kort geding schorsen als bestuurder van [gedaagde sub 1] totdat in de een bodemprocedure c.q. een procedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam is beslist over een verdere schorsing dan wel het ontslag van [gedaagde sub 2] als bestuurder van [gedaagde sub 1] ;
XI. [gedaagde sub 2] te gebieden de door hem gehouden aandelen in [gedaagde sub 1] conform het bepaalde in artikel 7 van de aandeelhoudersovereenkomst aan te bieden binnen 14 werkdagen vanaf de datum van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 100.000 te vermeerderen met een dwangsom van € 25.000 per dag dat [gedaagde sub 2] in strijd handelt met het opgelegde gebod;
XII. [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de datum van algehele betaling.
in reconventie
3.2.
[gedaagde sub 1] c.s. vordert in reconventie – korter weergegeven - :
1. Om – zolang (1) in de statutaire doelomschrijving van [gedaagde sub 1] is vastgelegd dat [gedaagde sub 1] zich onder meer richt op (a) het optreden als openbaar accountant; en/of (b) het uitvoeren van accountantscontroles als bedoeld in de Wet Toezicht Accountantsorganisaties; én (2) de heer [gedaagde sub 3] (indirect) statutair bestuurder is van [gedaagde sub 1] – [eiseres sub 1] c.s. te verbieden om in een aandeelhoudersvergadering te stemmen voor een voorstel tot benoeming van een nieuwe statutair bestuurder die niet als RA- of AA-accountant is ingeschreven in het NBA-register, op straffe van een dwangsom;
2. Om [eiseres sub 1] c.s. te verplichten om alle informatie, contracten en/of administratie
die zij in bezit hebben en die betrekking heeft op [gedaagde sub 1] , uit eigen beweging – en in ieder geval op eerste verzoek van het statutaire bestuur van [gedaagde sub 1] – onvoorwaardelijk aan het bestuur van [gedaagde sub 1] te verstrekken en alle redelijke vragen van het statutaire bestuur daarover te beantwoorden, op straffe van een dwangsom;
3. Om [eiseres sub 1] c.s. te verbieden om – gedurende een periode van 2 maanden na heden vaker dan 1x in de 14 dagen een algemene of bijzonder aandeelhoudersvergadering
bijeen te roepen en daarbij te bepalen dat uitsluitend een aandeelhoudersvergadering bijeengeroepen kan worden (1) nadat de verhindermomenten van de andere aandeelhouders voor het houden van een aandeelhoudersvergadering zijn opgevraagd; en (2) tegen een datum en tijdstip die niet valt op één van de opgegeven verhindermomenten, op straffe van een dwangsom;
4. In voorwaardelijke reconventie, te weten uitsluitend in het geval dat [eiseres sub 1] c.s.
zouden stellen dat in de aandeelhoudersvergadering van 8 mei 2023 rechtsgeldig
besloten zou zijn tot benoeming van (dan wel bekrachtiging van een eerder genomen besluit tot) een of meer nieuwe statutair bestuurder(s):
(1) Dat aandeelhoudersbesluit van 8 mei 2023 tot (bekrachtiging van de) benoeming
van één of meerdere nieuwe statutair bestuurders van [gedaagde sub 1] te vernietigen, dan wel dit besluit buiten werking te stellen / de werking van dat besluit te schorsen; (2) [eiseres sub 1] c.s. te verbieden om de benoeming van nieuwe statutaire bestuurders te registreren in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, althans en voor zover die benoeming (mede) steunt op de besluiten die genomen zijn in de aandeelhoudersvergadering van 8 mei 2023; dan wel (voor zover registratie reeds heeft plaatsgevonden) (3) [eiseres sub 1] c.s. te gebieden om een eventuele registratie van deze benoeming in het handelsregister van de Kamer van Koophandel met terugwerkende kracht naar de datum van inschrijving daarvan ongedaan te maken. Een en ander op straffe van een dwangsom.

4.De beoordeling

Het kader in kort geding
4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres sub 1] c.s. ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres sub 1] c.s. een spoedeisend belang bij haar vordering, althans bij een groot deel van haar vorderingen. Doordat [A] geen toegang heeft tot de digitale systemen en het pand, kan hij zijn werkzaamheden niet meer uitvoeren en geen klanten van [gedaagde sub 1] meer bedienen. Dat [eiseres sub 1] c.s. daar op korte termijn een oordeel over wil van de voorzieningenrechter is begrijpelijk.
4.2.
Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering. De voorzieningenrechter zal een (groot) deel van de vorderingen in conventie toewijzen, omdat het waarschijnlijk is dat die in een bodemprocedure ook zouden worden toegewezen. De vorderingen in reconventie worden afgewezen.
De vorderingen in conventie
4.3.
In het vonnis van 9 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter beslist dat [A] binnen 24 uur na dat vonnis toegang moet krijgen tot de systemen van [gedaagde sub 1] en tot het pand aan de [adres] in [plaats] en dat het besluit van 5 mei 2023 tot beëindiging of opzegging van de managementovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [eiseres sub 1] wordt geschorst totdat in een bodemprocedure is beslist over de nietigheid of vernietigbaarheid, beiden op straffe van een dwangsom. Hierna zal eerst de motivering voor deze beslissing worden gegeven. De voorzieningenrechter zal daarnaast een beslissing op alle verdere vorderingen in conventie en reconventie geven.
Motivering toewijzing vorderingen in conventie onder I en VIII
4.4.
[gedaagde sub 1] c.s. (feitelijk [gedaagde sub 3] als enig bestuurder van [gedaagde sub 2] , die enig bestuurder is van [gedaagde sub 1] ) heeft [A] de toegang tot de digitale systemen van [gedaagde sub 1] en het pand in [plaats] ontzegd. De reden daarvoor was dat [A] niet de NDA gaf toen [gedaagde sub 3] als middellijk bestuurder van [gedaagde sub 1] daarom vroeg. [gedaagde sub 1] c.s. voert daarbij aan dat het een NDA was van [gedaagde sub 1] en dat [gedaagde sub 1] daar dus om kon vragen. Door die niet aan [gedaagde sub 1] te geven, was er een noodzaak om [A] te schorsen etc. Verder heeft [gedaagde sub 3] aangegeven dat hij al eerder had gevraagd om die NDA, maar [A] die nog niet had gestuurd. De reden dat [A] de NDA op 25 april 2023 niet (meteen) wilde sturen was, dat hij wilde overleggen met zijn advocaat. Er was net beslag gelegd voor ruim € 3,7 miljoen door [onderneming 1] onder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] wilde de NDA hebben in verband met het geschil met [onderneming 1] .
4.5.
Dat [A] overleg wilde met zijn advocaat is begrijpelijk. Daarbij is van belang dat [A] net was gekozen als bestuurder van [gedaagde sub 1] . Weliswaar is niet duidelijk in welke vorm hij bestuurder was, statutair of titulair, maar de beslissing dat hij bij [gedaagde sub 1] ook een bestuursrol had, staat vast (zie verder ook hierna onder 4.7. en 4.8.). Dat betekent dat [A] ook in die zin een verantwoordelijkheid had om de belangen van [gedaagde sub 1] te beschermen. Daarvoor was hier aanleiding omdat de NDA (kennelijk) relevant was voor [gedaagde sub 3] zelf in verband met zijn geschil met [onderneming 1] . Nu [onderneming 1] net onder [gedaagde sub 1] derdenbeslag had gelegd voor een grote vordering op [gedaagde sub 3] , liepen de belangen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 3] niet zonder meer synchroon. [gedaagde sub 3] had hier grote eigen belangen en [gedaagde sub 1] dreigde zo in het conflict tussen [gedaagde sub 3] en [onderneming 1] te worden betrokken. De reden dat [gedaagde sub 3] de NDA niet had, was dat hij [A] had gevraagd om dit voor [gedaagde sub 1] op te pakken, gezien de twee posities die hij had; statutair bestuurder van [gedaagde sub 1] en bestuurder en 1/3e aandeelhouder van [onderneming 1] . Op zitting heeft de advocaat van [gedaagde sub 1] c.s. op een vraag van de voorzieningenrechter uitgelegd wat het concrete risico was voor [gedaagde sub 1] als de NDA er niet zou zijn of de NDA manco’s had. Dat risico zou zijn dat [onderneming 1] informatie uit de administratie van [gedaagde sub 1] zou misbruiken ten opzichte van een bepaalde klant van [gedaagde sub 1] , [onderneming 5] . [onderneming 5] zou [gedaagde sub 1] daarop eventueel kunnen aanspreken en dan moest [gedaagde sub 1] een NDA hebben om verweer te kunnen voeren. Per saldo is het belang van [gedaagde sub 1] daarmee heel beperkt en hypothetisch. Nu er geen concrete aanspraak is van [onderneming 5] , is er geen enkel belang van [gedaagde sub 1] om [A] niet de gelegenheid te geven om met zijn advocaat te overleggen. Integendeel. Dat overleg was ook in het belang van [gedaagde sub 1] , gegeven de dubbelrol van [gedaagde sub 3] . Dat betekent dat [gedaagde sub 3] op dat moment geen valide reden had om als (middelijk) enig statutair bestuurder van [gedaagde sub 1] [A] te schorsen etc. Door deze schorsing lijdt [gedaagde sub 1] namelijk aanzienlijke schade. [A] genereert een belangrijke omzet voor [gedaagde sub 1] . Met de schorsing kan hij niet meer werken voor zijn klanten en zelfs niet meer met ze communiceren, terwijl deze periode in het jaar voor boekhouders en accountants een drukke periode is. Met het besluit heeft [gedaagde sub 3] dus de voorkeur gegeven aan zijn (kennelijke) eigen belang bij deze NDA ten koste van [gedaagde sub 1] .
4.6.
Dat betekent dat [A] direct weer toegang moet krijgen tot de digitale systemen van [gedaagde sub 1] . Dat betekent ook dat er op dit moment niet is gebleken van een voldoende reden om de managementovereenkomst te beëindigen. Er is geen sprake is van redenen die vergelijkbaar zijn aan dringende redenen in de zin van artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) of artikel 7:685 BW, of een tekortkoming in de zin van artikel 7:686 BW (artikel 5.4 van de Managementovereenkomst). Daarom moet ook het besluit van 5 mei 2023 tot beëindiging of opzegging van de managementovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [eiseres sub 1] worden geschorst totdat in een bodemprocedure is beslist over de nietigheid of vernietigbaarheid. De gevorderde dwangsommen zijn toegewezen, maar de hoogte van de dwangsommen is verlaagd naar € 10.000 per overtreding te vermeerderen met € 1.000 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat [gedaagde sub 1] c.s. niet voldoet aan het gebod om [A] weer toe te laten tot de systemen en het pand dan wel uitvoering van het besluit van 5 mei 2023 voortzet met een maximum van in totaal (inclusief de € 10.000)
€ 100.000,--.
Vordering onder IV: meewerken aan / bewerkstelligen van inschrijving van bestuurders in KvK en de vorderingen onder X en XI: schorsing [gedaagde sub 2] als bestuurder en gebod om aandelen in [gedaagde sub 1] over te dragen
4.7.
[eiseres sub 1] c.s. vordert onder IV dat [A] , [B] en [C] worden ingeschreven in het register van de KvK. [eiseres sub 1] c.s. is namelijk van mening dat zij statutair bestuurders zijn. Uit de notulen van de bijeenkomst van 11 januari 2023 en de notulen van de vergadering van aandeelhouders (ava) van 23 februari 2023 blijkt dat [A] , [B] en [C] medebestuurders zijn geworden van [gedaagde sub 3] . Alle aanwezigen, waaronder [gedaagde sub 3] , hebben daarover vooraf schriftelijk gestemd. [gedaagde sub 3] was het er ook mee eens. Er is echter nog geen besluit genomen in de ava op basis waarvan zij ook statutair bestuurders zijn geworden. Er moest in februari 2023 nog uitgezocht worden of zij zonder meer statutair bestuurder konden worden of dat daar wijzigingen voor nodig waren in (onder meer) de statuten. De reden daarvoor is dat [gedaagde sub 1] een accountantskantoor wilde blijven. Daarvoor is nodig dat [gedaagde sub 3] , als enige accountant, eindverantwoordelijk is voor de vaktechniek binnen [gedaagde sub 1] . Omdat niet vast staat dat de bestuurders ook statutair bestuurder zijn geworden, kan de vordering onder IV in die zin niet worden toegewezen.
4.8.
Zij kunnen echter wel als titulair bestuurder worden beschouwd. De vordering zal dan ook in zoverre worden toegewezen dat zij als titulair bestuurders van [gedaagde sub 1] moeten worden ingeschreven bij de KvK, waarbij zij bevoegd zijn [gedaagde sub 1] te vertegenwoordigen als zij gezamenlijk handelen met een andere bestuurder. Daar zal [gedaagde sub 3] voor moeten tekenen, waarbij de ontbrekende handtekening van [gedaagde sub 3] kan worden vervangen door dit vonnis.
De redenen daarvoor zijn als volgt. [gedaagde sub 3] is zelf akkoord gegaan met de benoeming van de drie bestuurders. Hij heeft rond die tijd ook met [eiseres sub 1] c.s. gesproken over dat hij afscheid zou nemen bij [gedaagde sub 1] . Doordat (en zo lang) [gedaagde sub 3] nog steeds bestuurder is van [gedaagde sub 1] en eindverantwoordelijk blijft voor de vaktechniek, is er in beginsel geen probleem met het verder gaan van [gedaagde sub 1] als accountantskantoor. Verder is [gedaagde sub 3] een minderheidsaandeelhouder net als alle andere aandeelhouders. Bij deze beslissing speelt een belangrijke rol dat [gedaagde sub 3] met de schorsing en beëindigen van de managementovereenkomst van [eiseres sub 1] , heeft laten zien zijn eigen belang te stellen boven het belang van [gedaagde sub 1] (zie hiervoor onder 4.5.). [gedaagde sub 3] heeft in deze procedure in feite geen onderscheid gemaakt tussen zijn eigen belang en dat van [gedaagde sub 1] . Zijn stellingname is dat [gedaagde sub 1] recht heeft op deze informatie. Als [gedaagde sub 3] als enige (in de KvK vermelde) bestuurder van [gedaagde sub 1] om die informatie vraagt, dan is het geen reden voor schorsing en einde managementovereenkomst om die informatie niet (direct) te geven. Terwijl [A] als opdrachtnemer van [gedaagde sub 1] beschikte over die NDA. Die NDA bevond zich ook in de administratie. Het gaat dan feitelijk om de email account van [A] bij [gedaagde sub 1] (en ook een aantal andere personen met een managementovereenkomst). Kortom het ging niet zozeer om [gedaagde sub 1] waar de informatie niet was, maar alleen om [gedaagde sub 3] die die NDA niet had. Daarbij geldt verder dat [eiseres sub 1] c.s. onweersproken heeft aangevoerd dat [gedaagde sub 3] ook andere opdrachtnemers van [gedaagde sub 1] heeft gedreigd met schorsing en ontslag. Ook is relevant dat [gedaagde sub 3] heeft besloten om de aandeelhoudersovereenkomst met [onderneming 6] B.V. ( [onderneming 6] ) aan te passen met een Addendum. [onderneming 6] is een aandeelhouder van [gedaagde sub 1] . In dat Addendum wordt [onderneming 6] ontslagen uit haar verplichtingen op grond van het concurrentiebeding dat voor alle aandeelhouders geldt. Hij heeft de andere aandeelhouders daarover geen informatie gegeven en dus ook niet overlegd met hen. Dat is wel vereist op grond van artikel 15 van de aandeelhoudersovereenkomst. Daar staat namelijk in dat de overeenkomst alleen gewijzigd of aangevuld kan worden door middel van een door alle partijen ondertekende overeenkomst. Die ontbreekt. Ten slotte is [gedaagde sub 1] door het derdenbeslag betrokken in de procedure tussen [gedaagde sub 3] en [onderneming 1] . Er is dus een belangrijk risico op herhaling van een handelen van [gedaagde sub 3] als statutair bestuurder van [gedaagde sub 1] dat niet in het belang is van [gedaagde sub 1] . Om dat risico te beperken is het nodig dat de [A] , [B] en [C] worden ingeschreven bij de KvK als bestuurders van [gedaagde sub 1] naast [gedaagde sub 3] . Daarbij geldt dat bestuurders bij meerderheid van stemmen moeten beslissen tenzij het gaat om vaktechniek. Verder geldt dat naast [gedaagde sub 3] twee gezamenlijk handelende bestuurders de vennootschap kunnen vertegenwoordigen. Dit staat in de statuten onder 9.6.
4.9.
[eiseres sub 1] c.s. vraagt in de vorderingen onder X en XI om [gedaagde sub 2] als bestuurder van [gedaagde sub 1] te schorsen totdat over een verdere schorsing of ontslag is beslist door de Ondernemingskamer (X) en om te gebieden dat [gedaagde sub 2] de aandelen overdraagt in [gedaagde sub 1] (XI). Hiervoor is overwogen dat [gedaagde sub 3] op 25 april en 5 mei 2023 via [gedaagde sub 2] als bestuurder van [gedaagde sub 1] zijn eigen belang heeft behartigd ten koste van het belang van [gedaagde sub 1] . De maatregelen om dan ook bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde sub 2] te schorsen als bestuurder en [gedaagde sub 2] te verplichten om haar aandelen aan te bieden, gaan te ver. [eiseres sub 1] c.s. heeft onvoldoende onderbouwd waarom op dit moment zo’n verstrekkende maatregel nodig is. Het belang van [gedaagde sub 3] als (via [gedaagde sub 2] ) 25% aandeelhouder in [gedaagde sub 1] weegt zwaarder. Ook omdat met de inschrijving van de nieuwe bestuurders van [gedaagde sub 1] bij de KvK er in [gedaagde sub 1] op bestuursniveau meer evenwicht is. Daarmee zijn de belangen van [eiseres sub 1] c.s. op dit moment voldoende gewaarborgd. Bovendien is [gedaagde sub 3] nodig voor de vaktechniek binnen de vennootschap nu [gedaagde sub 1] een accountantskantoor is.
De vorderingen onder II en III: verbod opnieuw weigeren toegang zonder geldig besluit vergadering van aandeelhouders
4.10.
Deze vordering onder III zal worden toegewezen. Dat betekent dat het [gedaagde sub 1] wordt verboden om [eiseres sub 1] c.s. de toegang tot de digitale systemen en het pand te ontzeggen, zolang daar geen geldig besluit over is genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is in het belang van [gedaagde sub 1] dat wordt voorkomen dat deze situatie zich opnieuw zou gaan voordoen door het handelen van [gedaagde sub 3] . [gedaagde sub 3] blijft als (middellijk) algemeen directeur wel bevoegd om [gedaagde sub 1] te vertegenwoordigen. Daarom is er reden om te voorkomen dat hij dit in de toekomst zal herhalen. Dat kan door te bepalen dat de ava daar fiat voor moet geven. Er is op dit moment geen ava besluit om [A] de toegang te ontzeggen. Naast de veroordeling onder III heeft [eiseres sub 1] c.s. geen belang meer bij toewijzing van de vordering onder II. Die vordering wordt dan ook afgewezen.
De vordering onder VII: verklaring voor recht addendum aandeelhoudersovereenkomst
4.11.
Zoals hiervoor al overwogen is het besluit tot aanpassing van de aandeelhoudersovereenkomst genomen zonder dat daarvoor de vereiste instemming van alle partijen bij de overeenkomst was. De voorzieningenrechter ziet niet het spoedeisend belang van [eiseres sub 1] c.s. bij de vordering om een verklaring voor recht dat het besluit nietig dan wel vernietigbaar is. Een verklaring voor recht is ook niet mogelijk bij wijze van voorlopige voorziening. De vordering wordt daarom afgewezen.
De vordering onder V en IX: dwangsom
4.12.
In het vonnis van 9 mei 2023 is al bepaald dat de dwangsom wordt toegewezen wat betreft de vordering onder VIII. De vordering onder VII wordt afgewezen, zodat de gevorderde dwangsom onder IX ook wordt afgewezen. De onder V gevorderde dwangsom wordt wel toegewezen voor het verbod om toegang te weigeren aan [eiseres sub 1] c.s. zonder geldig besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders (vordering onder III) en het meewerken aan / bewerkstelligen van inschrijving van bestuurders in KvK (vordering onder IV). De dwangsom zal wel worden gematigd tot € 10.000 per overtreding en €1.000 per dag met een maximum van €100.000 (inclusief de € 10.000).
De vorderingen in reconventie
Vordering onder 1: verbod op het aanstellen van een bestuurder die geen RA of AA-accountant is
4.13.
Onder verwijzing naar de beslissing in conventie tot inschrijving van de gekozen bestuurders bij de KvK, wordt dit verbod afgewezen.
Vorderingen onder 2 en 3: verplichting verstrekken informatie en verbod op te vaak bijeenroepen vergadering van aandeelhouders
4.14.
De vordering onder 2 is te uitgebreid geformuleerd en daardoor te onbepaald. De vordering wordt daarom afgewezen. Er is onvoldoende reden om de vordering onder 3 toe te wijzen. Als een meerderheid van de aandeelhouders meer dan 1 keer in de 14 dagen een vergadering bijeen wil roepen, dan is dat toegestaan. Niet is gebleken dat [eiseres sub 1] c.s. misbruik maken van dit recht.
Vordering onder 4: voorwaardelijke reconventie
4.15.
De voorwaardelijke reconventie is door [gedaagde sub 1] ingesteld voor het geval er in de aandeelhoudersvergadering van 8 mei 2023 een besluit tot benoeming van een of meer statutair bestuurders was genomen. Omdat een dergelijk besluit niet is genomen, is aan de voorwaarde voor deze vordering niet voldaan. Daarop hoeft dus niet meer te worden beslist.
De proceskosten in conventie en reconventie en de nakosten
4.16.
[gedaagde sub 1] c.s. is de partij die grotendeels ongelijk krijgt in conventie en ongelijk krijgt in reconventie en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres sub 1] c.s. als volgt vastgesteld: € 112,74 voor de dagvaarding, € 676 aan griffierecht en € 1.079 aan salaris advocaat. In totaal een bedrag van € 1.867,74. De nakosten worden begroot op € 173 te vermeerderen met € 90 en de explootkosten in geval van betekening.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie zoals bepaald bij vonnis van 9 mei 2023
5.1.
gebiedt hoofdelijk om ervoor te zorgen dat [A] (directeur groot aandeelhouder van [eiseres sub 1] ) binnen 24 uur na betekening van dit vonnis toegang heeft tot de systemen van [gedaagde sub 1] en toegang tot het pand van [gedaagde sub 1] aan de [adres] te [plaats] ;
5.2.
schorst het besluit van 5 mei 2023 tot beëindiging of opzegging van de managementovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [eiseres sub 1] totdat in een bodemprocedure over de nietigheid of vernietigbaarheid van het besluit is beslist;
5.3.
veroordeelt hoofdelijk om aan een dwangsom te betalen van
€ 10.000 als zij niet tijdig voldoet aan hetgeen onder 2.1.is bepaald, dan wel als zij het besluit van 5 mei 2023 toch uitvoert, te vermeerderen met € 1.000 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat niet voldoet aan het gebod onder 2.1. dan wel uitvoering van het besluit van 5 mei 2023 voortzet met een maximum van in totaal (inclusief de
€ 10.000) € 100.000;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie ten aanzien van de verdere vorderingen
5.5.
veroordeelt [gedaagde sub 3] , gedaagde sub 3, om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis onvoorwaardelijk en volledig mee te werken aan de inschrijving bij de Kamer van Koophandel van [A] , [B] en [C] als titulair bestuurders van [gedaagde sub 1] B.V., waarbij de ontbrekende handtekening van [gedaagde sub 3] kan worden vervangen door dit vonnis;
5.6.
verbiedt het [gedaagde sub 1] c.s. om, zolang er geen geldig daartoe strekkend besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders is, ieder van [eiseres sub 1] c.s. de toegang te ontzeggen tot de digitale (IT) systemen van [gedaagde sub 1] , alsmede tot het pand aan de [adres] in [plaats] ;
5.7.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk om aan [eiseres sub 1] c.s. een dwangsom te betalen van
€ 10.000 als zij niet tijdig voldoet aan hetgeen onder 5.1 is bepaald en als zij in strijd handelt met het verbod onder 5.2, te vermeerderen met € 1.000 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat [gedaagde sub 1] c.s. niet voldoet aan de veroordeling onder 5.1 en het verbod onder 5.2 met een maximum van in totaal (inclusief de € 10.000) € 100.000,--;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.10.
wijst de vorderingen in reconventie af;
in conventie en reconventie
5.11.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres sub 1] c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 1.867,74;
5.12.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk tot betaling van de nakosten, die worden begroot op € 173 zonder betekening en verhoogd met € 90 en de explootkosten in geval van betekening;
5.13.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens, getekend door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2023.