ECLI:NL:RBMNE:2023:2287

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
UTR 23/1297
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over niet tijdig nemen van een besluit inzake herbeoordeling van een aanvraag onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een verzoek tot herbeoordeling ingediend, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelde dat eiseres op 22 september 2021 haar aanvraag had ingediend en dat verweerder uiterlijk op 17 november 2021 had moeten beslissen. Aangezien dit niet was gebeurd, heeft de rechtbank vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit was overschreden. Eiseres had verweerder op 6 december 2021 in gebreke gesteld, maar er was sindsdien geen besluit genomen.

De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen vier weken na de uitspraak een beslissing moet nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1297

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. S.A.C. Verzaal),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar verzoek tot herbeoordeling van [werknemer] .

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 22 september 2021. Verweerder had binnen acht weken moeten beslissen op het verzoek om herbeoordeling. Dat staat in artikel 101 derde lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Verweerder had dus uiterlijk
op 17 november 2021 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat de termijn waarbinnen verweerder moet beslissen voorbij is. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op
6 december 2021 schriftelijk in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken voorbij zijn gegaan.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder geeft aan dat er tot op heden nog geen herbeoordeling heeft plaatsgevonden in verband met capaciteitsgebrek. De rechtbank ziet hierin aanleiding om, gezien de omstandigheid die door verweerder is genoemd, de beslistermijn vast te stellen op vier weken. Dit betekent dat verweerder binnen vier weken na het verzenden van deze uitspraak een beslissing moet nemen.
5. Dat betekent ook dat eiseres een vergoeding krijgt voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50,-.
6. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 418,50,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
S. Ayyildiz griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.