4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelenten aanzien van feit 1
Het informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Hij ging aan mijn benen, borsten zitten. Hij ging me zoenen en probeerde me te beffen en toen duwde ik hem van me af en zei dat ik het niet wilde. Ik wilde mijntelefoon hebben en sleutels en paspoort. Hij had die verstopt.
Hij ging eerst met zijn vinger in mij en deed dat heel hard en ruw. Hij deed dat in mijn vagina. Toen ging hij met zijn piemel in mijn vagina, ook heel hard en ruw. Eerst lag ik op bed en hij bovenop me. Ik duwde hem weg. Ik heb hem ook nog gepijpt, maar dat wilde ik ook niet. Hij zegt dat hij een filmpje heeft van dat wij seks hadden. Ik wil niet dat het op internet komt zoals hij dreigde. Hij zei dat hij het pas na een week zou verwijderen. Als hij niets zou horen zou hij het verwijderen.
Waar is het gebeurd: Utrecht
Wanneer is het gebeurd: Tussen woensdag 7 augustus 2019 en 8 augustus 2019
Het speelde pas rond 02.00-03.00 uur.
Het studioverhoor van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Dat hij haar kleding had uitgetrokken. Dat ze geschreeuwd en gejankt heeft. Dat hij daarna zijn penis anaal deed, zij begon te huilen. Dat met anaal zij bedoelt dat hij met zijn penis bij haar billen gaat, dat plekje anaal, bij je gat. Dat hij ging bewegen in haar gat.
Dat hij bedreigde als ze naar de politie gaat, ze heel groot probleem heeft, het op internet komt.
De getuigenverklaring van [getuige 1] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Ik ben begeleider van het slachtoffer. Ik ben toen meegegaan naar Almere, naar de politie en het ziekenhuis, om haar te ondersteunen.
Kwam [slachtoffer 1] aangedaan op u over?
Ja.
Waaruit maakte u dat op?
Zij was heel erg verdrietig, in shock ook en overweldigd van 'wat is mij overkomen’. Echt van slag.
Een NFI-rapport – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Daarnaast bevatten bemonsteringen ZAAD0376NL #04 (diep vaginaal) en #07 (in de anus) sperma dat afkomstig kan zijn van onbekende man A.
Een NFI-rapport – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het DNA-profiel van verdachte [verdachte] komt overeen met het DNA-profiel (aanvraag 002) dat in aanvraag 001 is gekoppeld aan onbekende man A.
Dit betekent dat bemonsteringen ZAAD0376NL #04 (diep vaginaal) en #07 (in de anus) sperma bevatten dat afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
DNA-mengprofiel ZAAD0376NL#07
(de rechtbank begrijpt: in de anus)is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de betreffende bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en sperma van verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en sperma van een willekeurige (niet aan [verdachte] of [slachtoffer 1] verwante) persoon.
DNA-mengprofiel ZAAD0376NL#04 (diep vaginaal) is ongeveer 20 miljoen keer
waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en sperma van verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer 1] en sperma van een willekeurige (niet aan [verdachte] of [slachtoffer 1] verwante) persoon.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting – zakelijk weergegeven - inhoudende:
Het klopt dat ik haar vagina heb gelikt of gezoend en dat mijn penis in haar vagina is geweest.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
De verklaring van verdachte ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Het klopt dat ik in de nacht van 9 op 10 januari 2020 te Utrecht seks heb gehad met aangeefster. Ik heb op enig moment ook geprobeerd om mijn penis in haar anus in te brengen. Ik heb haar ook bij haar keel vastgepakt.
De aangifte van [slachtoffer 2] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Toen deed hij zijn handen op mijn borst onder mijn kleding. Ik zei “Afblijven dit is niet normaal”. Ik heb toen zijn hand weer weggehaald.
Ik zag dat hij iets onder de kussens van de bank pakte. Hij drukte ergens op en toen kwam er een mes naar boven. Hij heeft toen op google een filmpje opgezocht. Ik zag een filmpje dat er mensen dood gemaakt werden. Ik zag dat eerst op het filmpje en toen zei hij: “als jij niet doet wat ik zeg dan maak ik jou dood”. Hij zei ook dat hij mijn hoofd eraf zou halen en dat hij mijn hoofd in de koelkast zou bewaren. Hij zei: “Ik wil graag dat jij jou kleren uit doet”. Toen deed hij het mes bovenop mijn hoofd. Hij zei: “Als jij je kleren niet uit doet dan ga ik met het mes op je hoofd doen en ga ik die naar beneden drukken”. Toen deed hij het mes weg. Hij hield het wel in zijn hand. Toen deed hij mijn t-shirt uit. Toen heeft hij mijn broek uitgedaan. Hij begon toen mijn borsten aan te raken. Ik begon toen heel hard te schreeuwen. Toen pakte hij mijn keel vast met twee handen.
In de slaapkamer heeft hij seks met mij gehad. Ik moest op mijn knieën gaan zitten. Ik moestmijn voorhoofd op het bed leggen. Ik moest mijn handen langs mijn lichaam doen. Als ik mijn handen op het bed zette dan begon hij mij te slaan in mijn zij. Toen hij de seks heeft gedaan op mijn knieën moest ik daarna nog een keer seks doen met hem.
Hij deed het in mijn bil en in mijn vagina. Maar toen hij in mijn billen zat heb ik heel hard geschreeuwd. Toen begon hij mij te slaan. Daarna moest ik van hem gaan slapen.
Eerder heeft hij gezegd dat hij mij tijdens de seks gefilmd heeft.
Er was één hand aan mijn borst. Hij was aan het wrijven.
A: Toen deed hij het mes tegen mijn keel.
V: Wat voel je dan als hij de handen aan je keel had?
A: Ik kon niet meer ademen.
A: hij begint mij te kussen op mijn lip.
V: De piemel ging in jou vagina. Wat gebeurt er dan?
A: Hij doet bewegen met zijn piemel.
A: Ik schreeuwde en toen sloeg hij met gebalde vuist op mijn borst.
V: Wat voor kus gaf hij jou?
A: Hij deed zelf zijn tong in mijn mond.
A: Hij ging met een vinger in mijn vagina en ging met die vinger heen en weer.
De beschrijving van het letsel bij aangeefster
Ik zag dat de betrokkene
(de rechtbank begrijpt: aangeefster)letsels had bij en in haar vagina en op haar borsten.
De getuigenverklaring van [getuige 2] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: We willen jouw getuigenverklaring afnemen omdat [slachtoffer 2] aangifte heeft gedaan van een
zedendelict. Vertel ons eens alles wat zij jou daarover verteld heeft?
De volgende ochtend
(de rechtbank begrijpt: de ochtend van 10 januari 2020)belde ze mij huilend op.
V: Toen ze je huilend opbelde, wat zei ze toen?
A: Dat hij
(de rechtbank begrijpt: verdachte)haar had verkracht.
V: Je zei ze huilde, hoe weet je dat?
A: Ik hoorde haar huilen, ik hoorde dat aan haar stem.
A: Toen we terugkwamen uit het ziekenhuis had ze veel moeite met plassen waardoor er veel bloed vrij kwam.
A: Ze was boos en ik zag woede. Ik zag schrammen op haar borst.
A: Ik heb haar hele lichaam gezien, ook donkere plekken op haar dijbeen.
V: Hoe was haar emotie op dat moment, dat je bij haar thuis bent voor de eerste keer dat ze je er over vertelde?
A: Het was een mengeling van woede en schrik.
V: En wat zag je dan aan haar?
A: Woede en haar ogen waren rood van het huilen.
V: Hoe zag je dat ze woedend was?
A: Dat zag ik aan haar gezicht en de manier waarop ze sprak, aan haar hele manier van doen.
Een proces-verbaal van bevindingen – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Op het politiebureau Assen hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , (…) [slachtoffer 2] zeggen: "Als ik zou praten, zou hij de filmpjes op social media zetten".
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 3 primair tenlastegelegde wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank overweegt daartoe dat aangeefster zich niet (precies) kan herinneren wat er is gebeurd, omdat zij bewusteloos was, en het dossier voor het overige onvoldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen van de primair ten laste gelegde verkrachting door verdachte. De sperma die op de onderbroek van aangeefster is aangetroffen, is niet van verdachte.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
De verklaring van verdachte ter terechtzitting – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Aangeefster is op 21 januari 2021 naar mijn woning in [plaats] gekomen om een verleidingsscene te oefenen voor één van de Eritreese films die ik maak en op Youtube publiceer. Het ging om een scene waarin een druk meisje een jongen moest verleiden en dan zijn geld moest afpakken.. Het klopt dat ik de borsten van aangeefster heb betast.
Het informatief gesprek zeden met [slachtoffer 3] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
[slachtoffer 3] is 17 jaar oud.[slachtoffer 3] moest op zijn schoot gaan zitten. [verdachte] trok [slachtoffer 3] het bed op door zichzelf naar achteren te laten vallen. Hij maakte haar BH los. [verdachte] begon [slachtoffer 3] aan de borsten aan te raken onder de kleding.
De aangifte van [slachtoffer 3] – zakelijk weergegeven – inhoudende:
V: Wat vond je ervan dat hij aan je blote borsten zat?
A: Ik vond het niet fijn.
V: Wat deed jij toen?
A: Ik zei 'stop, niet doen.'
De beoordeling van het bewijs in zedenzaken laat zich doorgaans kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit vaak met zich dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is.
Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de enkele verklaring van één getuige (waaronder het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Deze bepaling heeft als doel de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De Hoge Raad heeft beslist dat deze bewijsminimumregel slechts geldt voor de gehele tenlastelegging. Onderdelen daarvan mogen wel slechts op één enkele getuigenverklaring berusten. Dat geldt ook voor de diverse ten laste gelegde seksuele handelingen. Een cruciaal onderdeel van de in deze zaak (primair) tenlastegelegde feiten is de onvrijwilligheid van de seks (d.w.z. de dwang). Dat onderdeel dient naar het oordeel van de rechtbank wel ondersteund te worden door een ander bewijsmiddel dan de enkele verklaring van de aangeefster. Zo’n bewijsmiddel moet afkomstig zijn uit een andere bron. De waarneming van (heftige) emoties door een getuige bij de aangeefster kan zo’n andere bron zijn. Daarvoor is wel vereist dat de relatie tussen dergelijke steunbewijs en de vermeende gebeurtenis voldoende nauw is.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Door en namens verdachte is – kort gezegd – gesteld dat verdachte en aangeefster vrijwillige seks hebben gehad. De verklaringen van aangeefster zijn onbetrouwbaar en zijn daardoor niet bruikbaar als bewijsmiddel. De verklaringen zijn mogelijk gekleurd door anderen en bevatten innerlijke tegenstrijdigheden. Daarbij vinden de verklaringen van aangeefster geen steun in de overige stukken in het procesdossier. Voor het geval de rechtbank anders oordeelt, heeft de verdediging voorwaardelijk verzocht dr. R. Horselenberg, rechtspsycholoog, te benoemen als deskundige teneinde de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster te doen beoordelen.
De rechtbank verwerpt deze verweren en overweegt daartoe als volgt. Aangeefster heeft ’s ochtends rond 07.00 de woning van verdachte verlaten en is toen rechtstreeks naar haar werk gegaan. Daar heeft zij vrijwel meteen verteld wat haar is overkomen. Ongeveer anderhalf uur later is zij naar de politie gegaan en heeft daar haar verhaal gedaan.Kort daarna is namens haar door haar toenmalig begeleidster, [aangeefster] , aangifte gedaan.Aangeefster heeft sindsdien meerdere verklaringen afgelegd waarin zij op de essentiële onderdelen consistent heeft verklaard over wat er tussen haar en verdachte is voorgevallen. Dat haar verklaringen op onderdelen iets verschillen, maakt dat niet anders. Aangeefster is vanwege haar verstandelijke beperking weliswaar mogelijk meer beïnvloedbaar, maar de verdediging heeft geen feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht die aannemelijk zouden maken dat aangeefster ook daadwerkelijk is beïnvloed door anderen. Dat zij voorafgaand aan het informatieve gesprek met haar begeleiders heeft gesproken over de nacht bij verdachte thuis, is in ieder geval niet zo’n feit of omstandigheid. Gelet op voorgaande heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en acht deze dan ook betrouwbaar.
Omdat het een taak van de rechtbank is om het bewijs te waarderen en de rechtbank zich in deze zaak ook een goed oordeel over de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster heeft kunnen vormen, wijst de rechtbank het verzoek om dr. R. Horselenberg te benoemen als deskundige af.
De verklaringen van aangeefster worden daarnaast ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] , die uit eigen waarneming heeft verklaard dat zij de dag van het informatief gesprek bij de politie emoties heeft waargenomen bij aangeefster. Zo zag zij dat aangeefster erg verdrietig was en in shock van hetgeen haar overkomen was. Dat ondersteunt de verklaring van aangeefster dat de seks tegen haar wil heeft plaatsgevonden. De verklaringen van aangeefster worden eveneens ondersteund door de bij haar aangetroffen DNA-sporen van verdachte. De aangetroffen sporen ondersteunen namelijk de verklaring van aangeefster dat zij door verdachte vaginaal en anaal gepenetreerd is en passen niet in het verhaal van verdachte, die stelt dat zij geen anale seks hebben gehad.
Het voorgaande, in samenhang bezien, maakt dat de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar acht en op essentiële onderdelen voldoende ondersteund ziet door bewijs uit andere bron. Het alternatieve scenario van verdachte, dat aangeefster vrijwillig seks met hem heeft gehad, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Alles overwegende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank zal het tenlastegelegde dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder onder 5 is weergegeven).
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Door en namens verdachte is – kort gezegd – gesteld dat verdachte en aangeefster vrijwillige seks hebben gehad. De verklaringen van aangeefster zijn beperkt betrouwbaar en vinden bovendien onvoldoende steun in de overige stukken in het procesdossier.
De rechtbank verwerpt deze verweren en overweegt daartoe als volgt. Aangeefster heeft de dag volgend op de nacht dat zij in de woning van verdachte is verbleven haar verhaal gedaan bij haar huisarts en is diezelfde dag nog naar de politie gestapt. Aangeefster heeft sindsdien meerdere verklaringen afgelegd en die komen op essentiële onderdelen overeen. Dat deze verklaringen iets verschillen, doet daar, mede gelet op het tijdsverloop, niet aan af. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster dan ook betrouwbaar en zal deze gebruiken voor het bewijs.
De verklaringen van aangeefster vinden daarnaast steun in het letsel dat bij haar is geconstateerd. De rechtbank acht de mogelijkheid dat dit letsel is ontstaan door vrijwillige seks, mede gelet op het feit dat het voor aangeefster de eerste keer was dat zij seks had, niet aannemelijk. Dat de seks onvrijwillig is geweest en er dwang is uitgeoefend door verdachte vindt bovendien steun in de verklaring van getuige, [getuige 2] , die uit eigen waarneming heeft verklaard dat aangeefster overstuur was. Aangeefster belde haar vroeg in de ochtend op, toen zij nog lag te slapen, en vertelde dat zij verkracht was. Aangeefster heeft de woning van verdachte die ochtend rond 07.00 verlaten.[getuige 2] verklaarde dat aangeefster aan het huilen was en erg boos en gefrustreerd was door hetgeen haar was overkomen. Daarop is zij meteen naar aangeefster toe gegaan. Daar aangekomen heeft zij eveneens letsel bij aangeefster waargenomen.
Alles overwegende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank zal het tenlastegelegde dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder onder 5 is weergegeven).
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3 subsidiair
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal het tenlastegelegde dan ook bewezen verklaren (zoals hieronder onder 5 is weergegeven). Verdachte heeft ter terechtzitting immers bekend dat hij de borsten van aangeefster heeft betast. De rechtbank stelt daarnaast vast dat verdachte, gezien het aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden, misbruik heeft gemaakt van de feitelijke verhoudingen tussen hem en aangeefster. Aangeefster was ten tijde van het feit 17 jaar en dus minderjarig en verdachte was toen 30 jaar oud. De rechtbank betrekt daarbij dat de aanrakingen van de borsten van aangeefster geen onderdeel uitmaakte van de filmscene die zij in zijn woning oefenden. Die scene ging immers, zo verklaarde verdachte op zitting, om de verleiding van een man (gespeeld door verdachte) door een vrouw (gespeeld door aangeefster) waarbij de man geen actieve handelingen moest verrichten.
Gelet op het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft bekend dat hij de borsten van aangeefster heeft betast, ziet de rechtbank geen reden op dr. Horselenberg als deskundige te benoemen. De rechtbank wijst dit verzoek dan ook af.
Ten slotte
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat het dossier voor elk feit afzonderlijk voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat, heeft voor wat betreft de overtuiging dat verdachte de hieronder onder 5 genoemde feiten heeft begaan meegespeeld dat alle feiten verlopen volgens een soortgelijk patroon. Het bewijsmateriaal in de drie zaken vertoont immers op essentiële punten belangrijke overeenkomsten en kenmerkende gelijkenissen.. In alle drie de zaken gaat het om jonge kwetsbare vrouwen die op een laat tijdstip door verdachte in zijn woning zijn uitgenodigd om te oefenen voor een eventuele rol in een film. Het begint gezellig, maar na verloop van tijd verandert dat en dringt verdachte zich aan hen op. Om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te beletten het huis te verlaten of iemand te waarschuwen, verstopt verdachte de telefoon en/of spullen van beide aangeefsters.De modus operandi van die twee feiten komt bovendien overeen voor wat betreft de door verdachte uitgevoerde seksuele handelingen. Beide aangeefsters zijn door verdachte immers niet alleen vaginaal, maar ook anaal gepenetreerd. Ook heeft verdachte beide aangeefsters gedreigd met het openbaar maken van een filmpje dat verdachte van aangeefsters zou hebben gemaakt.