Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Inleiding
Overwegingen
- De referentieperiode is niet representatief. Eiseres heeft in januari 2020 een aanbesteding gewonnen, waarvoor de werkzaamheden per 1 maart 2020 en dus vlak voor de coronacrisis zijn gestart. Eiseres heeft daarom vanaf maart 2020 meer personeel in dienst genomen en zij heeft geïnvesteerd in het wagenpark. De omzet in de referentieperiode is daardoor niet representatief.
- Er heeft ten onrechte geen belangenafweging plaatsgevonden bij het vaststellen van de definitieve berekening van de NOW-2 en het terugvorderen van het voorschot. Die belangenafweging moet in het voordeel van eiseres uitvallen, omdat er diverse schulden zijn opgebouwd en die schulden worden erger als eiseres geen definitieve tegemoetkoming krijgt en het voorschot wordt teruggevorderd. Vaststelling van de subsidie op nihil en terugvordering van het voorschot is volgens eiseres onevenredig. Die onevenredigheid speelt volgens de toelichting van eiseres op de zitting in de belangenafweging en niet in het kader van een exceptieve toets.