Beoordeling door de rechtbank
Is er concreet zicht op legalisatie?
3. Eiseres stelt dat er concreet zicht op legalisatie bestaat.
4. Naar het oordeel van de rechtbank bestond er geen concreet zicht op legalisatie. In de eerste plaats, omdat eiseres geen aanvraag voor een omgevingsvergunning ter legalisering heeft gedaan. Daarnaast heeft het college aangegeven niet bereid te zijn om mee te werken aan bewoning van de recreatiewoning tijdens de wintersluiting. In beginsel volstaat dit enkele feit voor het oordeel dat er geen concreet zicht op legalisatie bestaat.Bovendien heeft het college een door de eigenaar van het chaletpark, [eigenares] , eerder ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning om het gehele jaar te mogen recreëren geweigerd. Het beroep tegen die weigering heeft de rechtbank ongegrond verklaard.De beroepsgrond slaagt niet.
Is handhavend optreden onevenredig?
5. Verder voert eiseres aan dat handhavend optreden in dit geval onevenredig is. Eiseres vindt dat het college ten onrechte het algemeen belang bij handhavend optreden zwaarder heeft laten wegen dan het belang van eiseres. Volgens eiseres is ter plaatse wel degelijk sprake van een goed woon- en leefklimaat en zijn er geen mogelijke belemmeringen voor de naastgelegen paardenhouderij. Daar komt bij dat de eigenaar van de paardenhouderij nooit heeft aangetoond en door het college ook ten onrechte ongemotiveerd is aangenomen dat er sprake is van benadeling in die bedrijfsvoering. Daarbij heeft eiseres begrepen dat de paardenhouderij wordt beëindigd dan wel wordt verkocht. Gezien de ligging in het landelijk gebied en de aard en omvang van de locatie, is er volgens eiseres verder geen reden voor een ongewenste verstedelijking. Ook is er geen sprake van een verstoring van de rust van natuurwaarden in het betreffende gebied, omdat van enige overlast en/of schending van welke waarde dan ook niet is gebleken. In de belangenafweging moet volgens eiseres de huidige situatie op de woningmarkt worden betrokken die ertoe leidt dat het voor veel inwoners in Nederland en ook voor eiseres als alleenstaande ouder van een minderjarig kind onmogelijk is om betaalbare woonruimte te vinden. Dit was voor eiseres de enige optie van huisvesting en zij zal dakloos worden bij handhaving. Eiseres vindt dat het over huisvesting kunnen beschikken van groter belang is dan het belang van de bedrijfsvoering van de naastgelegen paardenhouderij. Om al deze redenen vindt eiseres dat handhavend optreden in dit geval zodanige onevenredige gevolgen zal hebben op haar persoonlijke situatie/levenssfeer.
6. Zoals hiervoor overwogen is het uitgangspunt dat tegen een overtreding handhavend wordt opgetreden. Handhavend optreden heeft uiteraard nadelige gevolgen voor de overtreder. Dit betekent echter niet dat handhavend optreden alleen daarom onevenredig is. In de zogenoemde Harderwijk-uitspraak van de Afdeling is kortgezegd geoordeeld dat een besluit geschikt en noodzakelijk moet zijn om de beoogde doelen te bereiken en dat de genomen maatregel evenwichtig moet zijn. Naarmate die belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit een grotere inbreuk maakt op fundamentele rechten, zal de toetsing intensiever zijn.
7. De rechtbank is van oordeel dat de last onder dwangsom in deze zaak een geschikt en noodzakelijk middel is om de overtreding aan te pakken. Daarbij komt gewicht toe aan de aard van de overtreding en de impact daarvan op de omgeving. De rechtbank ziet geen zwaarwegende noodzaak om de permanente bewoning van de recreatiewoning in afwijking van het bestemmingsplan toe te staan. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking.
8. Het college stelt dat bij de besluitvorming een afweging is gemaakt tussen het algemeen belang dat met handhaving is gediend, de belangen van verzoekers om handhaving en de belangen van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet onredelijk dat het college in dit geval het belang van handhaving van het bestemmingsplan zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het belang van eiseres om in de recreatiewoning tijdens de wintersluiting te mogen blijven wonen. Daarbij heeft het college in het bestreden besluit en in het verweerschrift gemotiveerd aangegeven dat het belang van handhaving met name is gelegen in het waarborgen van de rust en de natuurwaarden in het gebied van het chaletpark. In het bestemmingsplan is daarom bewust gekozen voor een wintersluiting in het chaletpark. Daarnaast is volgens het college van belang dat het perceel is gelegen in ‘Landelijk gebied’, waarvoor een verstedelijkingsverbod is geregeld.Met het jaarrond gebruik van het chaletpark, wordt het gebruik volgens het college geïntensiveerd als gevolg waarvan sprake is van verstedelijking. Ook wordt daardoor een goed woon- en leefklimaat niet gegarandeerd, omdat er mogelijk belemmeringen zijn voor de naastgelegen paardenhouderij op het perceel [adres ] . Eiseres betwist deze standpunten van het college, maar de rechtbank ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen. Het college heeft toegelicht dat de eigenaar van de paardenhouderij, [derde-partij 2] , haar paarden op dit perceel traint waarvoor veel behoefte is aan rust. Om die reden is de verplichte wintersluiting van het chaletpark essentieel en heeft zij daarom expliciet gekozen voor die locatie om jonge paarden te trainen. Als er jaarrond wordt gerecreëerd is er sprake van geurgevoelige objecten als gevolg waarvan de paardenhouderij in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd. Dat de paardenhouderij te koop staat, is daarbij niet relevant omdat op het perceel nog steeds een agrarische bestemming rust met een functieduiding paardenhouderij. Ook een toekomstige paardenhouderij moet de bij het bestemmingsplan toegestane activiteiten zonder beperking als gevolg van toegestane bewoning kunnen (gaan) verrichten. De rechtbank is van oordeel dat het college met deze toelichting voldoende heeft gemotiveerd waarom de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt.
9. Ook de stelling van eiseres dat handhavend optreden onevenredig is gezien de krapte op de woningmarkt en dat het voor eiseres niet mogelijk is gebleken alternatieve woonruimte te vinden, slaagt niet. Hoe invoelbaar ook, dit is naar het oordeel van de rechtbank geen bijzondere omstandigheid om van handhavend optreden af te zien. De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres lastig is om betaalbare, passende woonruimte te vinden, maar dat geldt voor veel mensen die op zoek zijn naar betaalbare woonruimte. De Afdeling heeft in meerdere uitspraken geoordeeld dat handhaving zware gevolgen heeft en het door de krapte op de woningmarkt moeilijk is om andere woonruimte te vinden, maar dat dit niet betekent dat handhavend optreden onevenredig is gezien de daarmee te dienen doelen.Eiseres heeft op de zitting gesteld dat daar nu anders over kan worden gedacht, omdat de huidige situatie op de woningmarkt in Nederland nog ongunstiger is geworden. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Zij heeft deze stelling niet onderbouwd. Bovendien heeft de Afdeling voornoemd oordeel in een recente uitspraak van 1 maart 2023 herhaald.
10. Eiseres heeft op de zitting nog gesteld dat zij alles in het werk heeft gesteld om elders betaalbare woonruimte voor haar en haar kind te vinden, maar zonder resultaat. Volgens eiseres gaat het om een tijdelijke situatie totdat zij elders woonruimte heeft gevonden. Zonder af te doen aan de ernst van de situatie van eiseres, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding voor het oordeel dat het college de belangen van eiseres onvoldoende in de besluitvorming heeft betrokken. Daarbij betrekt de rechtbank dat het college ter uitvoering van de ‘oproep’ van de minister om bij het beëindigen van de strijdige bewoning in tijden van de coronacrisis de menselijke maat in acht te nemen, een ruime begunstigingstermijn van een jaar heeft gesteld om de overtreding te beëindigen. Deze termijn is nadien nog verder verlengd tot zes weken na de uitspraak in deze zaak. Eiseres was al in april 2021 op de hoogte gebracht dat zij in de recreatiewoning niet permanent mag wonen. Zij is dus al langere tijd bekend met de overtreding en heeft twee jaar de tijd gehad om de overtreding te beëindigen en alternatieve woonruimte te vinden. Een verdere verlenging totdat eiseres elders woonruimte heeft gevonden zou in feite neerkomen op een verkapte gedoogconstructie die tot rechtsongelijke situaties kan leiden en waartoe het college niet gehouden is. Zoals uit de hiervoor genoemde uitspraken van de Afdeling volgt is het de verantwoordelijkheid van eiseres om vervangende woonruimte te zoeken en daarbij alle mogelijkheden, binnen en buiten de gewenste regio, aan te grijpen. Dat eiseres geen overlast op het chaletpark veroorzaakt, maakt ook niet dat het college haar belang om de recreatiewoning permanent te bewonen zwaarder had moeten laten wegen.
11. Het voorgaande betekent dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die leiden tot het oordeel dat in dit geval handhavend optreden onevenredig is.