ECLI:NL:RBMNE:2023:2179

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
16-234445-22; 16-203493-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en vernielingen met tbs-maatregel en gevangenisstraf

Op 15 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en vernielingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen en een gemaximeerde tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege. De zaak betreft twee incidenten: op 12 augustus 2022 vernielde de verdachte een personenauto en op 14 september 2022 bedreigde hij twee kappers met de dood en vernielde hij goederen in de kapsalon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft bekend en dat er sprake is van ernstige psychiatrische problematiek, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis en middelenmisbruik. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tbs met dwangverpleging toegewezen, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor behandeling. Daarnaast is de benadeelde partij, [onderneming] B.V., in het gelijk gesteld en is een schadevergoeding van € 932,20 toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van de wettelijke rente en de kosten van de benadeelde partij. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 36f, 37a, 37b, 38z, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-234445-22; 16-203493-22
(gev. ttz)(P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het (post)adres:
[adres] , [postcode] te [plaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 september 2022, 8 december 2022, 14 februari 2023, 22 februari 2023 en 1 mei 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 1 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schipper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. N.R. Coffi, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-203493-22op 12 augustus 2022 te Utrecht een personenauto heeft vernield.
16-234445-22
Feit 1op 14 september 2022 te Utrecht, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Feit 2op 14 september 2022 te Utrecht, een etagère, glazen en een telefoon(houder) heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
16-203493-22
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 mei 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2022 genummerd PL0900-2022234344-2, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaringen van aangever [A] , pagina 8 t/m 10 van proces-verbaal nr. PL0900-2022234344.
16-234445-22 feiten 1 en 2
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor de feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 mei 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 september 2022 genummerd PL0900-2022271896-4, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] , pagina 5 t/m 7 van proces-verbaal nr. PL0900-2022271896;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 14 september 2022 genummerd PL0900-2022271896-9, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaringen van aangever [slachtoffer 2] , pagina 8 en 9 van proces-verbaal nr. PL0900-2022271896;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van 14 september 2022 genummerd PL0900-2022271896-7, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaringen van getuige [getuige] , pagina 13 t/m 15 van proces-verbaal nr. PL0900-2022271896.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-203493-22
op 12 augustus 2022 te Utrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, dat aan [onderneming] B.V., toebehoorde heeft beschadigd.
16-234445-22
Feit 1
op 14 september 2022 te Utrecht, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "zorg dat je de politie erbij haalt voordat ik jullie van kant maak en neer steek" en "bel de politie maar, anders steek ik jullie neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en vervolgens een (kappers)schaar van de kaptafel te pakken en deze in de hand nemen en te houden.
Feit 2
op 14 september 2022 te Utrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een etagère en glazen en een telefoon(houder), die aan kapsalon [kapsalon] toebehoorden heeft vernield.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-203493-22 en 16-234445-22 feit 2
telkens: vernieling.
16-234445-22 feit 1
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 dagen;
- een (gemaximeerde) terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwangverpleging);
- een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht. Oplegging van een tbs-maatregel is in dit geval niet proportioneel en niet subsidiair gelet op de beperkte ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder verdachte deze, alsook andere misdrijven heeft begaan. Hij pleegt – met inachtneming van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit – strafbare feiten om een dak boven zijn hoofd te krijgen. Indien hij huisvesting heeft en ambulant op de juiste wijze en door de juiste mensen wordt begeleid gaat van verdachte geen gevaar voor personen of goederen uit. De door de verdediging voorgestelde afdoening zal het recidiverisico dan ook in voldoende mate kunnen beperken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op 14 september 2022 in Utrecht in een kapperszaak twee kapsters bedreigd door zowel in woord als daad te dreigen hen neer te steken. In de kapperszaak heeft verdachte bovendien meerdere goederen vernield. Een maand eerder heeft verdachte een personenauto beschadigd. Met deze feiten heeft verdachte zowel personen als goederen beschadigd. De doodsbedreigingen en vernielingen gepleegd in de (geopende) kapperszaak hebben inbreuk gemaakt op de persoonlijke levens van de slachtoffers (medewerkers van de kapperszaak) en andere aanwezigen en hebben gevoelens van onveiligheid tot gevolg gehad.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het meest recente uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 8 februari 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, namelijk op 18 mei 2022 tot een gevangenisstraf voor onder andere bedreiging en op 5 oktober 2022 tot een gevangenisstraf voor vernieling. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Rapportages
Over verdachte zijn door een psychiater en een psycholoog persoonlijkheidsrapportages opgemaakt, en de reclassering heeft een zogeheten maatregelenrapport opgesteld. Hieronder vat de rechtbank de meest relevante inhoud uit deze rapportages zakelijk samen.
In een Pro-Justitia-rapportage van 21 maart 2023 heeft psychiater J.C. Laheij over verdachte onder andere het volgende gerapporteerd. Bij verdachte is sprake van ernstige chronische psychiatrische problematiek in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van amfetamineachtige middelen en genderdysforie. Deze stoornissen waren alle aanwezig ten tijde van het bewezen verklaarde. Het bewezenverklaarde (de bedreiging en vernieling in de kapperszaak) past bij een patroon van eerdere dreigingen en vernielingen. Er is al langere tijd sprake van een chronische instabiliteit met forse stemmingswisselingen, impulsiviteit en woede-uitbarstingen bij verdachte, een man met een geringe coping, lage frustratietolerantie en verstoorde agressieregulatie. Ten tijde van het bewezenverklaarde was er een opeenstapeling van vele langer bestaande psychosociale stressoren en meer recente afwijzingen waardoor hij vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis zich meerdere keren gekrenkt en verlaten voelde door zijn behandelaren. Hij was vooral boos maar ook wanhopig gedreven om een slaapplek te bemachtigen. Verdachte beoogde aanhouding door de politie om onderdak te hebben en toen dit niet lukte besloot hij impulsief tot een opmaat, het bewezenverklaarde. Bij de emotie-, impuls- en agressieregulatiestoornis is ook sprake van samengaande kritiek- en oordeelsstoornissen. Het advies is om verdachte het bewezenverklaarde verminderd toe te rekenen.
De psychiater schat het risico op (gewelds)recidive in als hoog en ziet weinig beschermende factoren. Er zijn vele psychosociale stressoren die elkaar onderling beïnvloeden en een negatieve invloed hebben op de persoonlijkheidsstoornis en het middelengebruik.
Ten aanzien van het behandeladvies overweegt de psychiater als volgt. Verdachte komt terugkerend in toenemende mate in conflict met zijn omgeving, ondanks alle geboden begeleiding en behandeling in de afgelopen decennia door behandelaars, politie en justitie. Een eerder forensische kader in de vorm van bijzondere voorwaarden heeft geresulteerd in een last tot tenuitvoerlegging en heeft geen keerpunt kunnen brengen in het escalerend verloop met (agressie) incidenten over de afgelopen jaren. Behandeling en begeleiding, zowel klinisch als ambulant, verliep moeizaam en is inmiddels gestagneerd. Verdachte is ambivalent in zijn houding naar behandeling en het gebruik van middelen. Vanuit de reclassering wordt reeds gesteld dat een voorwaardelijk kader niet meer haalbaar is. Gezien het bovenstaande zijn bijzondere voorwaarden in een voorwaardelijk strafdeel, noch een tbs-maatregel met voorwaarden als passend te beschouwen. Gezien de vele incidenten in de afgelopen jaren waarbij impulsiviteit een grote rol speelt, zou de kans op omzetting naar tbs met dwangverpleging erg groot zijn. Een zorgmachtiging zal niet toereikend zijn om de complexe problematiek bij verdachte te kunnen (blijven) behandelen. Het kader van tbs met dwangverpleging zal vanuit het oogpunt van zorg de handvaten kunnen bieden om verdachte langere tijd en met de nodige beveiliging te kunnen behandelen. De behandeling dient klinisch te starten en zich dan primair te richten op de stabilisatie van de persoonlijkheidsstoornis en de verslavingsproblematiek.
In een Pro-Justitia-rapport van 28 maart 2023 heeft psycholoog R. Bout onder andere het volgende over verdachte gerapporteerd. In lijn met de psychiater concludeert de psycholoog dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde leidde aan de hiervoor genoemde stoornissen, en luidt het advies om dit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Er zijn veel risicofactoren aanwezig en verdachte beschikt over zeer weinig beschermende factoren. De psycholoog schat de kans op gewelddadig gedrag op zowel de korte- als de lange termijn in als hoog. Daarbij wordt vermeld dat met name de stemmingswisselingen en de tekortschietende impulscontrole de kans op recidive verder verhogen. Het gebruik van harddrugs door verdachte ondermijnt de gebrekkige impulscontrole verder. De hulpverleningscontacten van betrokkene verlopen zeer conflictueus. Verdachte doet enerzijds een beroep op hulp, maar verdraagt de regels die daarmee gepaard gaan zeer slecht. Hij raakt dan in conflict waardoor hij boos en gefrustreerd reageert. De kans op recidive wordt daarmee verhoogd.
De psycholoog adviseert verdachte langdurig een klinische behandeling te laten ondergaan in een kliniek gespecialiseerd in de behandeling van persoonlijkheidsproblematiek. Na de klinische fase van de behandeling, die in de ogen van onderzoeker enkele jaren zal duren, zal verdachte, indien hij voldoende is gestabiliseerd, uit kunnen stromen naar een begeleide dan wel beschermde woonvorm. De psycholoog ziet, vanwege de justitiële voorgeschiedenis, de kans op recidive en de diepgewortelde problematiek, alleen een tbs met dwangverpleging als haalbaar kader om de thans hoge kans op recidive te verminderen en terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau.
In een maatregelenrapport van 17 april 2023 heeft reclasseringswerker [B] onder andere het volgende gerapporteerd. De reclassering ziet een zorgelijk patroon waarbij verdachte de laatste jaren toenemend in contact komt met (gedwongen) hulpverlening en justitie. Behoudens het gevoerde beschermingsbewind en de tijdelijke huisvesting in een opvanghuis voor dak- en thuislozen kennen alle leefgebieden langdurige instabiliteit. Tezamen met de vastgestelde middelenproblematiek en het psychosociaal functioneren komt de reclassering tot de taxatie van een hoog recidiverisico. Ondernomen interventies, onder andere met bemoeizorg, intensieve klinische behandelingen en beschermd woontrajecten (in het kader van een voorwaardelijke veroordeling), hebben niet de gewenste effecten kunnen sorteren. Om tot een duurzaam aanvaardbaar recidiverisico te kunnen komen acht de reclassering een klinisch behandeltraject noodzakelijk waarbij een gedegen resocialisatietraject op maat kan worden afgestemd. De als laag gewogen behandel- en begeleidingsresponsiviteit bepleiten het stringent vermogen van de (gemaximeerde) maatregel tbs met dwangverpleging. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is hierbij geïndiceerd omdat het benodigde behandel- en resocialisatie traject de termijn van een eventuele gemaximeerde tbs-maatregel (vier jaren) naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden.
Een voorwaardelijke veroordeling kent voor zowel het noodzakelijk geachte klinische- als ambulante (nazorg)traject te weinig borging. Gelet op het hoge recidiverisico acht de reclassering het onverantwoord om de mogelijkheid te aanvaarden dat betrokkene een strafrestant kan uitzitten waarna hij zonder behandeling of resocialisatietraject terugkeert in de maatschappij. De maatregel tbs met voorwaarden wordt eveneens onhaalbaar geacht. Er is sprake van onvoldoende responsiviteit om een behandeltraject binnen deze modaliteit opportuun te achten.
Op de zitting van 1 mei 2023 heeft de rechtbank reclasseringswerker [B] gehoord. Hij verklaarde – kort samengevat – dat het beeld sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis per 1 maart 2023 onveranderd is. In de hele zorgverleningsketen zijn de zorgen onverminderd groot; het is niet de vraag óf het weer fout zal gaan, maar wanneer het fout zal gaan. Het outreachend traject van [instelling] is weliswaar goed van start gegaan, maar meneer kan maar met één persoon door één deur en als die dan – zoals nu – afwezig is, ontstaat dus een probleem. Het middelengebruik fluctueert fors. Begin april nam het middelengebruik weer toe. Dat was in een periode dat de tolerantiegrens van meneer werd overschreden en hij aangaf behoefte te hebben aan rust. Er is nog geprobeerd tot een (civiele) opname te komen, maar de geneesheer-directeur van de beoogde instelling weigerde dat in verband met alle eerdere vernielings- en agressie incidenten.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen over. Dit betekent dat de rechtbank verdachte het bewezen verklaarde in verminderde mate zal toerekenen.
Tbs met dwangverpleging
Verdachte wordt veroordeeld voor onder andere bedreiging, strafbaar gesteld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht. Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde rapportages van de psycholoog en psychiater is de rechtbank tevens van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het begaan van deze misdrijven ziekelijke stoornissen van de geestvermogens bestonden, namelijk een borderline persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van amfetamineachtige middelen en genderdysforie.
Gelet op de ernst en aard van het bewezenverklaarde, de recidive voor soortgelijke feiten in het verleden, het door deskundigen als hoog ingeschatte recidiverisico op soortgelijke feiten op de korte- en lange termijn, alsmede de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte als hiervoor omschreven, eist de (algemene) veiligheid van personen en goederen, dat verdachte ter beschikking wordt gesteld aan justitie.
De rechtbank is van oordeel dat tbs met voorwaarden of een veroordeling met bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel in dit geval moet worden uitgesloten als een toereikende maatregel. Uit de rapportages en adviezen van de deskundigen volgt dat er weinig tot geen vertrouwen is dat de voor verdachte noodzakelijke behandeling, die deels klinisch, intensief en langdurig zal moeten zijn, succesvol kan plaatsvinden in een voorwaardelijk (tbs-)kader. Het als hoog ingeschatte recidiverisico op langere termijn, de complexe problematiek van verdachte en de al lange (zowel ambulante als klinische) geen of onvoldoende effect sorterende behandelgeschiedenis, maakt dat een dergelijk voorwaardelijk kader in dit geval niet passend is om het recidiverisico in te perken en de (algemene) veiligheid van personen en goederen te waarborgen.
Anders dan door de raadsman naar voren gebracht heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat het met verdachte goed blijft gaan zolang hij over huisvesting beschikt en ambulant behandeld wordt. Het verleden heeft laten zien dat verdachte behandelrelaties onder druk zet, waardoor de behandeling uiteindelijk stagneert en eindigt. Bovendien is hij reeds bij meerdere opvanglocaties uitgezet, vanwege het vertonen van agressief gedrag. Zoals de reclassering ook in haar rapport heeft opgeschreven, ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat het nu voor langere tijd goed zal gaan, zeker niet nu verdachte persisteert in het gebruik van middelen op het moment dat hij een tegenslag ervaart en ook in de afgelopen periode, waarin hij wel onderdak had, de emoties hoog zijn opgelopen.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat de (algemene) veiligheid van personen en goederen dit eist. Omdat de maatregel niet wordt opgelegd ter zake van een of meerdere misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, is de duur van deze maatregel gemaximeerd.
De rechtbank beseft zich terdege dat hiermee aan verdachte een zware maatregel wordt opgelegd voor strafbare feiten die daar wellicht op het eerste gezicht niet om vragen. Desondanks heeft de wetgever ook bedoeld bij het plegen van een bedreiging tbs met dwangverpleging mogelijk te maken en ziet de rechtbank, gelet op het voorgaande, dit als het enige passende kader.
Gedragsbeïnvloedende maatregel (38z Sr)
Verdachte wordt ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen kan de rechtbank ambtshalve of op vordering van de officier van justitie aan verdachte een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen. In dit geval acht de rechtbank het op voorhand aannemelijk dat een verdere inperking van de bewegingsvrijheid van verdachte ook na beëindiging van de gemaximeerde tbs-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk is. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, die in een dergelijke noodzaak kan voorzien, is volgens de reclassering geïndiceerd omdat het benodigde behandel- en resocialisatietraject de termijn van de gemaximeerde tbs-maatregel (vier jaren) naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden. De rechtbank zal deze maatregel daarom aan verdachte opleggen.
Gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, de recidive voor soortgelijke feiten en gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank het geboden om verdachte naast de tbs-maatregel met dwangverpleging een gevangenisstraf op te leggen, conform de eis van de officier van justitie en met aftrek van het voorarrest.

9.BENADEELDE PARTIJ

[onderneming] B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.127,97. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 16-203493-22 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering toe te wijzen, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de gehele schade aan de auto is ontstaan door toedoen van verdachte. Op de foto zijn vier deuken te zien, met enige afstand ertussen, waarbij drie deuken ook krassen hebben. Gelet op de verklaring van verdachte kan hij niet al deze deuken hebben veroorzaakt. Reeds om deze reden dient de vordering te worden afgewezen. Ook indien de rechtbank dit pleidooi niet volgt dient de vordering te worden afgewezen, namelijk omdat schade als deze doorgaans verzekerd is. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het gevorderde schadebedrag hem te hoog voorkomt, gelet op het soort voertuig en het soort schade dat is geleden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, in samenhang bezien met de inhoud van de vordering van de benadeelde partij, is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde schade (de herstelkosten van alle deuken/krassen op het zijpaneel linksachter) in rechtstreeks verband staat met het bewezen verklaarde. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman daaromtrent. Daarnaast heeft de rechtbank op dit moment geen informatie over een mogelijke (regres)vordering door een verzekeraar. Om die reden gaat de rechtbank ervan uit dat de eigenaar van het voertuig de schade heeft geleden. De gemaakte kosten voor taxatie komen eveneens als materiële schade (en niet als proceskosten) voor vergoeding in aanmerking. Die kosten zijn immers gemaakt ter vaststelling van de schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b van het Burgerlijk Wetboek.
Gezien de aard van de schade acht de rechtbank de hoogte van het gevorderde bedrag tot slot niet zonder meer onredelijk of dusdanig hoog dat daar evident een matiging op moet worden toegepast. De rechtbank gaat er vanuit dat [onderneming] B.V., als bedrijf, de BTW (€ 182,75 + € 13,02 = € 195,77) kan verrekenen. Dit maakt dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 932,20 zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vordering zal voor het overige deel (de BTW) worden afgewezen.
Voorts dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gevangenneming van verdachte gevorderd.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet expliciet uitgelaten over de vordering tot gevangenneming, maar de rechtbank begrijpt uit het pleidooi van de raadsman dat hij zich tegen de toewijzing daarvan verzet.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf en een tbs-maatregel met dwangverpleging voor de feiten waarvoor de officier van justitie de gevangenneming heeft gevorderd. Er zijn daarmee voor de gevangenneming vereiste ernstige bezwaren. Er zijn ook gronden voor de gevangenneming, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld of waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, dan wel algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan. De vordering tot gevangenneming ligt in beginsel dus gereed voor toewijzing.
De rechtbank is van oordeel dat toewijzing van de vordering in dit geval ook passend en geboden is. Het maatschappelijk belang bij een spoedige en doeltreffende executie van de vrijheidsbenemende tbs-maatregel prevaleert in dit geval namelijk, met name gelet op het hoge recidiverisico, boven het persoonlijk belang van verdachte om de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende maatregel in vrijheid af te wachten. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De rechtbank zal de vordering tot gevangenneming dan ook toewijzen en de gevangenneming van verdachte bevelen, per ingang van heden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38z, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregelen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • gelast dat verdachte
  • legt verdachte
Voorlopige hechtenis
- wijst
de vordering tot gevangenneming toe;
Benadeelde partij
  • wijst
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [onderneming] B.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [onderneming] B.V. aan de Staat € 932,20 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 19 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A. Maas, voorzitter, mrs. A.A.T. Werner en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 mei 2023.
Mr. Werner is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-203493-22
hij in of omstreeks 12 augustus 2022 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [onderneming] B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
16-234445-22
Feit 1
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "zorg dat je de politie erbij haalt voordat ik jullie van kant maak en neer steek" en/of "bel de politie maar, anders steek ik jullie neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of vervolgens een (kappers)schaar van de kaptafel te pakken en/of deze in de hand nemen en/of te houden;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Utrecht. althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een etagere en/of een of meer glazen en/of een telefoon(houder), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan kapsalon [kapsalon] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)