Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
1.De stukken
- het vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 8 februari 2007 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij is veroordeeld voor (kort gezegd) poging doodslag meermalen gepleegd en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 22 april 2007;
- de beslissing van deze rechtbank van 21 mei 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 2 maart 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van [naam kliniek] van 21 februari 2023, opgemaakt door [A] (GZ-psycholoog, hoofd patiëntenzorg en plv. hoofd van de inrichting), [B] (GZ-psycholoog en hoofd behandeling) en [C] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met een jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 15 januari 2021 tot en met 6 december 2022;
- de voortgangsverslagen van de reclassering over de periode 1 januari 2021 tot en met 1 maart 2023.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de reclassering
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken, omdat de rechtbank van oordeel is dat er geen twee jaar gewacht hoeft te worden om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, nu betrokkene het zo goed doet.
8.De beslissing
[betrokkene]met een jaar.