8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op 14 september 2022 in Utrecht in een kapperszaak twee kapsters bedreigd door zowel in woord als daad te dreigen hen neer te steken. In de kapperszaak heeft verdachte bovendien meerdere goederen vernield. Een maand eerder heeft verdachte een personenauto beschadigd. Met deze feiten heeft verdachte zowel personen als goederen beschadigd. De doodsbedreigingen en vernielingen gepleegd in de (geopende) kapperszaak hebben inbreuk gemaakt op de persoonlijke levens van de slachtoffers (medewerkers van de kapperszaak) en andere aanwezigen en hebben gevoelens van onveiligheid tot gevolg gehad.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het meest recente uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 8 februari 2023. Hieruit blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het bewezenverklaarde eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven, namelijk op 18 mei 2022 tot een gevangenisstraf voor onder andere bedreiging en op 5 oktober 2022 tot een gevangenisstraf voor vernieling. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Rapportages
Over verdachte zijn door een psychiater en een psycholoog persoonlijkheidsrapportages opgemaakt, en de reclassering heeft een zogeheten maatregelenrapport opgesteld. Hieronder vat de rechtbank de meest relevante inhoud uit deze rapportages zakelijk samen.
In een Pro-Justitia-rapportage van 21 maart 2023 heeft psychiater J.C. Laheij over verdachte onder andere het volgende gerapporteerd. Bij verdachte is sprake van ernstige chronische psychiatrische problematiek in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van amfetamineachtige middelen en genderdysforie. Deze stoornissen waren alle aanwezig ten tijde van het bewezen verklaarde. Het bewezenverklaarde (de bedreiging en vernieling in de kapperszaak) past bij een patroon van eerdere dreigingen en vernielingen. Er is al langere tijd sprake van een chronische instabiliteit met forse stemmingswisselingen, impulsiviteit en woede-uitbarstingen bij verdachte, een man met een geringe coping, lage frustratietolerantie en verstoorde agressieregulatie. Ten tijde van het bewezenverklaarde was er een opeenstapeling van vele langer bestaande psychosociale stressoren en meer recente afwijzingen waardoor hij vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis zich meerdere keren gekrenkt en verlaten voelde door zijn behandelaren. Hij was vooral boos maar ook wanhopig gedreven om een slaapplek te bemachtigen. Verdachte beoogde aanhouding door de politie om onderdak te hebben en toen dit niet lukte besloot hij impulsief tot een opmaat, het bewezenverklaarde. Bij de emotie-, impuls- en agressieregulatiestoornis is ook sprake van samengaande kritiek- en oordeelsstoornissen. Het advies is om verdachte het bewezenverklaarde verminderd toe te rekenen.
De psychiater schat het risico op (gewelds)recidive in als hoog en ziet weinig beschermende factoren. Er zijn vele psychosociale stressoren die elkaar onderling beïnvloeden en een negatieve invloed hebben op de persoonlijkheidsstoornis en het middelengebruik.
Ten aanzien van het behandeladvies overweegt de psychiater als volgt. Verdachte komt terugkerend in toenemende mate in conflict met zijn omgeving, ondanks alle geboden begeleiding en behandeling in de afgelopen decennia door behandelaars, politie en justitie. Een eerder forensische kader in de vorm van bijzondere voorwaarden heeft geresulteerd in een last tot tenuitvoerlegging en heeft geen keerpunt kunnen brengen in het escalerend verloop met (agressie) incidenten over de afgelopen jaren. Behandeling en begeleiding, zowel klinisch als ambulant, verliep moeizaam en is inmiddels gestagneerd. Verdachte is ambivalent in zijn houding naar behandeling en het gebruik van middelen. Vanuit de reclassering wordt reeds gesteld dat een voorwaardelijk kader niet meer haalbaar is. Gezien het bovenstaande zijn bijzondere voorwaarden in een voorwaardelijk strafdeel, noch een tbs-maatregel met voorwaarden als passend te beschouwen. Gezien de vele incidenten in de afgelopen jaren waarbij impulsiviteit een grote rol speelt, zou de kans op omzetting naar tbs met dwangverpleging erg groot zijn. Een zorgmachtiging zal niet toereikend zijn om de complexe problematiek bij verdachte te kunnen (blijven) behandelen. Het kader van tbs met dwangverpleging zal vanuit het oogpunt van zorg de handvaten kunnen bieden om verdachte langere tijd en met de nodige beveiliging te kunnen behandelen. De behandeling dient klinisch te starten en zich dan primair te richten op de stabilisatie van de persoonlijkheidsstoornis en de verslavingsproblematiek.
In een Pro-Justitia-rapport van 28 maart 2023 heeft psycholoog R. Bout onder andere het volgende over verdachte gerapporteerd. In lijn met de psychiater concludeert de psycholoog dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde leidde aan de hiervoor genoemde stoornissen, en luidt het advies om dit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Er zijn veel risicofactoren aanwezig en verdachte beschikt over zeer weinig beschermende factoren. De psycholoog schat de kans op gewelddadig gedrag op zowel de korte- als de lange termijn in als hoog. Daarbij wordt vermeld dat met name de stemmingswisselingen en de tekortschietende impulscontrole de kans op recidive verder verhogen. Het gebruik van harddrugs door verdachte ondermijnt de gebrekkige impulscontrole verder. De hulpverleningscontacten van betrokkene verlopen zeer conflictueus. Verdachte doet enerzijds een beroep op hulp, maar verdraagt de regels die daarmee gepaard gaan zeer slecht. Hij raakt dan in conflict waardoor hij boos en gefrustreerd reageert. De kans op recidive wordt daarmee verhoogd.
De psycholoog adviseert verdachte langdurig een klinische behandeling te laten ondergaan in een kliniek gespecialiseerd in de behandeling van persoonlijkheidsproblematiek. Na de klinische fase van de behandeling, die in de ogen van onderzoeker enkele jaren zal duren, zal verdachte, indien hij voldoende is gestabiliseerd, uit kunnen stromen naar een begeleide dan wel beschermde woonvorm. De psycholoog ziet, vanwege de justitiële voorgeschiedenis, de kans op recidive en de diepgewortelde problematiek, alleen een tbs met dwangverpleging als haalbaar kader om de thans hoge kans op recidive te verminderen en terug te brengen naar een aanvaardbaar niveau.
In een maatregelenrapport van 17 april 2023 heeft reclasseringswerker [B] onder andere het volgende gerapporteerd. De reclassering ziet een zorgelijk patroon waarbij verdachte de laatste jaren toenemend in contact komt met (gedwongen) hulpverlening en justitie. Behoudens het gevoerde beschermingsbewind en de tijdelijke huisvesting in een opvanghuis voor dak- en thuislozen kennen alle leefgebieden langdurige instabiliteit. Tezamen met de vastgestelde middelenproblematiek en het psychosociaal functioneren komt de reclassering tot de taxatie van een hoog recidiverisico. Ondernomen interventies, onder andere met bemoeizorg, intensieve klinische behandelingen en beschermd woontrajecten (in het kader van een voorwaardelijke veroordeling), hebben niet de gewenste effecten kunnen sorteren. Om tot een duurzaam aanvaardbaar recidiverisico te kunnen komen acht de reclassering een klinisch behandeltraject noodzakelijk waarbij een gedegen resocialisatietraject op maat kan worden afgestemd. De als laag gewogen behandel- en begeleidingsresponsiviteit bepleiten het stringent vermogen van de (gemaximeerde) maatregel tbs met dwangverpleging. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is hierbij geïndiceerd omdat het benodigde behandel- en resocialisatie traject de termijn van een eventuele gemaximeerde tbs-maatregel (vier jaren) naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden.
Een voorwaardelijke veroordeling kent voor zowel het noodzakelijk geachte klinische- als ambulante (nazorg)traject te weinig borging. Gelet op het hoge recidiverisico acht de reclassering het onverantwoord om de mogelijkheid te aanvaarden dat betrokkene een strafrestant kan uitzitten waarna hij zonder behandeling of resocialisatietraject terugkeert in de maatschappij. De maatregel tbs met voorwaarden wordt eveneens onhaalbaar geacht. Er is sprake van onvoldoende responsiviteit om een behandeltraject binnen deze modaliteit opportuun te achten.
Op de zitting van 1 mei 2023 heeft de rechtbank reclasseringswerker [B] gehoord. Hij verklaarde – kort samengevat – dat het beeld sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis per 1 maart 2023 onveranderd is. In de hele zorgverleningsketen zijn de zorgen onverminderd groot; het is niet de vraag óf het weer fout zal gaan, maar wanneer het fout zal gaan. Het outreachend traject van [instelling] is weliswaar goed van start gegaan, maar meneer kan maar met één persoon door één deur en als die dan – zoals nu – afwezig is, ontstaat dus een probleem. Het middelengebruik fluctueert fors. Begin april nam het middelengebruik weer toe. Dat was in een periode dat de tolerantiegrens van meneer werd overschreden en hij aangaf behoefte te hebben aan rust. Er is nog geprobeerd tot een (civiele) opname te komen, maar de geneesheer-directeur van de beoogde instelling weigerde dat in verband met alle eerdere vernielings- en agressie incidenten.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen van de deskundigen over. Dit betekent dat de rechtbank verdachte het bewezen verklaarde in verminderde mate zal toerekenen.
Tbs met dwangverpleging
Verdachte wordt veroordeeld voor onder andere bedreiging, strafbaar gesteld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht. Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde rapportages van de psycholoog en psychiater is de rechtbank tevens van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het begaan van deze misdrijven ziekelijke stoornissen van de geestvermogens bestonden, namelijk een borderline persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van amfetamineachtige middelen en genderdysforie.
Gelet op de ernst en aard van het bewezenverklaarde, de recidive voor soortgelijke feiten in het verleden, het door deskundigen als hoog ingeschatte recidiverisico op soortgelijke feiten op de korte- en lange termijn, alsmede de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte als hiervoor omschreven, eist de (algemene) veiligheid van personen en goederen, dat verdachte ter beschikking wordt gesteld aan justitie.
De rechtbank is van oordeel dat tbs met voorwaarden of een veroordeling met bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel in dit geval moet worden uitgesloten als een toereikende maatregel. Uit de rapportages en adviezen van de deskundigen volgt dat er weinig tot geen vertrouwen is dat de voor verdachte noodzakelijke behandeling, die deels klinisch, intensief en langdurig zal moeten zijn, succesvol kan plaatsvinden in een voorwaardelijk (tbs-)kader. Het als hoog ingeschatte recidiverisico op langere termijn, de complexe problematiek van verdachte en de al lange (zowel ambulante als klinische) geen of onvoldoende effect sorterende behandelgeschiedenis, maakt dat een dergelijk voorwaardelijk kader in dit geval niet passend is om het recidiverisico in te perken en de (algemene) veiligheid van personen en goederen te waarborgen.
Anders dan door de raadsman naar voren gebracht heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat het met verdachte goed blijft gaan zolang hij over huisvesting beschikt en ambulant behandeld wordt. Het verleden heeft laten zien dat verdachte behandelrelaties onder druk zet, waardoor de behandeling uiteindelijk stagneert en eindigt. Bovendien is hij reeds bij meerdere opvanglocaties uitgezet, vanwege het vertonen van agressief gedrag. Zoals de reclassering ook in haar rapport heeft opgeschreven, ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat het nu voor langere tijd goed zal gaan, zeker niet nu verdachte persisteert in het gebruik van middelen op het moment dat hij een tegenslag ervaart en ook in de afgelopen periode, waarin hij wel onderdak had, de emoties hoog zijn opgelopen.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat de (algemene) veiligheid van personen en goederen dit eist. Omdat de maatregel niet wordt opgelegd ter zake van een of meerdere misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, is de duur van deze maatregel gemaximeerd.
De rechtbank beseft zich terdege dat hiermee aan verdachte een zware maatregel wordt opgelegd voor strafbare feiten die daar wellicht op het eerste gezicht niet om vragen. Desondanks heeft de wetgever ook bedoeld bij het plegen van een bedreiging tbs met dwangverpleging mogelijk te maken en ziet de rechtbank, gelet op het voorgaande, dit als het enige passende kader.
Gedragsbeïnvloedende maatregel (38z Sr)
Verdachte wordt ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen kan de rechtbank ambtshalve of op vordering van de officier van justitie aan verdachte een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen. In dit geval acht de rechtbank het op voorhand aannemelijk dat een verdere inperking van de bewegingsvrijheid van verdachte ook na beëindiging van de gemaximeerde tbs-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk is. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, die in een dergelijke noodzaak kan voorzien, is volgens de reclassering geïndiceerd omdat het benodigde behandel- en resocialisatietraject de termijn van de gemaximeerde tbs-maatregel (vier jaren) naar alle waarschijnlijkheid zal overschrijden. De rechtbank zal deze maatregel daarom aan verdachte opleggen.
Gevangenisstraf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, de recidive voor soortgelijke feiten en gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank het geboden om verdachte naast de tbs-maatregel met dwangverpleging een gevangenisstraf op te leggen, conform de eis van de officier van justitie en met aftrek van het voorarrest.