ECLI:NL:RBMNE:2023:2243

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
16.226751.20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar

Op 1 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1988, die eerder ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging doodslag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, beoordeeld. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder het eerdere vonnis van 14 april 2021 en het verlengingsadvies van de kliniek. Betrokkene is gediagnosticeerd met verschillende psychische stoornissen, waaronder een autismespectrumstoornis en een posttraumatische stressstoornis. Tijdens de zitting op 17 april 2023 is betrokkene gehoord, evenals de officier van justitie en een deskundige van de kliniek. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene goed meewerkt aan zijn behandeling, maar dat er nog steeds een hoog recidivegevaar is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij zij het verzoek van betrokkene om een kortere verlenging heeft afgewezen. De rechtbank benadrukt dat de behandeling van betrokkene nog niet is afgerond en dat het nog niet mogelijk is om te voorspellen hoe lang de gehele tbs-behandeling zal duren. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en griffiers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.226751.20 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 1 mei 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 14 april 2021 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij is veroordeeld voor (kort gezegd) poging doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 29 april 2021;
  • de vordering van de officier van justitie van 9 maart 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] van 28 februari 2023, opgemaakt door [A] (klinisch psycholoog en behandel coördinator) en [B] (psychiater en hoofd van de instelling), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode van 3 december 2021 tot en met 10 januari 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 17 april 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E.M. ter Braak;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, mevrouw [A] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis- of andere psychotische stoornis, een stoornis in cannabisgebruik (in volledige remissie in een gereguleerde setting) en een posttraumatische stressstoornis. Bovendien kampt hij met slaapproblemen door het delayed sleep phase
syndroom.
Betrokkene is veroordeeld wegens een poging tot doodslag op een medewerkster van de
[naam kliniek] , alwaar hij verbleef in het kader van een eerder opgelegde tbs-
maatregel wegens verboden wapenbezit.
Op 10 februari 2022 is betrokkene opgenomen in [verblijfplaats] . Hij functioneert stabiel en is gemotiveerd voor zijn behandeling. Betrokkene is medicatietrouw en ziet het nut van de medicatie in. Er zijn geen aanwijzingen voor drugsgebruik. Wel heeft zijn verstoorde dag- en nachtritme - ten gevolge van het delayed sleep phase syndroom - een negatieve invloed op zijn mogelijkheden om deel te nemen aan het behandelprogramma. Betrokkene doet zijn best wat eerder op te staan. Hij is begonnen met een cursus Japans. Verder heeft hij geen werk of dagbesteding.
In het dagelijks leven valt op dat betrokkene zijn behoeftes liefst zo snel mogelijk bevredigd wil zien en hierin drammerig kan zijn. Wel is positief dat hij probeert anderen te activeren om bijvoorbeeld mee te gaan sporten.
Vanaf half januari 2023 zit betrokkene minder goed in zijn vel. In zijn ogen stonden er fouten in de rapportage van de inrichting en hij vond het confronterend om te horen wat de gemiddelde duur van een tbs-behandeling is. Mogelijk speelde ook mee dat er wijzigingen in de medicatie hebben plaatsgevonden.
Eind januari 2023 heeft een multidisciplinair overleg plaatsgevonden over het
behandeltraject. Afgesproken is dat eerst zal worden gefocust op de traumagerelateerde problematiek. Wanneer op dit vlak voldoende vorderingen zijn gemaakt, zal de behandeling zich gaan richten op de ASS en de psychotische kwetsbaarheid.
Wanneer de behandeling goed verloopt en betrokkene stabiel blijft functioneren, is de
verwachting dat binnen de komende twee jaar begeleid verlof kan worden aangevraagd.
Gezien de prille fase waarin de behandeling verkeert, alsook het feit dat het nog moeilijk te
voorspellen is op welke wijze en in welk tempo betrokkene zich zal ontwikkelen, is het nog niet mogelijk een uitspraak te doen over de duur van de gehele tbs behandeling. Duidelijk is, gezien de aard en ernst van de problematiek, dat met behandeling meerdere jaren gemoeid zullen zijn. Risico op herhaling van delictgedrag wordt thans, zowel in de situatie van voorwaardelijke als onvoorwaardelijke beëindiging, als hoog ingeschat. Geadviseerd wordt om de maatregel van tbs met twee jaar te verlengen.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht en aangegeven dat in het multidisciplinair overleg besproken gaat worden of er verlof kan worden aangevraagd. De indruk is ontstaan dat betrokkene meer inzicht heeft gekregen in zijn ziekte. Er is een groei zichtbaar bij betrokkene. Het gebruik van medicatie is een belangrijk onderdeel van het risicomanagement.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene erg goed bezig is en dat hij het nut van de medicatie inziet. Hij heeft alleen wel een stip op de horizon nodig. Betrokkene weet dat de behandeling nog de nodige tijd zal duren, maar wil ook weten hoe lang hij in beveiligingsniveau vier moet worden behandeld. Volgend jaar moet daarom beoordeeld worden of het hoogste beveiligingsniveau nog nodig is. Als dat niet het geval is, zal beoordeeld moeten worden of de verpleging van overheidswege kan vervallen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank van 14 april 2021 veroordeeld voor poging doodslag. De rechtbank heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis- of andere psychotische stoornis, een stoornis in cannabisgebruik (in volledige remissie in een gereguleerde setting) en een posttraumatische stressstoornis.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene goed meewerkt aan zijn behandeling en hiervoor gemotiveerd is. Wel heeft hij nog genoeg te leren. De komende periode zal bezien worden of een eerste verloftraject aangevraagd kan worden en of en zo ja, op welke wijze, het verlof de komende twee jaar verder uitgebouwd kan worden.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling vooralsnog met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. Hierbij geldt dat het motiveren van betrokkenen niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid kan worden gezien.
De rechtbank constateert dat betrokkene goed en snel door zijn tbs-behandeling heen gaat. Dit blijkt ook duidelijk uit de door betrokkene ter terechtzitting gegeven mondelinge toelichting. Betrokkene stelt zich gemotiveerd op en heeft meer inzicht gekregen in zijn ziekte. De rechtbank was onder de indruk van hoe betrokkene dit zelf onder woorden heeft gebracht op de zitting. Ondanks het positieve verloop van de behandeling stelt de rechtbank op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting echter vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen en een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn.
Daarmee is niet gezegd dat een verlenging met twee jaar per definitie inhoudt dat betrokkene gedurende deze hele periode moet verblijven in een voorziening met beveiligingsniveau vier, maar dat is wel mogelijk. De rechtbank is niet bevoegd, buiten het kader van de voorwaardelijke beëindiging, te oordelen en beslissen over het beveiligingsniveau. Die bevoegdheid ligt bij de minister.
De rechtbank zal de maatregel met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. H. den Haan en L.L. Veendrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra en K. Dam als griffiers en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2023.
Mr. Terporten-Hop is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.