ECLI:NL:RBMNE:2023:2188

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
UTR 22/4229
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek inzake vergroting zijraam in achtererfgebied zonder vereiste omgevingsvergunning

Op 11 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A. Rispens, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, vertegenwoordigd door B. Vringer. De zaak betreft een handhavingsverzoek van eiser tegen het college, dat op 13 juli 2022 had besloten geen handhavend op te treden tegen het vergroten van een zijraam in de woning van belanghebbende. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelde dat voor het vergroten van het zijraam geen omgevingsvergunning vereist is, omdat het gaat om een wijziging van een kozijn in een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel, gelegen in een achtererfgebied op meer dan 1 meter afstand van openbaar toegankelijk gebied. Er zijn geen redelijke eisen van welstand van toepassing op deze wijziging. Bovendien is er geen sprake van een welstandsexces, aangezien het geplaatste raam regulier is en niet evident afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.

Daarnaast verwierp de rechtbank het beroep op het vertrouwensbeginsel. Er was geen sprake van een welbewuste standpuntbepaling door het college over de handhaving, en de ambtenaren hadden geen garanties gegeven over de uitkomst van het onderzoek naar een mogelijke overtreding. De rechtbank concludeerde dat er geen overtreding van een wettelijk voorschrift was en dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4229

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. H.A. Rispens),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum

(gemachtigde: B. Vringer).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij], uit [woonplaats] (belanghebbende).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van
13 juli 2022 op 11 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van eiser.
Na afloop van de behandeling van de zaak op zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij is gewezen op de mogelijkheid om daartegen in hoger beroep te gaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het college hoeft geen proceskosten of griffierecht te vergoeden.

Beoordeling door de rechtbank

1. Het beroep gaat over de weigering van het college om handhavend op te treden tegen het vergroten van een raam in de zijgevel van de woning van belanghebbende op het adres [adres] in [woonplaats] .
2. De rechtbank is met het college van oordeel dat voor het vergroten van het zijraam geen omgevingsvergunning is vereist. Het gaat namelijk om het wijzigen van een kozijn in een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel die is gelegen in achtererfgebied op een afstand van meer dan 1 meter vanaf openbaar toegankelijk gebied. Op de wijzing van het raam zijn geen redelijke eisen van welstand van toepassing. [1]
3. Naar het oordeel van de rechtbank is ook geen sprake van een welstandsexces. Daarvoor moet sprake zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Belanghebbende heeft een regulier raam geplaatst.
4. De conclusie van het voorgaande is dat geen sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift en dus is het college niet bevoegd om handhavend op te treden.
5. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Er is geen sprake van een welbewuste standpuntbepaling door of namens het college over de manier waarop zijn handhavingsbevoegdheid al dan niet zal worden uitgeoefend. Dit kan niet worden afgeleid uit het contact dat eiser heeft gehad met de ambtenaren van de gemeente Hilversum. Zoals eiser zelf ook op de zitting heeft toegelicht was de uitkomst van het onderzoek naar een mogelijke overtreding nog ongewis. De betreffende ambtenaar heeft geen garanties gegeven over de uitkomst van dat onderzoek.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2023 door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste en derde lid, van de Wabo in combinatie met artikel 2, aanhef en onder 7, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.