ECLI:NL:RBMNE:2023:2277

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
16/170616-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met stiefkleinkind en incest met dochter

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn stiefkleinkind en incest met zijn dochter. De verdachte heeft meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met zijn stiefkleinkind, waarbij hij het kind heeft gemasseerd over de geslachtsdelen. Daarnaast heeft hij gedurende een lange periode seksuele handelingen verricht met zijn dochter, die op jonge leeftijd begon. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft erkend dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd, maar heeft de omvang en frequentie van deze handelingen betwist. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is toegekend voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/170616-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1954] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 februari 2023 en 4 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Hesen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van hetgeen [slachtoffer 1] en mr. M. Rotgans, advocaat van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primair
in de periode van 1 september 2018 tot en met 13 december 2020 te [plaats] en/of [plaats] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige stiefkleinkind [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
subsidiair
in de periode van 1 september 2018 tot en met 13 december 2020 te [plaats] en/of [plaats] ontucht heeft gepleegd met aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige stiefkleinkind [slachtoffer 2] ;
Feit 2
primair
in de periode van 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2009 te [plaats] en/of [plaats] en/of Duitsland met zijn dochter, [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] ;
subsidiair
in de periode van 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2013 te [plaats] en/of [plaats] en/of Duitsland ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;
Feit 3
primairin de periode van 30 januari 2009 tot en met 29 januari 2013 te [plaats] en/of [plaats] en/of Duitsland met zijn dochter [slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] ;
subsidiair
in de periode van 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2013 te [plaats] en/of [plaats] en/of Duitsland ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit dat ten aanzien van feit 1 hooguit een periode van twee tot drie maanden bewezen kan worden. Hij voert aan dat uit de aangifte van [aangeefster] , de moeder van [slachtoffer 2] , blijkt dat [slachtoffer 2] een moeilijk tijdsbesef heeft. Daarom moet worden uitgegaan van de verklaring van verdachte dat hij uitsluitend ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [slachtoffer 2] gedurende een periode van twee tot drie maanden, namelijk tussen de eerste keer in oktober/november 2020 en de laatste keer medio december 2020.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van feit 2 en feit 3 [slachtoffer 1] niet eenduidig heeft verklaard over wanneer de ontuchtige handelingen zijn gestopt en hoe vaak vaginale penetratie heeft plaatsgevonden, waardoor uitgegaan moet worden van de verklaring van verdachte. Verder voert de raadsman aan dat verdachte heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen zijn begonnen op een latere leeftijd dan 4 jaar, namelijk toen [slachtoffer 1] 8 jaar oud was. De raadsman concludeert dat niet meer of anders bewezen kan worden verklaard dan wat door verdachte is bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feit 1: bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ik heb [slachtoffer 2] vaker over zijn hele lijf gemasseerd. Ik heb drie keer de piemel van [slachtoffer 2] gemasseerd, dat was in [plaats] en [plaats] toen ik oppaste op [slachtoffer 2] . De laatste keer dat [slachtoffer 2] bij mij is geweest, was op 13 december 2020 te [plaats] . In [woonplaats] hadden wij thuis een luchtbedkussen. [2]
Een proces-verbaal van bevindingen
Op 8 januari 2020, sprak ik met verdachte [verdachte] . [verdachte] had zich namelijk gemeld bij het politiebureau om het een en ander op te biechten omtrent zedelijke handelingen die hij had verricht met zijn stiefkleinkind. Ik hoorde vervolgens het verhaal aan van [verdachte] dat hij ongevraagd en geheel uit eigen beweging mij begon te vertellen. Ik hoorde dat [verdachte] mij kort samengevat vertelde dat:
- hij twee keer zijn stiefkleinkind van top tot teen had gemasseerd;
- hij toen die keren ook in de schaamstreek van zijn kleinkind had gemasseerd;
- de eerste keer ongeveer 2 maanden geleden was geweest;
- dit toen gebeurd was in de stacaravan die in [plaats] op vakantiepark de [park] staat;
- hij toen ook over de piemel van zijn stiefkleinkind had gemasseerd;
- het tweede incident ongeveer 2 weken gelden was geweest. [3]
De verklaring van [slachtoffer 2] bij de politie tijdens het kindvriendelijke studioverhoor
Voornamen: [slachtoffer 2]
Achternaam: [slachtoffer 2]
Geboortedatum: [2009] . [4]
V: Je bent hier gekomen om met mij te praten. Waar kom je over praten met mij?
A: Over opa.
A: Hij heeft mijn piemel gemasseerd.
V: Je hebt verteld dat opa je piemel ging masseren en dat je dat niet fijn vond. En hoe vaak is dat nou gebeurd, is dat een keertje of vaker gebeurd?
A: Vaker. [5]
A: Toen was ik alleen met opa want in [plaats] op de [park] daar gingen we naar een huisje en daar ging hij mijn piemel masseren. [6]
V: Welke keer kan jij je het beste herinneren dat opa dat deed bij jou?
A: Volgens mij voordat het 2021 werd.
A: Toen zijn we naar [plaats] gegaan. En heeft hij me daar bij mijn piemel gemasseerd.
A: We gingen samen in bed liggen.
A: En toen moest ik mijn broek uitdoen en mijn onderbroek uit doen, maar dat wou ik juist niet.
A: Toen ging hij mijn piemel masseren. [7]
V: En leg mij dan eens uit wat opa dan doet?
A: Erover heen wrijven.
A: Over mijn hele gedeelte.
A: Ook over mijn balzak. [8]
V: Wat gebeurde er verder nog?
A: Wij gingen heel lang in de auto zitten.
A: Hij masseerde me ook in de auto.
A: Ook over mijn benen heen. [9]
V: En dat opa dat deed jou masseren aan je piemel, is dat ook wel eens ergens anders gebeurd?
A: Ook bij [plaats] . Bij opa en oma. Oma was toen aan het werken. [10]
V: In [plaats] is het een keertje gebeurd of vaker?
A: Vaker.
A: Op een luchtbedkussen. [11]
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte meermalen met [slachtoffer 2] , zijn stiefkleinkind waarop hij paste en daarmee de zorg over hem had, ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De ontuchtige handelingen bestonden uit het masseren, wrijven over, betasten en aanraken van de benen, de balzak en het geslachtsdeel van [slachtoffer 2] . De rechtbank is echter van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte langer dan een periode van twee maanden ontuchtige handelingen heeft gepleegd. [slachtoffer 2] heeft tijdens het studioverhoor niet duidelijk kunnen aangeven in welke periode het masseren van de piemel is begonnen. De moeder van [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen op meerdere data hebben plaatsgevonden, maar dat zij het lastig vindt om aan te geven wanneer de handelingen zijn begonnen. Zij heeft aangegeven dat [slachtoffer 2] moeite heeft met tijdsbesef, maar dat [slachtoffer 2] wel heeft verteld dat de handelingen zijn begonnen toen hij bij juf [A] in de klas zat. Volgens de moeder van [slachtoffer 2] was [slachtoffer 2] toen 9 jaar oud. Voor de betrouwbaarheid van de verklaring die [slachtoffer 2] aan zijn moeder heeft gegeven is het van belang hoe het gesprek is verlopen. Uit het dossier blijkt echter niet hoe deze (eerste) onthulling van [slachtoffer 2] precies tot stand is gekomen en op welke wijze de moeder van [slachtoffer 2] er vervolgens met hem over heeft gesproken. [slachtoffer 2] heeft tijdens het studioverhoor in eerste instantie verklaard dat hij niet meer wist bij welke juf hij in de klas zat toen het masseren van de piemel is begonnen. Later heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij bij [B] in groep 2 zat en bij juf [C] . [slachtoffer 2] is daarmee niet eenduidig over het moment waarop de ontuchtige handelingen voor het eerst zijn begonnen. De rechtbank zal daarom bij de bewezenverklaring uitgaan van de, door de verdachte bekende, periode van twee maanden en zal verdachte voor het resterende gedeelte van de ten laste gelegde periode vrijspreken.
4.3.2
Feit 2 en feit 3: bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde
Bewijsmiddelen [12]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting
Wat mijn dochter [slachtoffer 1] heeft verklaard is waar. Het klopt dat ik [slachtoffer 1] oraal heb bevredigd. Ik heb de vagina van [slachtoffer 1] gelikt en gestreeld. Het klopt dat [slachtoffer 1] mijn penis in haar mond heeft gehad en dat ik heb gevraagd of zij mijn zaadlozing wilde opvangen in haar mond.
Tijdens een vakantie in Duitsland, in het [locatie] , heb ik één keer seks gehad met [slachtoffer 1] . [13]
De verklaring van [slachtoffer 1]
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Mijn vader, [verdachte] .
(…)
A: Mijn vader heeft mij sinds ik mij kan herinneren seksueel misbruikt, tot derde klas middelbare school.
V: Seksueel misbruik is een ruim woord, kun je in enkele woorden wat meer specificeren?
A: Het binnendringen met vingers en overal voelen en later ook binnendringen met de penis.
V: Waar hebben die feiten plaatsgevonden?
A: Thuis in [plaats] en we hadden een stacaravan in [plaats] . Ik ben met vader naar Duitsland geweest en toen gebeurde het ook. Het gebeurde ook wel eens in het bos als ik bijvoorbeeld met mijn vader de hond ging uitlaten in [plaats] .
V: In welke periode hebben die feiten plaatsgevonden?
A: Ik heb herinneringen aan de kleuterperiode dat is dus 30 januari 2001, want toen
werd ik 4 jaar en het is geëindigd in de derde klas middelbare school. Dat was denk ik 2012 of 2013. Ik was toen denk ik veertien of vijftien jaar. De laatste herinnering die ik heb is van een vakantie. Dat was een vakantie in Duitsland.
(…)
A: Een eerste keer die ik me kan herinneren is dat we met het hele gezin treinen gingen kijken. Hij heeft me toen op schoot genomen en ging met zijn hand in mijn broek. [14]
V: Je zegt je broers gaan treinen kijken. Wat gebeurt er dan, hoe gaat het dan met je vader?
A: Ik denk dat ik hier eerder vier was dan vijf jaar.
Ik weet nog dat hij zei, kom op mijn schoot zitten en dat deed ik. Hij ging toen met zijn hand in mijn broek en aan mijn geslachtsdelen zitten. Op de blote huid. [15]
A: We gingen ook wel naar de caravan als die moest worden aangesloten of afgehaald worden van water voor de winter. Dan ging ik mee. Dan deed hij het ook. Een keer die ik me goed kan herinneren, toen was ik ouder. Toen kwam mijn vader in de caravan met condooms aan en zei dat hij niet wilde dat ik zwanger werd. Dat was ook de eerste keer dat hij met zijn geslachtsdeel naar binnen kwam. [16] In mijn vagina. [17]
Ik denk dat ik toen groep zes a zeven zat. Toen ik besefte dat het niet goed was, was mijn vader al begonnen met die condooms. [18]
Ik kan me de laatste keer herinneren van dat we naar Duitsland gingen naar het [locatie] . Dat kan je volledig seks noemen. Mij broer [D] en mijn vader en ik gingen op vakantie. We sliepen in de tent en mijn broer sliep in de ene cabine en ik samen met mijn vader in de andere. [19]
A: Hij zei dat het ons geheimpje zou blijven, maar dat het voor ons speciaal was en dat ik het tegen niemand mocht zeggen. En dat heb ik ook gedaan. Hij heeft dat na afloop verteld. Dat heeft hij op andere momenten ook herhaald. Onder ander op de slaapkamer. Hij zei dan dat ik het echt niet mocht verklappen. Hij zei erbij dat andere mensen het niet zouden begrijpen. [20]
A: Hij heeft uitgelegd dat een man een zaadlozing krijgt. Dat heeft hij ook al eerder uitgelegd. Want toen ik oraal moest en hij kreeg een zaadlozing dan zei hij aan de kant of dat hij me aan de kant duwde, dat als hij klaarkwam dat ik dan niet nog bezig was. Later heeft hij wel een keer gevraagd of ik het wilde opvangen en toen dacht ik oké. Dat is toen ook gebeurd en dat vond ik zo vies dat heb ik ook laten weten en dat heeft hij daarna niet meer van me verlangd. Toen ik het moest opvangen dat was oraal. [21]
Dat was in [plaats] . Toen ik bezig was zei hij, normaal ga je aan de kant en het gebeurd ook wel eens dat mensen het opvangen en dat is niet heel vies of zo en wil je dat ook een keer proberen. Ik dacht oké, als dat ook gebeurt. Toen kwam hij dus klaar in mijn mond. Ik was toen zes jaar. [22]
A: In de caravan deed hij alleen iets als we er met z'n tweeën waren. Als we met meerdere op de camping waren dan nam hij me eerder mee het bos in om de hond uit te laten. Een keer die ik me goed kan herinneren, is dat hij aangaf dat hij moest plassen en dat ik zijn piemel moest vasthouden als hij ging plassen. Ik was toen zes a zeven jaar.
V: Vertel ons eens alles over die laatste keer, je hebt verteld over Duitsland? Hoe oud was je daar?
A: Ik denk dat het de zomervakantie was tussen de 2e klas naar de 3e klas. [23]
Toen hebben we gewoon seks gehad eigenlijk. Penetratie, alles. Volgens mij ook oraal, dat hij bij mij oraal deed. Wat gebeurde er niet. Hoe vaak het is gebeurd? Een keer dat ik me goed kan herinneren, maar volgens mij wel vaker. We gingen een week op vakantie en volgens mij twee of drie keer.
Hij begon vaak in de tent eerst te strelen en kusjes te geven. Hij ging dan eerst mij oraal bevredigen en daarna deed hij een condoom om en wat ik me van die keer herinnerde is dat hij op zijn rug ging liggen en dat ik op hem kwam. Toen ben ik bovenop hem geweest en heb ik hem op die manier bevredigd. Ik weet nog dat hij klaar was gekomen en dat hij toen me van hem afhaalde als het ware en toen was het ook klaar.
De volgorde was eerst oraal en dan de penetratie, maar tijdens het oraal deed hij ook zijn vingers. Hij ging dan met een vinger in mijn vagina terwijl hij met zijn tong bezig was.
V: Wat deed hij precies met zijn tong?
A: Likken.
V: En met zijn vinger?
A: Erin en eruit gaan. [24]
A: Op donderdagavond zat hij gewoon aan me. Omdat mijn moeder dan weg was naar koor.
V: Vertel eens over hoe vaak dingen zijn gebeurd in die hele periode?
A: Heel stelselmatig, als mijn moeder koor had, standaard. Gewoon heel vaak.
V: Hoe vaak denk je dat er sprake is geweest van penetratie vaginaal?
A: Vaak, vanaf groep zes a zeven tot het gestopt is. Het is echt wel vaker dan drie keer gebeurd. Wel eerder twintig keer dan minder. Op zondag moest mijn moeder ook zingen in de kerk en dat was ongeveer een keer in de maand, dan gebeurde het ook. [25]
V: En hoe vaak denk je dat je vader oraal hebt bevredigd?
A: Heel vaak, na de eerste keer strelen begon het al heel snel dat ik hem oraal bevredigde en dat hij mij oraal bevredigde. Die orale bevrediging bij mij was heel vaak, maar soms ook met de vingers, maar bij hem was het zo dat als hij mij penetreerde met zijn piemel dan bevredigde ik hem niet oraal. [26]
De verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] en tevens ex-vrouw van verdachte
A: Ik ken [verdachte] al sinds ik 2,5 a 3 jaar ben. [verdachte] is negen jaar ouder dan ik. [verdachte] heeft mij ook seksueel misbruikt. Hij mocht op een gegeven moment op ons passen. [verdachte] heeft vanaf dat ik acht jaar was tot mijn twaalfde jaar mij gezoend en gestreeld. Hij wou op een gegeven moment dat ik zijn piemel vasthield en dat heb ik ook gedaan.
V: Op welke plekken heeft hij je dan gestreeld?
A: Mijn borsten en mijn vagina. Dat was onder de kleren, dus op de blote huid.
A: Toen kreeg ik een dochter, [slachtoffer 1] . Toen werd ik ontzettend bang. Ik werd bang dat [verdachte] ook aan mijn dochter zou gaan zitten. Ik heb mijn zus [E ] ingelicht en de peuterspeelzaal en mijn vriendinnen. Ik wou dat heel veel mensen met mij zouden meekijken en dat als iemand iets zou merken dat er dan ingegrepen kon worden.
Toen [slachtoffer 1] vier jaar oud was toen heeft [slachtoffer 1] aan mijn broer [F] gevraagd, heb jij ook een piemel en dat was flirterig gebracht naar hem. [27]
Ik ging op donderdagavond 's avonds weg. Ik ging dan ik zingen. [28]
De verklaring van de tante van [slachtoffer 1]
Ik heb telefonisch contact gezocht met betrokkene [E ] . Ze verklaarde de zus te zijn van [getuige] , de echtgenote van [verdachte] .
[E ] verklaarde tien jaar jonger te zijn dan [verdachte] . Ze verklaarde dat toen zijzelf 11 jaar oud was, [verdachte] bij hen over de vloer kwam en haar op een gegeven moment op schoot trok.
Hij was toen met zijn hand over haar broek over haar vagina gegaan. Kort daarna deed hij het weer.
[verdachte] en [getuige] kregen een dochtertje genaamd [slachtoffer 1] . [E ] verklaarde dat toen [slachtoffer 1] twee jaar oud was, zij en haar broer zich zorgen maakte over het gedrag van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] zocht namelijk seksuele toenadering tot haar oom. [29]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt allereerst vast dat sprake is van twee ten laste gelegde feiten waarin telkens dezelfde feitelijke handelingen zijn beschreven, primair het plegen van ontuchtige handelingen mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van verdachtes dochter [slachtoffer 1] en subsidiair uit het plegen van ontuchtige handelingen bij zijn dochter [slachtoffer 1] . De twee ten laste gelegde feiten zijn verdeeld over twee verschillende periodes, waarin [slachtoffer 1] minderjarig was. Zij was ten tijde van het onder 1 ten laste gelegde feit jonger dan twaalf jaar en het onder 2 ten laste gelegde feit jonger dan zestien jaar.
Verdachte heeft op zitting bekend dat hij zijn penis in de mond en de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht en gehouden, dat hij in haar mond heeft geëjaculeerd en dat hij haar vagina heeft gelikt en aangeraakt. Maar volgens verdachte heeft hij deze ontuchtige handelingen minder vaak verricht en is het misbruik later begonnen dan verklaard door [slachtoffer 1] . Verdachte heeft over de overige ten laste gelegde ontuchtige handelingen verklaard dat deze handelingen zouden kunnen hebben plaatsgevonden maar dat hij het zich niet specifiek kan herinneren.
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen het slachtoffer en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Steunbewijs kan ertoe leiden dat toch een bewezenverklaring kan volgen. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de ten laste gelegde handelingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van het slachtoffer, als die betrouwbaar wordt bevonden, op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring (slachtoffer) heeft afgelegd. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] betrouwbaar is en of deze verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
De rechtbank overweegt dat de verklaring die [slachtoffer 1] bij de politie heeft afgelegd inhoudelijk zeer gedetailleerd en concreet is. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het seksueel misbruik door haar vader is begonnen toen zij 4 jaar was in de kleuterperiode en is geëindigd in de derde klas van de middelbare school toen zij 14 of 15 jaar oud was. [slachtoffer 1] heeft zeer specifiek en consistent verklaard dat het misbruik heeft plaatsgevonden bij hun thuis in [plaats] , in de stacaravan in [plaats] en zelfs op vakantie in Duitsland. Zij heeft daarbij gedetailleerd en met context verklaard waaruit de ontuchtige handelingen bestonden en dat het bijvoorbeeld vaak gebeurde op momenten dat haar moeder niet thuis was. Dat [slachtoffer 1] soms niet precies heeft kunnen aangeven hoe vaak een ontuchtige handeling heeft plaatsgevonden of op welk specifiek moment dit is geweest, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niets aan af, nu gebleken is dat sprake is geweest van een zeer lange periode van misbruik, waarin zij grotendeels nog een heel jong meisje was. Dat anderen, waaronder haar broer [D] , niet direct iets van het misbruik hebben gemerkt, maakt de verklaring van [slachtoffer 1] niet minder geloofwaardig. [slachtoffer 1] heeft namelijk verklaard dat het misbruik vaak plaatsvond wanneer haar broer – waarmee zij in aparte kamers op zolder sliep – in slaap was gevallen, wanneer haar moeder weg was en verdachte meerdere malen heeft aangegeven dat het hun geheimpje was.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar en zal de rechtbank deze verklaring gebruiken voor het bewijs en als uitgangspunt nemen.
Steunbewijs
De rechtbank is bovendien van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] in voldoende mate wordt ondersteund door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Daartoe overweegt de rechtbank allereerst dat de verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van verdachte ter zitting. Verdachte heeft een deel van de ontuchtige handelingen bekend. Daarbij heeft verdachte de overige handelingen ter zitting niet ontkend, maar aangegeven dat hij zich niet alles meer herinnert door zijn slechte geheugen. Daarnaast wordt de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door de verklaringen van de moeder en tante van [slachtoffer 1] . De moeder van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij door verdachte, haar ex-man, is misbruikt toen zij tussen de 8 jaar tot 12 jaar oud was. Het misbruik bestond uit zoenen, het strelen van de borsten en vagina en het vasthouden van de piemel van verdachte. Moeder heeft verklaard dat zij ontzettend bang was dat verdachte [slachtoffer 1] zou misbruiken omdat moeder dit ook zelf op jonge leeftijd is overkomen. De moeder zorgde ervoor dat veel mensen bij het gezin betrokken waren en dat men kon ingrijpen als zij iets zouden opmerken. Ook heeft de moeder verklaard dat [slachtoffer 1] op 4-jarige leeftijd flirterig aan de oom van [slachtoffer 1] heeft gevraagd of hij een piemel had. De tante van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 11-jarige leeftijd op schoot werd getrokken door verdachte en dat hij met zijn hand over haar broek over de vagina is gegaan en dit op een andere moment wederom heeft gedaan. Verder heeft zij verklaard dat zij zich zorgen maakte over het gedrag van haar nichtje [slachtoffer 1] , omdat [slachtoffer 1] op 2-jarige leeftijd seksuele toenadering zocht tot de oom van [slachtoffer 1] .
Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zelf jaren lang met plezier is misbruikt door zijn eigen vader en hij dacht dat hij zijn kinderen een plezier deed door de verrichte handelingen. Hij heeft ook bij [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen verricht. Al het voorgaande past in een patroon waarin verdachte zelf slachtoffer is geweest van incest, bij meerdere minderjarigen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, en voor een langere periode incest heeft gepleegd met zijn dochter.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] over de pleegperiode en frequentie betrouwbaar en geloofwaardig en wordt deze verklaring voldoende ondersteund. De rechtbank twijfelt ook niet aan de verklaring van [slachtoffer 1] over de verschillende ontuchtige handelingen, onder andere bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, en hoe vaak deze handelingen hebben plaatsgevonden. Het primair ten laste gelegde onder feit 2 en feit 3 kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen. De rechtbank laat de pleegperiode van feit 2 beginnen op 30 januari 2001 gelet op het steunbewijs en de verklaring van [slachtoffer 1] dat de eerste ontuchtige handelingen plaatsvonden toen zij 4 jaar oud was. De rechtbank zal de pleegperiode van feit 3 laten eindigen op 26 augustus 2012, dat volgens geraadpleegde internetsites het einde was van de zomervakantie voortgezet onderwijs regio midden, omdat het misbruik volgens [slachtoffer 1] is gestopt in de zomervakantie toen zij naar de derde klas van de middelbare school ging.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde brengen en houden van zijn penis in de vagina van [slachtoffer 1] , omdat zij zelf heeft verklaard dat dit op een latere leeftijd heeft plaatsgevonden en dit buiten de ten laste gelegde periode onder feit 2 valt. De rechtbank is bovendien van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het laten beetpakken van de penis en het laten aftrekken van verdachte onder het feit 2 en feit 3 ten laste gelegde, omdat [slachtoffer 1] hier niet over heeft verklaard.

5.BEWEZENVERKLARING

Als gevolg van een kennelijke verschrijving staat in de tenlastelegging onder feit 1 dat [slachtoffer 2] geboren is op [2009] in plaats van op [2009] ”. De rechtbank herstelt deze vergissing. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 (primair)
in de periode gelegen tussen 1 oktober 2020 tot en met 13 december 2020 te [plaats] en [plaats] , meermalen met [slachtoffer 2] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, (telkens) masseren, wrijven over, betasten en aanraken van de (boven)benen en van de balzak en van het geslachtsdeel van die [slachtoffer 2] , terwijl hij het feit heeft begaan tegen zijn stiefkleinkind, een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige;
Feit 2 (primair)
in de periode gelegen tussen 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2009 te [plaats] en [plaats] , meermalen (telkens) met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [1997] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen(telkens)
- brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer 1] en
- brengen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) en/of de tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- laten beetpakken/vasthouden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tijdens het urineren en
- likken en betasten/aanraken van de vagina van die [slachtoffer 1] en
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen zijn kind;
Feit 3 (primair)
in de periode gelegen tussen 30 januari 2009 tot en met 26 augustus 2012 te [plaats] en [plaats] en Duitsland, met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [1997] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond en vagina van die [slachtoffer 1] en
- brengen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) en/of de tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- likken en betasten/aanraken van de vagina van die [slachtoffer 1] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen zijn kind.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 3: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaren een te hoge straf is. Hij voert aan dat verdachte op leeftijd en first offender is. Uit het reclasseringsrapport en de verklaring van verdachte op zitting blijkt dat verdachte zelf slachtoffer is geweest van seksueel misbruik. Verdachte heeft het misbruik dat door zijn vader bij hem is gepleegd zelf niet als straf- of laakbaar gedrag gezien waardoor de drempel laag was voor verdachte om deze gedragingen zelf te begaan. Verdachte is verder niet onderzocht door een psycholoog of psychiater, maar uit het reclasseringsrapport volgt dat er mogelijk sprake is van een autismestoornis. De raadsman verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, aangezien verdachte op 8 januari 2021 zelf naar de politie is gegaan om een verklaring af te leggen. De raadsman acht een voorwaardelijke straf met de geadviseerde bijzondere voorwaarden passend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn stiefkleinkind. Verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van zijn kwetsbare stiefkleinkind en daarbij misbruik gemaakt van zijn rol als (stief)opa. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn dochter [slachtoffer 1] , of kortgezegd: incest. Hij heeft vergaande seksuele handelingen gepleegd met zijn dochter gedurende een lange periode. Het misbruik begon al op zeer jonge leeftijd. Verdachte heeft vervolgens deze seksuele handelingen met zijn dochter gedurende een aantal jaren met grote regelmaat voortgezet en ging daarbij steeds verder in de aard van de handelingen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet durft te zeggen of hij wel wist dat zijn gedrag strafbaar was. De rechtbank vindt dit ongeloofwaardig, nu [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte meerdere keren heeft gezegd dat zij het misbruik aan niemand mocht vertellen, dat het hun geheimpje was en voor hun iets speciaals was. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn dochter op deze wijze jarenlang heeft belast met het seksueel misbruik. Het behoeft geen betoog dat dergelijk seksueel misbruik vrijwel zonder uitzondering ernstige psychische schade - veelal levenslang - bij slachtoffers teweegbrengt. Uit de slachtofferverklaring die [slachtoffer 1] ter terechtzitting heeft voorgelezen blijkt dat [slachtoffer 1] , hoewel inmiddels 26 jaar, nog in ernstige mate last heeft van hetgeen haar door haar vader is aangedaan. Zij heeft herbelevingen, nachtmerries en heeft moeite om mensen te vertrouwen. De rechtbank vindt, net als [slachtoffer 1] , dat het ouderlijk huis een plaats zou moeten zijn waar kinderen zich veilig en geborgen moeten voelen, maar dat verdachte heeft gezorgd voor een uitermate onveilige situatie voor zijn dochter. Verdachte heeft haar lichamelijke en psychische integriteit ernstig geschonden. [slachtoffer 1] zal moeten leren leven met het feit dat haar eerste seksuele ervaring met haar vader is geweest en dat niet alleen, zij heeft deze ervaringen jarenlang moeten ondergaan. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 17 april 2023, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van 9 februari 2023 van S. Dijkslag, reclasseringswerker en P. de Jong, unitmanager. De reclassering schrijft dat hoewel verdachte first offender is, er sprake is van een patroon van seksueel delictgedrag, Naast [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is ook een zoon van verdachte seksueel misbruikt door zijn vader. Hoewel verdachte aangeeft spijt te hebben van zijn delictgedrag, lijkt zijn empathie jegens de slachtoffers beperkt aanwezig. Hij legt de verantwoordelijkheid voor zijn delictgedrag deels bij hen. Hij bagatelliseert zijn delictgedrag en is veel bezig met de gevolgen voor zichzelf. Het is de reclassering niet geheel duidelijk geworden of verdachte zijn delictgedrag heeft gepleegd vanuit pedoseksuele gevoelens, zijn overtuiging dat hij zijn slachtoffers een plezier deed en/of dat het meespeelt dat hij vroeger zelf slachtoffer was van seksueel misbruik door zijn vader, dan wel dat er (daarnaast) nog sprake is van andere oorzaken. De reclassering komt tot de conclusie dat verdachte in ieder geval niet de grenzen in de seksuele omgang (er)kent. De reclassering acht diagnostiek en behandeling noodzakelijk, omdat zij recidive niet uitsluit. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met de slachtoffers.
Op te leggen straf
De rechtbank acht, door de ernst van het bewezenverklaarde feit, zonder meer de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. Verdachte heeft onder andere zijn stiefkleinzoon meermalen gemasseerd over de piemel en gedurende een lange periode seks gehad met zijn dochter, vanaf zeer jonge leeftijd en op verschillende plaatsen.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, zoals gevorderd door de officier van justitie, echter niet passend. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Verdachte heeft mogelijk een autismestoornis. Hij is op jonge leeftijd misbruikt door zijn vader en heeft dat seksueel misbruik als fijn en plezierig ervaren. Doordat deze ervaringen mogelijk ook hebben meegespeeld bij zijn eigen handelen, acht de rechtbank behandeling noodzakelijk. Verdachte heeft zijn eigen seksuele behoeftes boven het belang van zijn dochter en stiefkleinkind gesteld en is daarbij volledig voorbijgegaan aan hun welzijn. Recidive wordt door de reclassering niet uitgesloten. Een voorwaardelijk strafdeel is nodig om verdachte te binden aan bijzondere voorwaarden. De wet laat niet toe dat de geëiste gevangenisstraf van 5 jaren wordt opgelegd in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 4 jaren waarvan 6 maanden voorwaardelijk met de geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden.
De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn niet is geschonden. Voor de aanvang van de redelijke termijn gaat de rechtbank uit van het moment waarop verdachte is aangehouden en gehoord als verdachte, te weten op 6 juli 2022. Tussen de datum van het vonnis, 17 mei 2023, en de datum van de aanhouding ligt een periode die de redelijke termijn van twee jaar niet overschrijdt.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde. Namens hem is daarnaast verzocht dat wordt bepaald dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen spaarrekening met een BEM-clausule.
Tevens heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en zij vordert een bedrag van € 74.932,78, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 57.432,78 materiële schade en € 17.500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om beide vorderingen toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel moet worden afgewezen dan wel gematigd moet worden. Hij voert aan dat niet kan worden aangenomen dat bij benadeelde partij [slachtoffer 2] de nadelige gevolgen van de normschending voor de hand liggen. Daarnaast ontbreekt er medische informatie of enige andere onderbouwing van de gevolgen van het ten laste gelegde. Verder geeft hij aan dat [slachtoffer 2] eerder al kampte met complexe (psychische) problematiek.
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] stelt de raadsman zich op het standpunt dat de gevorderde materiële schadevergoeding die is gerelateerd aan studievertraging niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel moet worden afgewezen dan wel gematigd moet worden. Hij voert aan dat de schade en het causaal verband tussen de normschending en deze schade niet is aangetoond. De onderbouwing bij deze materiële schadepost is volgens de raadsman te beperkt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft immateriële schadevergoeding gevorderd. De rechtbank merkt op dat immateriële schade kan worden toegekend als de benadeelde partij door het gepleegde feit in zijn persoon is aangetast. Die aantasting kan bestaan uit lichamelijk letsel, het geschaad zijn in eer of goede naam of andere aantasting in de persoon. De rechtbank stelt vast dat van de eerste twee situaties in dit geval geen sprake is. Voor een aantasting in de persoon op andere wijze, moet sprake zijn van naar objectieve maatstaven vast te stellen geestelijk letsel. Hoewel het geestelijk letsel niet met stukken is onderbouwd, ziet de rechtbank wel aanleiding om geestelijk letsel aanwezig te achten. Het vloeit namelijk uit de aard en ernst van het bewezen feit voort dat de benadeelde partij in zijn persoon wordt aangetast, waardoor de relevante nadelige gevolgen voor de hand liggen. Verdachte heeft zelf ter zitting verklaard dat hij benadeelde partij onder andere meerdere malen gemasseerd heeft over de piemel terwijl benadeelde partij tegenstribbelde. Verdachte heeft als stiefopa misbruik gemaakt van zijn afhankelijkheidspositie terwijl hij oppaste op benadeelde partij. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de kwetsbare en jonge benadeelde partij en acht het geestelijk letsel aannemelijk. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.250,-, aangezien de bewezen verklaarde pleegperiode korter is dan de ten laste gelegde periode. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Voor het overige zal [slachtoffer 2] niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.250,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 22 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot hij achttien jaar is.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij vordert in totaal € 57.432,78 ter zake van kosten voor het eigen risico van 2 jaren, de geleden studievertraging voor 2 jaren en de toekomstige schade betreffende studievertraging voor een half jaar.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten eigen risico voor 2 jaren en de geleden studievertraging voor 2 jaren van in totaal € 46.070,28 komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en ook is aannemelijk geworden dat de benadeelde partij voornoemde schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. Verdachte heeft langdurig zijn dochter seksueel misbruikt. Zij heeft jarenlang met een geheim gelopen en heeft het misbruik pas in december 2020 durven opbiechten omdat zij zich zorgen maakte over haar 4-jarige nichtjes, die toen de leeftijd bereikten waarop het misbruik bij haar was begonnen. De bedragen voor de geleden studievertraging komen overeen met de normbedragen uit de Letselschade Richtlijn Studievertraging en zijn ook overigens voldoende onderbouwd. De rechtbank zal dit deel van de vordering van in totaal € 46.070,28 toewijzen. Het toe te wijzen bedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 september 2021 tot de dag van volledige betaling.
Met betrekking tot de schadepost toekomstige schade betreffende studievertraging voor een half jaar is de rechtbank van oordeel dat niet voldoende is onderbouwd dat deze schade geleden zal worden, De rechtbank overweegt dat nader onderzoek naar de omvang van de gestelde schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft deze schadepost niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij heeft € 17.500,- aan immateriële schade gevorderd. De rechtbank acht, gelet op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval, dat gevorderde bedrag billijk en waardeert de schade op dat bedrag. De rechtbank zal de vordering daarom tot het bedrag van € 17.500,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 januari 2001 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal derhalve de vordering tot een bedrag van in totaal € 63.570,28 toewijzen.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 63.570,28, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 januari 2001 over een bedrag van € 17.500,- en vanaf 1 september 2021 over een bedrag van € 46.070,28 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 329 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 245, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 jaren;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich meldt binnen vijf dagen na vonnis of na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland, op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat zich onderzoeken en behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de slachtoffers in deze zaak, te weten:
- [slachtoffer 2] , geboren op [2009] ;
- [slachtoffer 1] , geboren op [1997] ,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.250,-;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.250,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2020 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 22 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , geboren op [2009] , te openen rekening met een BEM-clausule.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 63.570,28;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2001 over een bedrag van € 17.500,- en vanaf 1 september 2021 over een bedrag van € 46.070,28 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 63.570,28 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 januari 2001 over € 17.500,- en vanaf 1 september 2021 over € 46.070,28 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 329 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mr. E.W.A. Vonk en mr. H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 september 2018 tot en met 13 december 2020 te
[plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) met [slachtoffer 2] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
masseren, wrijven over, betasten en/of aanraken van de/het (boven) be(e)n(en) en/of van de balzak en/of van het geslachtsdeel, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen zijn (stief/klein) kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
(Artikel art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 september 2018 tot en met 13 december 2020 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn (stief/klein) kind [slachtoffer 2] , geboren op [2009] ,
dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of (met een) aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten het meermalen, althans éénmaal (telkens)
masseren, wrijven over, betasten en/of aanraken van de/het (boven) be(e)n(en) en/of van de balzak en/of van het geslachtsdeel, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] ;
(Artikel art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2009 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland en/of Duitsland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [1997] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of - brengen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) en/of de tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- laten beetpakken van zijn, verdachtes geslachtsdeel en/of (vervolgens) (een) heen en weergaande beweging(en) laten maken, althans het laten aftrekken van hem verdachte, door die [slachtoffer 1] en/of
- laten beetpakken/vasthouden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tijdens het urineren en/of
- likken en/of betasten/aanraken van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen zijn kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
(Artikel art 244 Regeling wijziging constructie, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2013 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland en/of Duitsland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [1997] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- laten beetpakken van zijn, verdachtes geslachtsdeel en/of (vervolgens) (een) heen en weergaande beweging(en) laten maken, althans het laten aftrekken van hem verdachte, door die [slachtoffer 1] en/of
- laten beetpakken/vasthouden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tijdens het urineren en/of
- likken en/of betasten/aanraken van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1]
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
(Artikel art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht, art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 30 januari 2009 tot en met 29 januari 2013 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland en/of Duitsland,
met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [1997] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- brengen/houden van zijn verdachtes penis in de mond en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen/houden van zijn, verdachtes vinger(s) en/of de tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- laten beetpakken van zijn, verdachtes geslachtsdeel en/of (vervolgens) (een) heen en weergaande beweging(en) laten maken, althans het laten aftrekken van hem verdachte, door die [slachtoffer 1] en/of
- laten beetpakken/vasthouden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tijdens het urineren en/of
- likken en/of betasten/aanraken van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen zijn kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
(Artikel art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht, art 245 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 30 januari 2001 tot en met 29 januari 2013 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland en/of Duitsland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) met zijn dochter [slachtoffer 1] , geboren op [1997] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen, althans eenmaal (telkens)
- laten beetpakken van zijn, verdachtes geslachtsdeel en/of (vervolgens) (een) heen en weergaande beweging(en) laten maken, althans het laten aftrekken van hem verdachte, door die [slachtoffer 1] en/of
- laten beetpakken/vasthouden van zijn, verdachtes geslachtsdeel tijdens het urineren en/of
- likken en/of betasten/aanraken van de vagina, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het ejaculeren in de mond van die [slachtoffer 1] ,
terwijl hij het feit heeft begaan tegen een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn eigen gezin en/of tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
(Artikel art 247 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 juli 2022, genummerd 2022070609556778, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 112. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 mei 2023.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
4.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 35.
5.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 36.
6.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 37.
7.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 38.
8.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 40.
9.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 41.
10.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 37.
11.Een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, p. 42.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 juli 2022, genummerd 2022070609556778, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 112. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 mei 2023.
14.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 66.
15.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 68.
16.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 67.
17.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 69.
18.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 69.
19.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 67.
20.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 68.
21.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 69.
22.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 70.
23.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 70.
24.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 71.
25.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 72.
26.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 73.
27.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 56.
28.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 57.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het horen van [G] , p. 49.