ECLI:NL:RBMNE:2023:23

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
C/16/531515 / FA RK 21-2419
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van echtscheidingsverzoek wegens ontbreken ouderschapsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man. De vrouw had eerder een verzoek tot echtscheiding ingediend, maar was eerder al niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een ouderschapsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen door beiden ondertekend ouderschapsplan hebben ingediend, wat volgens de wet vereist is voor ouders die willen scheiden. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om alsnog een ouderschapsplan op te stellen, maar na verstrijking van de termijn is er geen plan ontvangen van de vrouw. De rechtbank heeft geconcludeerd dat partijen onvoldoende hebben gemotiveerd waarom het niet mogelijk was om tot een ouderschapsplan te komen. Hierdoor heeft de rechtbank besloten om partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoeken tot echtscheiding. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/531515 / FA RK 21-2419
Echtscheiding
Beschikking van 6 januari 2023
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in [woonplaats] ,
hierna: de vrouw,
advocaat mr. M. el Ahmadi,
tegen
[verweerder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna: de man,
advocaat mr. S. Makhloufi.

1.De procedure

1.1.
Op 11 mei 2022 heeft een regiezitting plaatsgevonden. De rechtbank heeft daarna de beslissing (op) de verzoeken uitgesteld, om de advocaat van de vrouw in de gelegenheid te stellen de aanvullende verzoeken nader te concretiseren.
1.2.
De rechtbank heeft de volgende relevante stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw met bijlagen, binnengekomen op 3 december 2021;
  • het bericht van de vrouw van 8 december 2021 met de huwelijksakte;
  • het bericht van de vrouw van 14 maart 2022 met een concept-ouderschapsplan;
  • de mail van de man van 14 juni 2022;
  • het verweerschrift van de man met daarin (zelfstandige verzoeken) en bijlagen, binnengekomen op 18 juli 2022;
  • het bericht van de man met bijlage van 8 november 2022.
1.3.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 9 november 2022. Daarbij waren aanwezig: partijen met hun advocaten en [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.4.
De rechtbank heeft aan [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] , de zoons van partijen, gevraagd wat zij van het verzoek vinden. [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
1.5.
De rechtbank heeft de zaak na de mondelinge behandeling aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen alsnog een door beiden partijen ondertekend ouderschapsplan te overleggen dan wel een verzoek in te dienen om een zorgregeling tussen de man en de kinderen vast te stellen.
1.6.
Daarna heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen: het bericht van de man van 2 januari 2023.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn op [2004] met elkaar getrouwd in [plaats] .
2.2.
Volgens de Basisregistratie Personen heeft de man de Nederlandse nationaliteit en heeft de vrouw de Belgische en de Marokkaanse nationaliteit.
2.3.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] , geboren op [2005] in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [2008] in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 3] , geboren op [2012] in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 4] , geboren op [2019] in [geboorteplaats] .
2.4.
De vrouw verzoekt de rechtbank de echtscheiding tussen partijen uit te spreken.
De man is het eens met het verzoek van de vrouw en verzoekt de rechtbank ook zelfstandig om de echtscheiding tussen partijen uit te spreken.
2.5.
Daarnaast verzoekt de vrouw de rechtbank om:
  • te bepalen dat de vrouw huurster zal zijn van de woning aan de [adres] in [plaats] ;
  • te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben;
  • vast te stellen dat de man € 100,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen aan kinderalimentatie;
  • partijen te veroordelen om met elkaar over te gaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
2.6.
De man is het eens met het verzoek van de vrouw om het huurrecht aan de vrouw toe te wijzen, en vindt dat de verzoeken voor het overige moeten worden afgewezen. Daarnaast verzoekt de man de rechtbank om:
- te bepalen dat de man € 51,25,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen aan kinderalimentatie.
2.7.
De vrouw heeft haar verzoek om te bepalen dat de man kinderalimentatie moet betalen ter zitting ingetrokken.

3.De beoordeling

De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is
3.1.
De rechtbank vindt dat zij bevoegd is om een beslissing te nemen over de echtscheiding. Uit de wet volgt dat de Nederlandse rechter bevoegd is, nu beide echtgenoten in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben. Daarnaast volgt uit de wet dat Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding van toepassing is.
De conclusie
3.2.
De rechtbank zal partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun verzoeken tot echtscheiding en zal hierna uitleggen waarom.
Het ontbreken van het ouderschapsplan
3.3.
De rechtbank constateert dat de partijen geen door beiden ondertekend ouderschapsplan hebben ingediend. In de wet staat dat ouders die willen scheiden een ouderschapsplan moeten overleggen, waarin zij samen afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de manier waarop zij elkaar informeren over de kinderen en de kosten van de kinderen. Als de ouders geen ouderschapsplan hebben gemaakt, neemt de rechtbank geen beslissing totdat de ouders zo’n plan hebben gemaakt. De rechtbank kan besluiten hier een uitzondering op te maken en beslissen dat hier op een andere manier in wordt voorzien, als het ouders redelijkerwijs niet lukt om tot een ouderschapsplan te komen.
3.4.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben partijen onvoldoende gemotiveerd dat het op dit moment redelijkerwijs niet mogelijk is een door beide partijen akkoord bevonden ouderschapsplan over te leggen. De rechtbank zal hierna uitleggen waarom.
Uit de stukken en wat op de zitting(en) is besproken, blijkt dat partijen geen ouderschapsplan hebben overgelegd en dat partijen ook geen verzoek bij de rechtbank hebben ingediend om een zorgregeling tussen de man en de kinderen vast te stellen. Het voorgaande acht de rechtbank zeer opmerkelijk. De vrouw is immers al eerder een keer niet-ontvankelijk verklaard in een verzoek tot echtscheiding vanwege het ontbreken van het ouderschapsplan. In het kader van de huidige echtscheidingsprocedure heeft bovendien een regiezitting plaatsgevonden waarin het belang van het overleggen van een door beiden ondertekend ouderschapsplan is besproken. Met name in verband met de jongste drie kinderen is een afspraak of een beslissing over de verdeling van de zorg voor hen van groot belang. Op de laatste zitting is daarom aan partijen nogmaals de gelegenheid geboden om samen tot een ouderschapsplan te komen dan wel een verzoek aan de rechtbank te overleggen om een zorgregeling tussen de man en de kinderen vast te stellen. Na verstrijking van de geboden termijn heeft de rechtbank echter niets ontvangen. De rechtbank heeft partijen er toen door middel van een brief op gewezen dat het ontbreken van een ouderschapsplan mogelijk zal leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeken tot echtscheiding. Aan partijen is daar een termijn van twee weken voor geboden. Na afloop daarvan heeft de rechtbank slechts een door de man overgelegd eenzijdig ondertekend ouderschapsplan ontvangen. Van de zijde van de vrouw heeft de rechtbank tot op heden niets ontvangen. Partijen hebben verder ook niet toegelicht waarom zij niet tot overeenstemming konden komen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank daarom (nog steeds) niet gebleken dat het voor partijen redelijkerwijs niet mogelijk is om een door beide partijen akkoord bevonden ouderschapsplan over te leggen. Daarom zal de rechtbank partijen dus niet-ontvankelijk verklaren in hun verzoeken tot echtscheiding.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart partijen niet-ontvankelijk in hun verzoeken tot echtscheiding.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.W.J. van Elsdingen, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. H.I.E. Mutsaerts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.