Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis- of andere psychotische stoornis, een stoornis in cannabisgebruik (in volledige remissie in een gereguleerde setting) en een posttraumatische stressstoornis. Bovendien kampt hij met slaapproblemen door het delayed sleep phase
syndroom.
Betrokkene is veroordeeld wegens een poging tot doodslag op een medewerkster van de
[naam kliniek] , alwaar hij verbleef in het kader van een eerder opgelegde tbs-
maatregel wegens verboden wapenbezit.
Op 10 februari 2022 is betrokkene opgenomen in [verblijfplaats] . Hij functioneert stabiel en is gemotiveerd voor zijn behandeling. Betrokkene is medicatietrouw en ziet het nut van de medicatie in. Er zijn geen aanwijzingen voor drugsgebruik. Wel heeft zijn verstoorde dag- en nachtritme - ten gevolge van het delayed sleep phase syndroom - een negatieve invloed op zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het behandelprogramma. Betrokkene doet zijn best wat eerder op te staan. Hij is begonnen met een cursus Japans. Verder heeft hij geen werk of dagbesteding.
In het dagelijks leven valt op dat betrokkene zijn behoeftes liefst zo snel mogelijk bevredigd wil zien en hierin drammerig kan zijn. Wel is positief dat hij probeert anderen te activeren om bijvoorbeeld mee te gaan sporten.
Vanaf half januari 2023 zit betrokkene minder goed in zijn vel. In zijn ogen stonden er fouten in de rapportage van de inrichting en hij vond het confronterend om te horen wat de gemiddelde duur van een tbs-behandeling is. Mogelijk speelde ook mee dat er wijzigingen in de medicatie hebben plaatsgevonden.
Eind januari 2023 heeft een multidisciplinair overleg plaatsgevonden over het
behandeltraject. Afgesproken is dat eerst zal worden gefocust op de traumagerelateerde problematiek. Wanneer op dit vlak voldoende vorderingen zijn gemaakt, zal de behandeling zich gaan richten op de ASS en de psychotische kwetsbaarheid.
Wanneer de behandeling goed verloopt en betrokkene stabiel blijft functioneren, is de
verwachting dat binnen de komende twee jaar begeleid verlof kan worden aangevraagd.
Gezien de prille fase waarin de behandeling verkeert, alsook het feit dat het nog moeilijk te
voorspellen is op welke wijze en in welk tempo betrokkene zich zal ontwikkelen, is het nog niet mogelijk een uitspraak te doen over de duur van de gehele tbs behandeling. Duidelijk is, gezien de aard en ernst van de problematiek, dat met behandeling meerdere jaren gemoeid zullen zijn. Risico op herhaling van delictgedrag wordt thans, zowel in de situatie van voorwaardelijke als onvoorwaardelijke beëindiging, als hoog ingeschat. Geadviseerd wordt om de maatregel van tbs met twee jaar te verlengen.