ECLI:NL:RBMNE:2023:2232

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
16.211187.22; 13.165431.22 (gev. ttz); 10.207059.21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in strafzaak wegens ontploffing en wapenbezit

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 mei 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die werd beschuldigd van opzetheling en het medeplegen van een ontploffing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de opzetheling, maar veroordeelde hem voor het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, waarbij levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. De verdachte had op 22 augustus 2022 samen met een ander een Cobra 6 vuurwerk door een raam van een woning gegooid, wat leidde tot een explosie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaren op en wees de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toe. De zaak werd behandeld op basis van getuigenverklaringen, proces-verbalen en deskundigenrapporten, waaruit bleek dat de explosie aanzienlijke schade had veroorzaakt en dat er gevaar was voor de bewoners van de woning. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.211187.22; 13.165431.22 (gev. ttz); 10.207059.21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 mei 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 december 2022, 17 februari 2023 en 2 mei 2023. De zaak is op 2 mei 2023 inhoudelijk behandeld.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.L.I. Jansen, advocaat te Dordrecht, alsmede de gemachtigde van de benadeelde partij mr. A. Boon, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van 13.165431.22
feit 1
op 24 juni 2022 te Amsterdam een telefoon (Apple Iphone X) voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 2
op 25 juni 2022 te Amsterdam een valmes, zijnde een wapen, voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van 16.211187.22
op 22 augustus 2022 te Amersfoort samen met een ander een ontploffing teweeg heeft gebracht door vuurwerk (een cobra 6) door een raam van de woning aan de [adres] te [woonplaats] te gooien.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat de officier van justitie ten aanzien van de zaak met parketnummer 16.211187.22 niet bewezen acht dat er sprake is geweest van ‘gemeen gevaar voor aangrenzende/omliggende woningen en/of straatmeubilair’ en ‘levensgevaar, dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners en/of personen in aangrenzende/omliggende woningen.’
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van parketnummer 13.165431.22 vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van parketnummer 16.211187.22 partiële vrijspraak bepleit voor het deel dat ziet op ‘gemeen gevaar voor aangrenzende/omliggende woningen en/of straatmeubilair’ en ‘levensgevaar, dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners en/of personen in aangrenzende/omliggende woningen.’ Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 – 13.165431.22
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Immers, verdachte heeft een telefoon van hoge waarde voor een laag bedrag gekocht, hij wil niet verklaren van wie hij de telefoon heeft gekocht, verdachte heeft onjuist verklaard over het moment waarop hij de telefoon in zijn bezit heeft gekregen en er was een Apple ID van een ander op de telefoon aanwezig.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij de telefoon op straat van iemand heeft gekocht voor € 120,00. Hij zegt dat hij ten tijde van de koop niet wist dat de telefoon van diefstal afkomstig was.
De raadsman heeft in aanvulling op de verklaring van verdachte naar voren gebracht dat het met enige regelmaat voorkomt dat mensen hun telefoon niet afdoende wissen voordat ze deze verkopen. Dat kan betekenen dat deze bijvoorbeeld niet de inloggegevens van hun Apple ID van de telefoon verwijderen. Daarbij is de prijs waarvoor verdachte de telefoon heeft gekocht geen vreemde prijs als de telefoon op het tijdstip van de verkrijging beschadigd was of wanneer hij deze van een vriend gekregen heeft. Op basis van dit dossier kan in ieder geval niet vastgesteld worden dat verdachte wist dat de telefoon van diefstal afkomstig was ten tijde van de verkrijging van de telefoon.
De rechtbank is het met de raadsman eens dat onvoldoende uit het dossier volgt dat verdachte op het moment dat hij de telefoon in zijn bezit kreeg wist of welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de telefoon van misdrijf afkomstig was. Zo bevat het dossier bijvoorbeeld geen informatie over de staat van de telefoon of informatie over wat in die tijd (midden 2022) een normale prijs zou zijn geweest voor een tweedehands Iphone X.
Gelet op voorgaande spreekt de rechtbank verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen feit 2 – 13.165431.22 [1]
Proces-verbaal van binnentreden in woning d.d. 25 juni 2022
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van binnentreden onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 25 juni 2022 trad ik binnen in de woning [adres] , [woonplaats] , bewoond door [verdachte] . Een mes werd aangetroffen op het kledingrek. [2]
Proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 26 juni 2022
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in het proces-verbaal onderzoek wapen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht een wapen welke bij een huiszoeking op het adres van verdachte werd aangetroffen. Het betreft een valmes. Het betreft een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I onder 1 van de Wet wapens en munitie. [3]
Ter zitting heeft verdachte het volgende verklaard:
Het mes dat op 25 juni 2022 is gevonden in mijn woning is van mij. [4]
Bewijsmiddelen – 16.211187.22 [5]
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2022
Aangever [slachtoffer 1] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op maandag 22 augustus 2022 lag ik te slapen in mijn woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Terwijl ik lag te slapen hoorde ik glasgerinkel en gelijk daarna een harde knal. Mijn broertje [slachtoffer 2] vertelde dat hij in de woonkamer was op het moment dat het glas kapot werd gemaakt, hij lag toen op de bank. [6]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik beluisterde de opgenomen 112 meldingen.
Melder 3 (M=Meldkamer politie, B=Beller)
B: Ik heb de auto gezien. Het was een Rode Up. Twee jongens, ze zijn net van huis weggereden. [7]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2022
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De beelden zijn van de [adres] te [woonplaats] .
22-08-2022 04:52:15: achteruit rijdend is te zien dat het voertuig op de rechterzijde een witte sticker had. Het is een soortgelijke sticker als de verhuurmaatschappij van auto’s genaamd [naam] .
22-08-2022 04:52:17: op de bewegende beelden is de laatste combinatie van dit voertuig .. [kenteken] te zien.
22-08-2022 04:59: omstreeks 04:59 uur kwamen man 1 en man 2 voorbij rennen in de richting van perceel [perceel] vanaf perceel [perceel] van de [straat] . [8]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Om 05.11 uur zag ik een rode Volkswagen Up rijden over de A28 in de richting van Utrecht.
Ik zag dat het voertuig het kenteken [kenteken] had en dat het een [naam] auto betrof. [9]
De bestuurder van de auto was: [medeverdachte] , geboren op [2003] . De andere inzittende bleek: [verdachte] , geboren op [2003] . [10]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2022
Verbalisant [verbalisant 6] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Onder [verdachte] werd een IPhone 7 in beslag genomen.
In de afbeeldingenmap zag ik een afbeelding met nummer: [afbeeldingnummer] .
Ik herkende het huis op de foto als zijnde het huis op de [adres] te [woonplaats] . De afbeelding was
createdop 21-08-2022 om 15:52:23 uur. [11]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2022
Verbalisant [verbalisant 7] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Onderzoek naar de afbeelding [afbeeldingnummer] :
Over de afbeelding van de woning stond de tekst:
‘Wie wilt iets leuks verdienen!!! Yooo pb me even wil dat deze Kkr huis dicht gaat!!!!!!!!’ [12]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 8] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Goednummer/Omschrijving 3034835 iphone 13 [medeverdachte] (Model Apple iPhone 13 Pro). [13] Ik zag dat de telefoon meerdere malen zijn locatie had vastgelegd ter hoogte van de [adres] te [woonplaats] en de straten daar omheen op maandag 22 augustus 2022 te 04.57 uur. [14]
Onder verdachte [verdachte] is een IPhone 7 in beslag genomen. [15] Ik zag dat [verdachte] in snapchat als accountnummer heeft: [accountnummer 1] .
Ik zag dat de andere gespreksdeelnemer als accountnummer heeft:
[accountnummer 2] .
Hetzelfde snapchatgesprek is aangetroffen in de telefoon van [verdachte] en in de telefoon van [medeverdachte] . Hieruit blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte] dit gesprek hebben gevoerd. [16]
Bijlage snapchatgesprek:
From: [accountnummer 1]
To: [accountnummer 2]
‘Awo ben je ready om te rijden Amersfoort heen en weer je krijg 230’ [17]
From: [accountnummer 2]
To: [accountnummer 1]
‘Ben k derweg’
‘Onderweg*’ [18]
Proces-verbaaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 9] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] liet aan mij, verbalisant, even later de beelden van zijn Ring-
deurbelcamera zien. Op de beelden van de deurbelcamera zag ik het volgende:
- dat er een man op de [straat] , uit de richting van de [straat] , liep
- dat de man de voortuin van de betrokken woning op liep
- dat de man een voorwerp in zijn hand vasthield
- dat aan het voorwerp, vermoedelijk knalvuurwerk, een lont brandde
- dat de man het voorwerp via een zijraam de woonkamer in gooide
- dat kort daarna [slachtoffer 2] de woning uit rende
- dat er een explosie plaatsvond ongeveer 2 a 3 seconden nadat [slachtoffer 2] uit beeld
verdween
- dat er ongeveer 10 seconden zit tussen het moment dat het voorwerp naar binnen werd gegooid en de explosie plaatsvond.
Ik zag dat het raam aan de voorzijde van de woning vernield was. Ik zag dat twee andere ruiten gebarsten waren. Ik zag dat de personenauto, welke voor de woning geparkeerd was, schade had opgelopen door rondvliegend glas.
In de woning hing een sterke geur van "rotte eieren" welke kenmerkend is voor afgestoken vuurwerk. [slachtoffer 2] en een buurtbewoonster verklaarden dat zij na de explosie witte rook hadden gezien. Witte rook is tevens kenmerkend voor afgestoken vuurwerk. In de keuken lag een snipper met een stuk etiket er nog aan. [19]
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 10] heeft in het proces verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De aangetroffen kortonnen snippers en puin resten zijn onderworpen aan een eerste onderzoek. Hierbij zag ik restanten van karton met etiket delen. Ambtshalve herkende ik de teksten, kleur stelling, lettertype et cetera op de snippers.
Ik herkende deze als afkomstig van een pyrotechnisch artikel van het merk Cobra, vermoedelijk 6. Ofwel de Super Cobra 6 van het merk Di Blasio [20] .
Een deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 d.d. 10 december 2021
Deskundigen dr. J. Dalmolen, dr. ir. A.W.C. Hulsbergen, ing. E.M. Kok en ing. H. Woortmeijer van het NFI hebben in een deskundigenverklaring onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wanneer een Super Cobra 6 (2G) ontploft, levert dit gevaar op voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. Wanneer een Super Cobra 6 (2G) direct tegen een voorwerp aan ontploft, zal dit voorwerp vrijwel altijd beschadigen.
De ernst van de gevolgen van de explosie voor personen is onder meer afhankelijk van de locatie van personen ten opzichte van de explosie. Bij bijvoorbeeld lichaamscontact met één exemplaar van een Super Cobra (2G) ten tijde van de explosie, ontstaat ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel door de drukgolf en hitte. Bij (vrijwel) direct contact met bijvoorbeeld het hoofd, de nek of de romp van een onbeschermd persoon ontstaat zelfs gevaar voor dodelijk letsel. [21]
Proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] , [woonplaats] ) d.d. 19 oktober 2022
Verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] hebben in het proces-verbaal van forensisch onderzoek onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Gevaarzetting
Door de explosie is er aanzienlijke schade ontstaan aan en in de woning.
Op het moment dat het explosief naar binnen werd gegooid was er een persoon in de
woonkamer, op de bank achter het raam. Dit was binnen een afstand van minder dan 3 meter van het raam en plek waar het explosief tot ontploffing kwam. Hierdoor was de kans op zwaar lichamelijk letsels, dan wel levensgevaar te duchten. [22]
Bewijsoverweging – 16.211187.22
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel / levensgevaar voor de bewoners van de [adres] te duchten was.
De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat gevaar voor goederen te duchten was voor aangrenzende / omliggende woningen. Ook is niet vast komen te staan dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar voor bewoners van aangrenzende / omliggende woningen te duchten was.
De rechtbank komt gelet op voorgaande tot een bewezenverklaring van de gevaarzetting voor de goederen in, en de bewoners van de [adres] en zal verdachte partieel vrijspreken van de gevaarzetting voor goederen en/of voor de bewoners van aangrenzende/omliggende woningen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van 13.165431.22
op 25 juni 2022 te Amsterdam een wapen van categorie I onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een valmes, zijnde een wapen, voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van 16.211187.22
op 22 augustus 2022 te [woonplaats] , , tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk zwaar vuurwerk (te weten een Cobra 6) aan te steken en tot ontbranding te brengen en vervolgens door een opengebroken raam van de woning aan de [adres] te gooien, waardoor deze in de woonkamer van voornoemde woning belandde, waardoor in voornoemde woning een explosie is ontstaan terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners en aanwezigen in voornoemde woning, te duchten was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van 13.165431.22
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van 16.211187.22
medeplegen van het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 4,5 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Verdachte verblijft momenteel in een jeugdinrichting en er is een voorwaardelijke jeugddetentie waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevraagd. De op te leggen straf zou dan ook een jeugddetentie moeten zijn en geen gevangenisstraf. Die keuze is in het begin van het voorarrest gemaakt en dient ook bij de afdoening te worden gerespecteerd. Voor wat betreft de strafmaat heeft de verdediging verzocht rekening te houden met het feit dat er geen letsel voor personen is ingetreden en dat enkel sprake is van zaakschade. Daarnaast is het aannemelijk dat de medeverdachte de cobra naar binnen heeft gegooid gezien het feit dat zijn DNA is aangetroffen op het raam. Verdachte heeft daardoor een kleinere rol in het geheel dan de medeverdachte en daar moet rekening mee gehouden worden in de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Hoewel ook het bezit van het valmes strafbaar is ligt het zwaartepunt van deze zaak uiteraard bij het volgende: verdachte heeft zich op 22 augustus 2022 schuldig gemaakt aan het samen met een ander veroorzaken van een ontploffing in een woning, door een cobra door een raam de woonkamer in te gooien. Op dat moment lag één bewoner, [slachtoffer 2] , op de bank vlak naast de plek waar de ontploffing plaatsvond. Een andere bewoner lag boven te slapen. Doordat [slachtoffer 2] door een sissend geluid werd gealarmeerd en vervolgens naar buiten is gerend, is hij ternauwernood ontsnapt aan de levensgevaarlijke gevolgen van de ontploffing. De ontploffing heeft daarnaast enorme schade veroorzaakt in de woning.
De ontploffing heeft enorme gevolgen gehad voor de bewoners. Zo blijkt onder meer uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] , dat hij sinds de ontploffing elke keer wakker schrikt van elk kleinschalig geluid. Daarnaast is en blijft het voor de bewoners een onrustig gevoel dat zij niet weten waarom de verdachte en zijn mededader dit gedaan hebben. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij samen met zijn mededader op zo’n lichtzinnige wijze de veiligheid van de familie [familie] in hun eigen huis in gevaar heeft gebracht. De ontploffing heeft niet alleen een grote schok teweeg gebracht bij de familie [familie] . De zorgwekkende ontwikkeling dat dit soort explosies steeds vaker voorkomen, leveren ook gevoelens op van angst en onveiligheid in de samenleving.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 30 maart 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
Over verdachte is op 1 maart 2023 een dubbele persoonlijkheidsrapportage (Pro Justitia Rapportage) opgesteld door R.M.C. Hoogstraten (psycholoog) en G.C.G.M. Broekman (psychiater). In dit rapport is vastgesteld dat bij verdachte gesproken kan worden van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in cannabisgebruik. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was verdachte lijdende aan deze stoornissen en dit beïnvloedde (vermoedelijk) zijn gedragskeuzes. Er is evenwel geen aanleiding om verdachte het tenlastegelegde in een verminderde mate toe te rekenen omdat hij voldoende in staat wordt geacht om andere keuzes te maken. Er wordt dan ook geadviseerd om het feit bij een bewezenverklaring volledig aan verdachte toe te rekenen. Het risico op toekomstig gewelddadig en crimineel gedrag wordt als hoog ingeschat. Verdachte laat inmiddels al jarenlang een grens- en normoverschrijdend gedragspatroon zien waarbij hij vanuit zijn eigen behoeften en belangen opportunistisch handelt. Door de psycholoog en de psychiater is geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen, gelet op de bevindingen dat verdachte kiest voor een criminele levensstijl waarbij hij geen openheid van zaken geeft, zich onbehandelbaar opstelt en waarbij hij zelfbepalend en berekenend is. Een pedagogische aanpak is een gepasseerd station gelet op zijn levensstijl en zijn onaantastbaarheid, waarbij hij enerzijds volwassener is geworden en anderzijds zeer zelfbepalend is.
In het reclasseringsadvies van 23 februari 2023, opgesteld door J. Huijbers wordt geadviseerd om aan verdachte een onvoorwaardelijke straf op te leggen. In het laatste stadium van de onvoorwaardelijke straf zou verdachte in aanmerking kunnen komen voor een detentie en re-integratieprogramma. De reclassering heeft voorts geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen met als voornaamste reden dat verdachte door de jaren heen pedagogisch niet beïnvloedbaar is gebleken.
In alle rapporten wordt toepassing van het volwassenenstrafrecht geadviseerd. De rechtbank neemt die adviezen over en ziet daarmee af van toepassing van het jeugdstrafrecht. Dat verdachte op dit moment in een jeugdinrichting verblijft, is het gevolg van een keuze van de selectiefunctionaris, en is op zichzelf niet van belang bij de beoordeling van de vraag of al dan niet het jeugdstrafrecht moet worden toegepast.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Met de strafoplegging dient een krachtig signaal te worden afgegeven dat dit soort ernstige feiten, die de afgelopen tijd met grote regelmaat in het nieuws komen, niet getolereerd worden en zwaar bestraft worden. De rechtbank heeft voor het bepalen van de hoogte van de straf gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank weegt hierin mee dat uit het dossier volgt dat verdachte een initiërende rol heeft vervuld door de medeverdachte in te schakelen voor de uitvoering. Verdachte is berekenend te werk gegaan en de rechtbank heeft geen enkel aanknopingspunt om aan te nemen dat verdachte iets wil veranderen aan zijn criminele levensstijl. Dat de schade enkel zaakschade betreft en de slachtoffers geen (lichamelijk) letsel hebben opgelopen, is niet te danken aan het handelen van verdachte of dat van zijn mededader. Immers, met zijn handelen heeft verdachte juist een levensgevaarlijke situatie gecreëerd voor de bewoners van de [adres] . De rechtbank weegt eveneens in strafverzwarende zin mee dat verdachte reeds eerder voor het medeplegen van brandstichting is veroordeeld. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen of inzicht heeft getoond in de kwalijkheid daarvan.
Dit werkt weliswaar niet strafverzwarend – een verdachte mag ontkennen – maar het maakt wel dat de rechtbank in dit geval geen ruimte ziet tot strafmatiging.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Geen vrijheidsbeperkende maatregel
De benadeelde partij heeft de rechtbank verzocht om een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een gebiedsverbod op te leggen. De rechtbank zal deze, gelet op de lengte van de opgelegde gevangenisstraf, niet opleggen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om het beslag terug te geven aan de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Personenauto, aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJ

10.1
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering licht te matigen en toe te wijzen tot een bedrag van € 1.500,00.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering te matigen tot € 1.000,00.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. Hoewel de benadeelde partij de geleden schade niet met concrete (medische) stukken heeft onderbouwd, volgt uit het dossier voldoende dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt de schade vast op € 1.000,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
10.2
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.000,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de gehele vordering toe te wijzen.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering te matigen tot € 1.000,00.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden.
Hoewel de benadeelde partij de geleden schade niet met concrete (medische) stukken heeft onderbouwd, volgt uit het dossier voldoende dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank stelt de schade vast op € 1.500,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 25 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij en/of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hun opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen aangezien de feiten tijdens de lopende proeftijd zijn gepleegd. De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in een volwasseninrichting op grond van art. 6:6:29 Sv.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft het al dan niet toewijzen van de vordering tenuitvoerlegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft verzocht de straf wel in een jeugdinrichting te mogen uitzitten, zodat geen gevolg zou moeten worden gegeven aan art. 6:6:29 Sv.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de Rechtbank Rotterdam te Rotterdam van 30 november 2021 (parketnummer 10.207059.21) is verdachte een jeugddetentie voor de duur van vijf maanden waarvan één maand voorwaardelijk opgelegd.
Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal het voorwaardelijke deel van deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Gelet op het feit dat de rechtbank in onderhavige zaak het volwassenenstrafrecht toepast en de opgelegde gevangenisstraf dus in een volwasseneninrichting uitgezeten zal worden, zal de rechtbank de jeugddetentie van de vordering tenuitvoerlegging omzetten naar een gevangenisstraf op grond van art. 6:6:29 Sv.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36f, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak ten aanzien van 13.165431.22
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring ten aanzien van 13.165431.22
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring ten aanzien van 16.211187.22
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier (4) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Beslag

- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het volgende voorwerp:
1 STK Personenauto;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.000,00;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.500,00;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 25 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 10.207059.21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de Rechtbank Rotterdam bij vonnis van 30 november 2021 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één maand;
- bepaalt dat de jeugddetentie wordt omgezet naar een gevangenisstraf op grond van art. 6:6:29 Sv.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mr. P.K. van Riemsdijk en mr. L.M.G. de Weerd, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van 13.165431.22
feit 1hij op of omstreeks 24 juni 2022 te Amsterdam, een telefoon (Apple iPhone X), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
feit 2hij op of omstreeks 25 juni 2022 te Amsterdam een wapen van categorie I onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een valmes, zijnde een wapen, voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van 16.211187.22
hij op of omstreeks 22 augustus 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een stuk (zwaar) vuurwerk (te weten een Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door een (opengebroken) raam van de woning aan de [adres] te gooien, waardoor deze in de woonkamer van voornoemde woning belandde, waarbij/waardoor in voornoemde woning een of meer explosie(s) is/zijn ontstaan en/of waardoor een ontploffing is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen en/of aangrenzende/omliggende woningen en/of straatmeubilair, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners en/of aanwezigen in voornoemde woning en/of voor de bewoners en/of personen in en/of rondom aangrenzende/omliggende woningen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 26 juni 2022 (einddossier), genummerd PL1300-2022132484, opgemaakt door politie Amsterdam, doorgenummerd 1 tot en met 176. Tenzij anders vermeld, is dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 149.
3.Pagina 109 - 112.
4.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 2 mei 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 november 2022 (einddossier), genummerd PL0900-2022245236, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 285. Tenzij anders vermeld, is dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Pagina 41.
7.Pagina 170.
8.Pagina 162- 165.
9.Pagina 85.
10.Pagina 88.
11.Pagina 144-146.
12.Pagina 179-181.
13.Pagina 116.
14.Pagina 117.
15.Pagina 112.
16.Pagina 115-116.
17.Pagina 118.
18.Pagina 131.
19.Pagina 45 en 46.
20.Pagina 66.
21.Een schriftelijk bescheid, bevattende een deskundigenverklaring gevaarzetting van 10 december 2021, pagina 81.
22.Pagina 192.