ECLI:NL:RBMNE:2023:2163

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
16.024016.21 en 16.224439.20 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan criminele organisatie en voorbereidingshandelingen voor plofkraken met explosieven

In de zaak met parketnummers 16.024016.21 en 16.224439.20 heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie gericht op het plegen van plofkraken. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het voorbereiden van plofkraken in Nederland en Duitsland tussen maart en september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten, waaronder [medeverdachte 2], betrokken was bij het in ontvangst nemen, onderzoeken en openbreken van pinautomaten, alsook het gebruik van explosieven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de voorbereidingshandelingen voor plofkraken, waarbij explosieven werden gebruikt, en dat hij een belangrijke rol speelde in de organisatie die deze misdrijven pleegde. De zaak is complex en betreft meerdere verdachten, wat heeft geleid tot een uitgebreide bewijsvoering en een gedetailleerde beoordeling van de betrokkenheid van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.024016.21 en 16.224439.20 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte ],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 april 2021, 8 juli 2021, 23 augustus 2021, 1 november 2021,
12 januari 2022, 14 oktober 2022 en de inhoudelijke behandelingen van 6, 9, 13, 14 en 16 februari 2023. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 20 maart 2023. Op 31 maart 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en is het onderzoek ter terechtzitting direct hervat en voortgezet op 20 april 2023. Het onderzoek ter terechtzitting is opnieuw gesloten op 28 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. H.C. van Ooijen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.

2.INLEIDING ONDERZOEKEN 31NIX20 en 31LOLA20

In de periode van 3 november 2019 tot 29 februari 2020, werden in diverse plaatsen in Duitsland, acht (pogingen tot) plofkraken van geldautomaten gepleegd. Begin maart 2020 werd er via een Europees Onderzoeksbevel, afkomstig van de Staatsanwaltschaft Osnabrück, informatie ontvangen over een aantal gepleegde plofkraken in de deelstaat Nedersaksen. Bij in ieder geval twee van de opgeblazen pinautomaten was de aanval gericht op een pinautomaat van de firma Wincor Nixdorf, type Procash 4000. Bij deze plofkraken werd geen geld buitgemaakt. Van de andere zes plofkraken slaagden er drie.
Eind januari 2020 werd er door een man, die opgaf te zijn genaamd [nepnaam] , bij een bedrijf in Duitsland via het mailadres [e-mail adres] @live.nl een pinautomaat besteld van het merk Wincor Nixdorf, type Procash 4000. Ook is er door de besteller contact gelegd met het bedrijf middels het telefoonnummer: [telefoonnummer] . " [nepnaam] " hoefde geen speciale uitvoering, wilde een zogenaamde "Reloader" en wilde deze "zo snel mogelijk" hebben. De rekening moest worden verstuurd en op naam gezet worden van de firma [firma] , [adres] , [vestigingsplaats] in Spanje. De pinautomaat moest geleverd worden op het adres [adres] te [woonplaats] .
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen vermoedden de Duitse autoriteiten dat de pinautomaat van dit type werd aangeschaft om deze technisch te onderzoeken en voor proefontploffingen te benutten, teneinde in de toekomst succesvolle aanvallen op geldautomaten voor te bereiden en uit te voeren.
Vervolgens is een onderzoek gestart dat zich aanvankelijk richtte op het achterhalen van de identiteit van [nepnaam] . Op basis van diverse onderzoeksbevindingen was het vermoeden van de politie dat dit [medeverdachte 1] betrof. Door de Duitse politie werd er plaatsbepalings- en afluisterapparatuur in de betreffende pinautomaat geplaatst. Deze pinautomaat werd daadwerkelijk geleverd op de [adres] in [woonplaats] .
Tussen 19 maart 2020 en 14 juli 2020 worden er nog eens vijf pinautomaten besteld en geleverd op de [straat] .
Op basis van onderzoeksbevindingen uit Duitsland en Nederland is op 1 april 2020 het onderzoek NIX gestart. Gedurende het onderzoek zijn de volgende verdachten in beeld gekomen: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [verdachte ] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] . [medeverdachte 2] is op [2020] overleden na een explosie op de [adres] te [woonplaats] , waardoor zijn vervolging op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is komen te vervallen. De bevindingen naar aanleiding van zijn overlijden zijn vastgelegd in Zaaksdossier 8. Dit zaaksdossier is een los onderzoek geworden, genaamd 31LOLA20. Voor verdachte geldt dat hij als enige van de bovenstaande verdachten ook voor onderzoek 31LOLA20 is gedagvaard.
Het gehele onderzoek inzake 31NIX20 is vastgelegd in 10 zaaksdossiers. In het onderstaande overzicht is schematisch weergegeven welke personen in welk zaaksdossier verdachte zijn.
Zaaksdossier 1: Deelname aan crimineel samenwerkingsverband (CSV)
Zaaksdossier 2: Plofkraak Wachtendonk (Duitsland)
Zaaksdossier 3: Poging plofkraak Geldern (Duitsland)
Zaaksdossier 4: Poging Plofkraak Alpen-Veen (Duitsland)
Zaaksdossier 5: Brandstichting Audi S5 Cabrio [woonplaats]
Zaaksdossier 6: Aantreffen Audi A27
Zaaksdossier 7: Diefstal, brand Audi RS4 [kenteken]
Zaaksdossier 8: Explosie [adres] [woonplaats]
Zaaksdossier 9: Aantreffen explosieven ‘s-Hertogenbosch
Zaaksdossier 10: Dodelijk ongeval A2
Zaaksdossier
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Verdachten
[medeverdachte 3]
X
X
X
X
X
X
[medeverdachte 4]
X
X
X
X
X
X
[medeverdachte 5]
X
X
X
X
X
[verdachte ]
X
X
[medeverdachte 6]
X
X
X
X
[medeverdachte 7]
X
X

3.TENLASTELEGGING

16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
De tenlastelegging is op de zitting van 12 januari 2022 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de periode van 1 maart 2020 tot en met 5 september 2020 te Nederland en Duitsland met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen misdrijven, te weten het plegen van plofkraken;
Feit 2: zich in de periode van 1 maart 2020 tot en met 5 september 2020 te Nederland en/of Duitsland samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van plofkraken.
16.224439.20 (onderzoek 31LOLA20)De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: zich op 5 september 2020 te Utrecht, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van plofkraken;
Feit 2: zich op 5 september 2020 te Utrecht, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van explosieven.

4.VOORVRAGEN

4.1.
Geldigheid dagvaarding
16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
4.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard voor wat betreft de criminele organisatie ten laste gelegd onder feit 1. Hij heeft daartoe – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat het onder feit 1 ten laste gelegde bezien in samenhang met het strafdossier zodanig algemeen en ruim is opgesteld, dat het voor verdachte onduidelijk is waarvan hij precies wordt beschuldigd. Hierdoor kan hij zich niet effectief verdedigen tegen de beschuldiging. Zo zijn in de tenlastelegging geen uitvoeringshandelingen opgenomen, worden als medeplegers naast de medeverdachten ook “één of meer (onbekende) anderen” genoemd en is het oogmerk van de organisatie het plegen van onder meer (pogingen tot en/of voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het tezamen en in vereniging met anderen plegen van diefstallen (met braak) voorafgegaan door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing. Het zaaksdossier over de criminele organisatie, zaaksdossier 1, biedt evenmin voldoende duidelijkheid over wat verdachte precies wordt verweten.
4.1.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in de tenlastelegging een voldoende concreet misdrijf is genoemd, namelijk het teweeg brengen van een ontploffing. Daarnaast is in zaaksdossier 1, te weten deelname aan het crimineel samenwerkingsverband, opgenomen welke gedragingen verdachte ten behoeve van dat verband heeft verricht. De omschrijving van het feit in de tenlastelegging is bezien tegen de achtergrond van het dossier dan ook voldoende duidelijk en feitelijk.
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. De omschrijving van hetgeen verdachte onder feit 1 in de tenlastelegging wordt verweten, is voldoende feitelijk en in samenhang met de inhoud van het dossier moet het verdachte duidelijk zijn geweest welke handelingen hem worden verweten. In het onderzoek is per zaak een zaakdossier opgemaakt met daarin een beschrijving van de strafbare feiten en welke verdachten hierbij betrokken zijn. Zaaksdossier 1 ziet op het criminele samenwerkingsverband en in dit dossier wordt de samenstelling van het crimineel samenwerkingsverband uiteengezet met de rol van de verdachten daarbinnen. Daaruit komt duidelijk naar voren dat de rol van verdachte vooral ziet op de handelingen die hij verricht aan de [adres] : het in ontvangst nemen van pinautomaten en het uitleren van vaardigheden die nodig zijn bij het openen van een geldautomaat. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen. De dagvaarding is geldig.
4.2.
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
16.224439-20 (onderzoek 31LOLA20)
4.2.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat aan verdachte onder feit 1 is tenlastegelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereiding van het medeplegen van het opzettelijk tot ontploffing brengen van geldautomaten door op 5 september 2020 een aantal goederen voorhanden te hebben gehad, waaronder explosieve goederen, te weten: nitromethaan, ammoniumnitraat, flitspoeder en een fles acetyleen. De raadsman heeft opgemerkt dat aan verdachte onder feit 2 in de zaak met parketnummer 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20) een soortgelijk verwijt wordt gemaakt en hierin tevens het voorhanden hebben van (in de periode van 1 maart 2020 tot en met 5 september 2020) één of meerdere pakketjes met explosieven is ten laste gelegd. De raadsman concludeert dat het Openbaar Ministerie daarmee in strijd heeft gehandeld met het in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht neergelegde “ne-bis-in-idem beginsel”, zodat het Openbaar Ministerie ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 1 van parketnummer 16.224439-20 (onderzoek 31LOLA20) niet-ontvankelijk behoort te worden verklaard in de vervolging.
4.2.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen, omdat van schending van het “ne-bis-in-idem beginsel” geen sprake is.
4.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
In artikel 68, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bepaalt – kort gezegd – dat niemand nogmaals vervolgd kan worden wegens een feit waarover onherroepelijk is beslist door een rechter.
Anders dan door de verdediging naar voren gebracht, is in dit geval geen sprake van een ne-bis-in-idem situatie. Er is immers nog geen onherroepelijke rechterlijke uitspraak over de feiten die verdachte worden verweten. Indien in zaken die gelijktijdig worden aangebracht overlap bestaat tussen de verdenkingen, dient aan de hand van de artikelen uit het Wetboek van Strafrecht die zien op samenloop beoordeeld te worden van welke vorm van samenloop sprake is. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen. De officier van justitie kan daarom ontvangen worden in haar vervolging.
In de onderhavige zaak is de rechtbank overigens van oordeel dat er geen overlap is tussen de verdenkingen op de wijze zoals door de verdediging is aangegeven. De rechtbank is namelijk van oordeel dat het bij de ten laste gelegde feiten niet om dezelfde goederen gaat die op de tenlasteleggingen staan beschreven. In 31LOLA20 gaat het om “losse explosieve goederen”, te weten nitromethaan, ammoniumnitraat, flitspoeder en acetyleen die zijn aangetroffen en bij 31NIX20 gaat het om “pakketjes met explosieven”. De rechtbank begrijpt deze “pakketjes” aldus dat het hier gaat om “kant en klare” pakketjes explosieven die zijn gemaakt om op de pizzaschuiven gelegd te worden. De feitelijke verweten gedragingen van verdachte in beide tenlastegelegde feiten loopt dus dermate uiteen, dat geen sprake is van overlap.
4.3.
Overige vragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
Dagvaarding met parketnummer 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Blijkens haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijke requisitoir baseert de officier van justitie de bewezenverklaring op – kort samengevat – de OVC- en tapgesprekken, de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 3] , de camerabeelden van en in het pand aan de [straat] en verslagen van observaties.
Dagvaarding met parketnummer 16.224439.20 (onderzoek 31LOLA)
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Blijkens haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijke requisitoir baseert de officier van justitie de bewezenverklaring op – kort samengevat – de OVC-gesprekken, de camerabeelden van en in het pand aan de [straat] , de NFI-rapportages en de processen-verbaal bevindingen van doorzoeking ter inbeslagname.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
Dagvaarding met parketnummer 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar zijn pleitnota, - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Op geen enkele wijze blijkt uit het procesdossier dat verdachte voorbereidingshandelingen (feit 2) heeft gepleegd die bestemd waren tot het plegen van plofkraken. Daarbij kan niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de anderen – waaronder [medeverdachte 2] – en dat verdachte hierbij een wezenlijke bijdrage van voldoende gewicht heeft gehad. En als hiervan al sprake is, hetgeen de verdediging uitdrukkelijk betwist, dan is het de vraag of verdachte daartoe opzet heeft gehad. Bewijs hiervoor is niet in het dossier te vinden. Verdachte wist niet dat de verschillende pakketten die hij in ontvangst heeft genomen pinautomaten waren. Daarbij komt dat, ook als hij dat wel heeft geweten, hij op basis van de aard van die voorwerpen niet hoefde te vermoeden dat de pinautomaten bedoeld waren voor crimineel gebruik. Ten aanzien van het tweede gedachtestreepje, het uitleren van pinautomaten, is de verdediging van mening dat uit het enkel nieuwsgierig toekijken naar wat [medeverdachte 2] bij de pinautomaten deed niet blijkt dat verdachte een misdadig doel voor ogen had. Ook de derde en vierde gedachtestreepjes, te weten de voorverkenningen en het voorhanden hebben van explosieve pakketjes, kunnen niet wettig en overtuigend bewezen worden, nu er geen enkel bewijs voor in het dossier te vinden is.
Ten aanzien van feit 1 is er volgens de raadsman geen sprake van een criminele organisatie omdat uit niets blijkt dat er sprake was van een taakverdeling, een vaste verdeling van de opbrengsten van plofkraken of een hiërarchie. Dit dient wel te worden vastgesteld om van een duurzame structuur van de organisatie te kunnen spreken. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er wel sprake is geweest van een criminele organisatie dan kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat verdachte daar deel van heeft uitgemaakt.
Verdachte dient derhalve van het aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Dagvaarding met parketnummer 16.224439.20 (onderzoek 31LOLA)
De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar zijn pleitnota, - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Op geen enkele wijze blijkt uit het procesdossier dat verdachte voorbereidingshandelingen voor plofkraken heeft gepleegd (feit 1). Verdachte heeft verklaard dat hij op 5 september 2020 weliswaar in het pand aan de [straat] te [woonplaats] aanwezig was, maar hij niet in de ruimte is geweest waar de explosie plaatsvond en waar de pinautomaten stonden. Bij gebrek aan bewijs daarvoor, kan niet bewezen worden dat hij die dag bezig was met voorbereidingshandelingen voor een plofkraak. Mocht de rechtbank wel vaststellen dat verdachte in de betreffende ruimte aanwezig was toen de explosie plaatsvond, dan volgt daaruit nog geen opzet op het plegen van een plofkraak. Tot slot is de verdediging van mening dat er geen sprake is geweest van medeplegen met [medeverdachte 2] .
Ten aanzien van feit 2 is er volgens de raadsman geen enkel bewijs waaruit volgt dat verdachte wist dat er die 5 september 2020 een explosief en/of explosief materiaal in het pand aanwezig waren. Hij heeft die voorwerpen in ieder geval niet voorhanden gehad. Naast verdachte maakten vele andere personen gebruik van het pand.
Verdachte dient derhalve van het aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Mocht de rechtbank het Openbaar Ministerie wel ontvankelijk verklaren, dan verzoekt de verdediging – in geval van een bewezenverklaring van feit 2 in het onderzoek 31NIX20 en de feiten 1 en 2 in het onderzoek 31LOLA20 – de feiten vanwege eendaadse samenloop enkelvoudig te kwalificeren.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank [1]
5.3.1.
Algemeen
De rechtbank bespreekt hieronder de gebezigde bewijsmiddelen en zal hier per feit vervolgens een bewijsoverweging aan wijden. De rechtbank begint met de bespreking van de ten laste gelegde feiten van de zaak met parketnummer 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20), te weten de voorbereidingshandelingen weergegeven onder feit 2 en het crimineel samenwerkingsverband weergegeven onder feit 1. Beiden hebben betrekking op
zaaksdossier 1.
Daarna zullen de ten laste gelegde feiten van de zaak met parketnummer 16.224439.20 (onderzoek 31LOLA) worden besproken, te weten de voorbereidingshandelingen weergegeven onder feit 1 en het voorhanden hebben van explosieven weergegeven onder feit 2. Beiden hebben betrekking op zaaksdossier 8.
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, welke bewijsmiddelen telkens slechts worden gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
5.3.2.
Identificatie
Veel van het bewijsmateriaal in het onderzoek 31Nix20 bestaat uit afgeluisterde telefoongesprekken en opnames vertrouwelijke communicatie (OVC), waarin de afgeluisterde personen elkaar en anderen veelal met bijnamen aanspreken. De rechtbank gaat daarom eerst in op de koppeling van specifieke telefoonnummers en bijnamen aan de verschillende verdachten in het onderzoek.
Telefoonnummers
In het onderzoek 31NIX20 en 31LOLA20 zijn verschillende telefoongesprekken opgenomen en afgeluisterd. Dit betreffen onder andere gesprekken gevoerd met en door de gebruikers van de onderstaande nummers.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende de telefonische contacten van [medeverdachte 7] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [2] :
Sinds 5 september 2020 werden de gesprekken van het telefoonnummer
[telefoonnummer]
geïntercepteerd. Uit de opgenomen en beluisterde tapgesprekken is gebleken dat het
telefoonnummer in gebruik is bij [medeverdachte 7] , geboren op [1991] . Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 7] een vriendin betrof van [medeverdachte 1] .
Uit diverse tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 7] telefonisch contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Deze persoon wordt door [medeverdachte 7] zowel [bijnaam medeverdachte 5] als [medeverdachte 5] genoemd. In een tapgesprek geeft de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] aan woonachtig te zijn op nummer [nummer] . In politiesystemen wordt opgegeven dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij: [medeverdachte 5] , geboren op [2000] , wonende [adres] , [woonplaats] . Gezien het bovenstaande is het aannemelijk dat [medeverdachte 5] de gebruiker is van het telefoonnummer
[telefoonnummer].
Uit opgenomen en beluisterde telefoongesprekken blijkt dat [medeverdachte 7] geregeld telefonisch contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] welke door haar [bijnaam medeverdachte 7] / [bijnaam medeverdachte 7] / [bijnaam medeverdachte 7] (fon) wordt genoemd. Uit de tapgesprekken is gebleken dat [bijnaam medeverdachte 7] eveneens een contact was van [medeverdachte 1] . Het telefoonnummer
[telefoonnummer]staat blijkens CIOT op naam van [medeverdachte 3] , [adres] te [woonplaats] .
Uit de verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd als getuige op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [3] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op
[telefoonnummer] . De verdachte antwoordt dat dit zijn telefoonnummer is.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [4] :
[telefoonnummer] : Na het beluisteren en uitwerken van de gesprekken kan worden gesteld dat de gebruiker van dit toestel is:
Achternaam: [medeverdachte 4]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [2000]
Uit de bevraging van het nummer [telefoonnummer] bij het CIOT blijkt dat het nummer is afgegeven aan
bovengenoemde [medeverdachte 4] . Het betreft een abonnement afgesloten bij de provider Tele2.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [5] :
[telefoonnummer] : Na het beluisteren en uitwerken van de gesprekken kan worden gesteld dat de gebruiker van dit toestel is:
Achternaam: [verdachte ]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [1997]
Uit het bevragen van het nummer [telefoonnummer] bij het CIOT blijkt dat het nummer is afgegeven aan bovengenoemde [verdachte ] . Het betreft een abonnement afgesloten bij de provider T-Mobile.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [6] :
Uit onderzoek is gebleken dat het mobiele nummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) in gebruik was bij [medeverdachte 2] .
De rechtbank komt op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen tot de conclusie dat de volgende telefoonnummers toebehoren aan de volgende personen:
 [telefoonnummer] : [telefoonnummer] : [medeverdachte 7] ;
 [telefoonnummer] : [telefoonnummer] : [medeverdachte 5] ;
 [telefoonnummer] : [telefoonnummer] : [medeverdachte 3] ;
 [telefoonnummer] : [telefoonnummer] : [medeverdachte 4] ;
 [telefoonnummer] : [telefoonnummer] : [verdachte ] ;
 [telefoonnummer] : [telefoonnummer] : [medeverdachte 2] .
Bijnamen
Uit het verhoor van [medeverdachte 5] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [7] :
V: Wat voor bijnaam had [medeverdachte 4] ?
A: [bijnaam medeverdachte 4]
Uit het verhoor van [medeverdachte 7] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [8] :
V: Hoe werd [medeverdachte 1] genoemd?
A: [bijnaam medeverdachte 1] .
Uit het proces-verbaal bevindingen vaststelling identiteit [medeverdachte 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [9] :
Uit deze opgenomen en uitgewerkte gesprekken is gebleken dat [medeverdachte 3] zeer geregeld contact heeft met iemand die door hem “ [medeverdachte 6] ” alsmede [bijnaam medeverdachte 6] wordt genoemd.
Uit een OVC-gesprek in de nacht van 4 november 2020 blijkt dat [medeverdachte 3] het kenteken van de Volkswagen Polo gebruikt door [medeverdachte 6] / [bijnaam medeverdachte 6] uit zijn hoofd weet en noemt het kenteken [kenteken] . Genoemd voertuig staat op naam van de vriendin van [medeverdachte 6] . Uit 19 politiemutaties is gebleken dat de daadwerkelijke gebruiker van het voertuig [medeverdachte 6] bleek te zijn.
Uit een uitgewerkt OVC-gesprek sessienummer 12935 en 12936 blijkt dat genoemde [medeverdachte 6] een kind heeft genaamd [A] , welke op [geboortedag] jarig is. Uit bevraging in de Gemeentelijke Basisadministratie is gebleken dat [medeverdachte 6] en [B] de ouders zijn van: [A] , geboren op [2019] .
Gezien bovenstaande is aannemelijk dat als door [medeverdachte 3] met dan wel over [bijnaam medeverdachte 6] en of [medeverdachte 6] wordt gesproken hiermee [medeverdachte 6] wordt bedoeld.
Meerdere personen die in het onderzoek 31NIX20 een rol hebben gespeeld worden met bijnamen aangeduid in de onderlinge communicatie. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aan de volgende personen de volgende bijnamen worden toegeschreven:
 [medeverdachte 3] : [bijnaam medeverdachte 7] / [bijnaam medeverdachte 7] ;
 [medeverdachte 4] : [bijnaam medeverdachte 4] ;
 [medeverdachte 5] : [bijnaam medeverdachte 5] ;
 [medeverdachte 1] : [bijnaam medeverdachte 1] ;
 [medeverdachte 6] : [bijnaam medeverdachte 6] .
Deze bijnamen worden meermaals aangehaald in het vonnis en daarmee worden dan de bovenstaande personen bedoeld.
5.3.3.
Bewijsmiddelen feit 2: voorbereidingshandelingen 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
Levering pinautomaten (eerste gedachtestreepje)
Uit het proces-verbaal van bevindingen overzicht bestelling geldautomaten blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [10] :
Op donderdag 30 april 2020, kreeg ik vanuit het onderzoeksteam op mijn verzoek een overzicht van de exacte data van de bestellingen en leveringen van de 1e 4 geldautomaten. Het overzicht wat ik kreeg is de volgende:
Bestellung nr.
Marke, Typ Geldautomat
Preis
Bestellung/Lieferung/erfgolgte am (2020)
1
Wincor ProCash 4000
€ 2855
09.03. bestellt
16.03. versandt
17.03. zugestellt
2
Diebold Opteva 562
€ 2650
19.03. bestellt
26.03. versandt
27.03. zugestellt
3
Winor Cineo 2550, CEN III
Winor Cineo 2060 CEN L
€ 6500
31.03. bestellt
08.04. versandt
10.04. zugestellt
4
NCR, 6626
€ 1600
07.04. bestellt
Zustellung zum
Berichtszeitpunkt noch
ausstehend
Uit de verklaring van [verdachte ] afgelegd op de zitting van 16 februari 2023 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [11] :
U, voorzitter, vraagt mij hoe vaak ik in de periode maart 2020 tot en met 5 september 2020 op de [straat] kwam. Ik kwam daar 3-5 dagen per week om te chillen.
U, voorzitter, vraagt, mij naar de levering van de eerste pinautomaat op 17 maart 2020 op de [adres] te [woonplaats] . Ik had de opdracht gekregen om goederen die geleverd werden op de [straat] in ontvangst te nemen.
Het klopt dat ik op 17 maart 2020 een pakket in ontvangst heb genomen. Ik wist pas op een later moment dat het om een pinautomaat ging.
U, voorzitter, houdt mij voor dat er op 9 april 2020 wederom een derde en een vierde pinautomaat zouden zijn aangeboden op de [straat] , maar dat er niemand aanwezig was om de pinautomaten in ontvangst te nemen.
U, voorzitter, houdt mij voor dat ik op 10 april 2020 door de douane zou zijn gecontroleerd in een bestelbus waarin deze derde en vierde pinautomaten vervoerd werden.
Het klopt dat ik in die bus zat. Ik heb die pakketten opgehaald in Oldenzaal. Ik wist niet dat ik pinautomaten op ging halen en ik wist dat ook niet toen ik deze aan het vervoeren was. Ik heb de opdracht gekregen van [medeverdachte 1] om deze bestelling op te halen. Ik kreeg hiervoor een kleine vergoeding. Ik heb de bus naar Amsterdam gereden.
U, voorzitter, vraagt mij of ik ook wel eens vanaf maart in de ruimte was waar de pinautomaten stonden. Ik ben daar wel eens geweest, maar ik herinner mij de dag en maand niet. Ik heb toen pinautomaten gezien.
Uit het OVC-gesprek opgenomen vanuit ATM 1 van 30 maart 2020 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [12] :
OVC-30 maart 2020, om 20.39 UTC
(..)
Werkgeluiden, timmeren op metaal
NNM2: …NVT… naar boven, hij gaat nu sowieso niet meer naar boven. Het moet hier blijven…NVT… naar voren, naar ons toe getrokken. Wollah, vriend….NVT. deze hier…Markeer even voorde video…NVT…Nee, nee. Maak gewoon de video.
Werkgeluiden, zaaggeluiden.
NNM2: Deze dingen, die….NTV…weten, dat hele ding aan de zijkant….NTV…kijk eens nu Ga gewoon een foto maken.
Geluid: camera klikt
Maak video, maak video, maak video.. [13]
(..)
OVC-30 maart 2020, om 20.49 UTC
(..)
NNM1: Als ik van die metaal een omhulsel maak….NTV…heel maakt. Heel dunne…. Metaal…NTV…duw ik hem ge woon er overheen Dan kan ik kracht z zetten..NTV........gewoon met een envelop maken. Met duct tape...NTV.. dat gaat scheuren, dat gaat open, begrijp je? Maar gebruik je metaal omhuls, heel dun aluminium. Dan kan je hem beschadigen als het ware, hij gaat er gewoon doorheen.
(…)
NNM roept: Hee NVT…. [verdachte ] . [verdachte ] . [14]
(..)
NNM1: NTV..ziet…Ik neem er even een foto van. Gewoon eerst van een afstand…. [15]
(..)
NNM: Kom, kom, zet kracht.... Ik film wel nu NTV..Zet jouw telefoon aan.
(..)
NNM1: Nee, is goed ...Luister goed wat ik tegen jou ga zeggen NTV..zegt, deze ding. Deze ding. ..hier tussen. Trek hem naar jou toe. Als het moet met twee, eentje vast en de ander breekt. ... Ik ga filmen NTV
(..)
NNM: [verdachte ] , je weet al van deze kliksystemen…NTV…Hier, dat is de eerste klik. Kijk, je moet die nummertjes volgen. Nummer twee, zie je hem daar recht onder? Kijk, hij heeft geen kliksysteem Bubba, daar van achter. Kijk, kom weet je wat we nu gaan doen? [16]
Uit het OVC-gesprek opgenomen vanuit ATM 1 van 5 april 2020 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [17] :
NNM1: En als je het een beetje schuin doet die mondje Baba. Beetje naar links... NTV...
Beetje naar links, maak ‘s beetje schuin., klein beetje..NTV....... deze kant? Klein beetje, niet ..NTV...
Recht...Hier moet je...NTV...
NNM1: dus dus ..NTV.. kun je ook laten maken., (fon.) in ieder geval ga ik meenemen., ga ik in Marokko ..NTV.. een paar huizen.. ..NTV.. geld met die huizen.. Snap je? ..NTV..
[verdachte ] : NTV... Hamer?....NTV...
NNM1: NTV...Die knopje, hij is hier. Hier, Hier, hier... (een getik op een metalen voorwerp hoorbaar). Altijd waar die mechanisme zit. Een slotje zit hier en een slotje zit hier. Eentje hier en eentje hier. Kijk ...NTV...
NNM1: kijk, zie je waar mijn vinger is?
: ja, ja..
NNM1: ..NTV... op een puntje pasje pakken ..NTV..
: daar, ja.
NNM1: kijk waar mijn vinger is, kijk waar mijn vinger is.. En nu ga ik trekken.
Kijk, kijk hier dan, kijk naar boven. Kijk, trek ik hiernaartoe. Kijk wat er uit komt. Kijk hier naar mijn rechterhand. Deze hand, deze hand. Ik heb hem eroverheen getrokken met die lijn. Het zit daar bij die ..NTV..
: ja, die daar.
Uit het proces-verbaal van bevindingen stemherkenning OVC door tolken blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [18] :
Op 9 juni 2020 deelde de tolk, met tolkennummer [nummer] , mij mede dat zij drie sessies (rechtbank: waaronder de OVC-sessie van 5 april 2020 uit ATM 1 bestand [nummer] ) hadden uitgewerkt, waarin zij voor honderd procent de stem herkende van:
- [verdachte ] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen stemherkenning bestand [nummer] te 23.47 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [19] :
Nader verzoek stemherkenning
Vervolgens heb ik het verzoek gekregen, gezien ik de verwerking van de OVC003 (geplaatste OVC in de 6e geleverde ATM op de [straat] ) had mede uitgeluisterd en verwerkt, om mogelijke andere stemmen van aanwezige NN-mannen in het bestand/sessie OVC- 05 april 2020, om 23.47UTC te kunnen herkennen.
Bij het beluisteren van het voornoemde bestand herkende ik de stem van de beschreven NNM1 voor de volle honderd procent als zijnde de stem van de overleden verdachte [medeverdachte 1] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen herkenning [verdachte ] 27 maart 2020 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [20] :
Op 27 maart 2020 vond er een observatie plaats in het onderzoek 31NIX20. Bij deze observatie werden foto’s genomen van diverse personen die zich ophielden bij de loods - bedrijfshal gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Bij deze observatie werd onder andere gezien dat er door een medewerker van het transportbedrijf “ [bedrijf] ” uit [vestigingsplaats] een pallet werd afgeleverd. Op de bijgevoegde foto’s herkennen wij, verbalisanten, de volgende persoon - subject:
Achternaam: [verdachte ]
Voornamen: [verdachte ] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van 14 juli 2020 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [21] :Op 14 juli 2020 bekeek ik live de camerabeelden van de levering van de geldautomaat. Hierbij zag ik het onder meer volgende:
Om 09.09 uur komt de mij ambtshalve bekende [verdachte ] , nader in het dossier genoemd, bij het pand aanrijden op een zwarte scooter, voorzien van een blauwe kentekenplaat, genummerd [kenteken] . Ik herken hem voor honderd procent, omdat ik hem sinds de start van het onderzoek meerdere keren per week op de genoemde camerabeelden heb waargenomen.
Hierna gaat hij, met deze scooter, via de voordeur het pand in.
Om 10.14 uur rijdt een vrachtauto van de firma [bedrijf] langs het adres van het pand en parkeert uit zicht (kennelijk) op de openbare weg.
Om 10.16 uur komt een man aanlopen, hij trekt een steekkar waarop een groot hoog voorwerp staat, wat omwikkeld is met zwart plastic folie. De vormen van dit voorwerp doen mij denken aan een geldautomaat. De man belt aan bij de voordeur van het pand.
Om 10.16 uur opent [verdachte ] de voordeur en ontvangt de man met het voorwerp. Vervolgens gaat hij weer naar binnen, terwijl de man met het voorwerp buiten blijft staan.
Om 10.18 uur opent [verdachte ] de grote witte openslaande deuren van het pand, waarop de man de steekkar met het voorwerp naar binnenrijdt.
Om 10.19 uur is de man bij de deuropening kort bezig met documenten en vertrekt vervolgens weer met de (lege) steekkar. Het voorwerp is in het pand achtergelaten. De grote witte deuren worden weer gesloten.
Om 10.26 uur gaat [verdachte ] , na wat te hebben rond gelopen, het pand weer binnen.
Pinautomaten onderzoeken/openbreken (tweede gedachtestreepje- deel I)
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van 15 en 16 juli 2020 blijkt - zakelijk weergeven – het volgende [22] :
15 juli 202017:34 uur: [verdachte ] arriveert met de (bekende) Audi A3 Limousine, voorzien van het kenteken [kenteken] , ten name gesteld van [C] . [verdachte ] gaat omstreeks 17:36 uur het pand binnen, door middel van een sleutel, ogenschijnlijk met twee telefoons.
17:49 uur: [medeverdachte 3] arriveerde met een Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] . Deze is op zijn naam gesteld. Hij gaat het pand binnen zonder sleutel.
18:13 uur: [medeverdachte 3] en [verdachte ] vertrekken
18:43 uur: [medeverdachte 1] arriveert met een zwarte BMW 1401, voorzien van het kenteken [kenteken] . Deze auto is op naam gesteld van [D] . Hij trachtte de voordeur te openen, die was kennelijk afgesloten. Hierop liep hij kort uit beeld, vervolgens opende hij de voordeur van het pand, met een sleutel, en ging er binnen.
19:22 uur: [medeverdachte 3] (bestuurder) en [verdachte ] (bijrijder) arriveren weer met de genoemde Volkswagen Polo. Om 19.43 vertrekt [medeverdachte 3] weer met zijn auto, zonder een andere inzittende.
Uit een OVC-sessie uit ATM6 met sessienummer 5192, van 15 juli 2020 te 20:00:52 uur blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [23] :20:06 uur: [medeverdachte 1] heeft de achterkant van de ATM geopend, kijkt er binnen en verricht handelingen.
20:12 uur: [medeverdachte 1] is nu (zichtbaar) vergezeld van [verdachte ] . Samen kijken zij in de ATM, terwijl handelingen worden verricht.
Uit een OVC- sessie uit ATM 6 met sessienummer 5194, van 15 juli 2020 te 20.10.54 uur blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [24] :[medeverdachte 1] : Zit het erin?
[verdachte ] : Ja, hij zit erin
[medeverdachte 1] : [ntv] nog meer buigen, misschien beter
[verdachte ] : Ik ga vanaf hier effe buigen..[geluiden gelijkend op metaalgeluiden hoorbaar]...oke....[ntv]
[medeverdachte 1] : En wat die hoerenkind doet, gaat naar achteren, dus dan trek je die deur gewoon naar achteren... deze...Want die scherm [fon] zit nu daar vast. Je kan niets met die scherm doen.... [ntv].....Meer naar achter, gaan we deze slotje mollen of met een schaar of met een slijpie. Heb je kans dat het slotje.[ntv] precies als je dit stukje wegslijpt, snap je...[klop en tikgeluiden hoorbaar]
[verdachte ] : ....[ntv]..
[medeverdachte 1] : Als je een goeie accu hebt of gewoon benzine, 2 seconden ben je doorheen..half minuutje ben je doorheen.
[verdachte ] : je moet die elektrische dingen hebben man!
(...)
[nummer] ..[ntv], ..[werkgeluiden hoorbaar] Het is in principe.... ik moet ..jij moet voor mij iemand vinden,
die voor mij dit erop last.......Want kijk, als ik hem zo ga buigen. Dan zie je, gaat hier verstopt raken.
[verdachte ] : Ja, klopt
[medeverdachte 1] : Snap je? Hij moet echt, eentje moet gewoon recht blijven.
[verdachte ] : [ntv]
[medeverdachte 1] : [ntv] ....zo dik mogelijk blijft zodat ie lekker ook, gewoon, hij moet erop lassen. ... Hij moet een andere stuk buigen en dan erop lassen. Hier, op deze randje [fon].... Met zo’n buiging. Dus gewoon zo. Gewoon..... drie centimeter, vier centimeter, naar beneden.
[verdachte ] : Tamam (is goed)
[medeverdachte 1] : Negentig graden. Het is 90 graden...90 graden naar beneden.
[verdachte ] : zo staat die te ver maar maar hij moet [ntv]
[medeverdachte 1] : Zonder, dat ie niet afgeknepen is. ..[ntv].. weet dat ongeveer ook. Dit zal ongeveer 3, 4, 5 centimeter, 10 centimeter, 15, 20, 25, 30.... Als dit werkt dan is het perfect.
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van 15 en 16 juli 2020 blijkt - zakelijk weergeven – het volgende [25] :
Foto still met beschrijving 15 juli 2020 20.14
[medeverdachte 1] geeft (ogenschijnlijk) instructies aan [verdachte ] . Hij heeft een stuk pijp in zijn handen, met een omgebogen deel.
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van 15 en 16 juli 2020 blijkt - zakelijk weergeven – het volgende [26] :
Foto still met beschrijving 15 juli 2020 20.14
[verdachte ] is hier te zien. Ik herken hem ambtshalve van veel camerabeelden, van de afgelopen maanden waarop ik hem iedere week meerdere keren zag. Ik herken hem voor honderd procent.
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden van 15 en 16 juli 2020 blijkt - zakelijk weergeven – het volgende [27] :
16 juli 2022/ [straat]
15:53 uur: [verdachte ] komt het pand uit, met een stuk pijp, waarvan een klein gedeelte circa 90 graden is omgebogen.
Hij loopt ermee naar auto-ambulance en vertrekt.
Uit een OVC- sessie uit ATM 6 met sessienummer 5196, te van 15 juli 2020 20.20.55 uur blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [28] :
[medeverdachte 1] : nee, is niet erg. als het maar geregeld wordt. Dit, dat betekent [fon.] ga ik het nu hier laten.
Gaat in de koelkast. Kan deze koelkast., uhhh. Wie komt hier allemaal? Niemand toch.
[verdachte ] : Nee.
[medeverdachte 1] : Doe maar gewoon die andere deur steeds wel dicht.
[verdachte ] : Oke.
[medeverdachte 1] : Dan worden [fon.] ze morgen nog kouder. Want morgen gaan ze al weg. Ze gaan hier [ntv]
[verdachte ] : maar die kanker zie je nog steeds niet.
[medeverdachte 1] : ja die mongool, ik zag hem om kwart voor zeven vertrekken Damsko.
[verdachte ] : ...[ntv],
20:21:58
[medeverdachte 1] : Zolang dit koel blijft, gebeurt er niets.
[verdachte ] : uhh.. ik ken hem ook op hoger of lagere stand zetten.
[medeverdachte 1] : Kijk nee juist niet te hoog want hij mag niet condenseren. Weet je wat condenseren inhoudt?
Dat betekent..
[verdachte ] : hij staat wel op 4 he broer he. Kun je hem op z’n 1 zetten?
[medeverdachte 1] : Ja, doe maar gewoon 1 of 2. Doe maar 2.
20:22:22
[medeverdachte 1] : Laat hier gewoon niemand aan komen! Anders krijgen we [fon.] koppijn.
20:22:33
[verdachte ] : dat ding, staat heel erg scheef. ..[ntv],
[medeverdachte 1] : ...[ntv],
[verdachte ] : is goed.
[medeverdachte 1] : dat was hier [fon.] kapot.
[verdachte ] : ..[ntv]
[medeverdachte 1] : uhh doe je gelijk deze laatste testen.
[verdachte ] : ja.
[medeverdachte 1] : ja, deze ken je ook verder uitboren.
[verdachte ] : maar hier zit nog wat in he, dat je weet.
[medeverdachte 1] : uhh, ja oke, gebruik die dan maar.
[verdachte ] : ik laat deze gewoon op tafel
[medeverdachte 1] : ja, hier mag die poeder blijven.
20:22:51 [Hard geluid van metaal]
[verdachte ] : d’r uit vissen?
[medeverdachte 1] : Ja, ik zie niet veel erin. Poeder vullen, geen water erin doen, dan blijft die vochtig erin.
[verdachte ] : hmm.
[medeverdachte 1] : als wij nieuwe poeder [fon.] hebben, dan gaat ik er geen water in doen.
[verdachte ] : dan moetje gewoon ... [ntv] dat maakt niet uit. Als ik ga boren, dan gaat ie vonken.
[medeverdachte 1] : nou, volgens mij is het niet al te erg., want van die..dat., van die moede [fon.] van ...[ntv] niets erin gegaan, nee maar er is alleen zwarte poeder er, alleen de alupoeder is eruit [fon],
[verdachte ] : ...[ntv],
[medeverdachte 1] : ja maar hij is niet erin gegaan. Want hij heeft., deed ik zo., ging eerst die., kwam die zwarte poeder, toen pas die.
20:23:24
[medeverdachte 1] voert vermoedelijk een telefoongesprek.
[medeverdachte 1] : yo.. yo.. yo..
[ [verdachte ] zegt op de achtergrond: “je hoort hem ...[ntv]”
[medeverdachte 1] : yo.. yo.. hallo., hallo..
[ [verdachte ] zegt op de achtergrond: "bitte schön"
[medeverdachte 1] : hallo.
[ [verdachte ] zegt op de achtergrond: "tschuss"
20:24:01
[medeverdachte 1] : yo.. yo.. yoo..
[het gesprek is op de luidspreker gezet]
[medeverdachte 3] : ik hoor jou gewoon he.
[medeverdachte 1] : ja, yo ik hoorde jou niet.
[medeverdachte 3] : ja, ewa deze tjappar (Marokkaans: loopjongen), hij rijdt nu achter me aan, ik ga mijn auto parkeren. Maar hij is wel met zijn uhh..
[medeverdachte 1] : Ja maalesh (Marokkaans: geen probleem) maalesh. Heeft ie van te voren gezegd, heeft ie van te voren gezegd. Het is alleen maar beter voor jou, broer. Wel beter voor jou. Nu gaan ze die mongooltje ...[ntv] zet hem op de achterbank, laat in je gezichtsveld.
[medeverdachte 3] : mohem (Marokkaans: in ieder geval), is goed.
[medeverdachte 1] : yo broer, ik moet nu weg. Ik moet die dingen regelen. Die [bijnaam medeverdachte 5] loopt me ook helemaal kapot gek te maken. Hij wil adressen hebben.
[medeverdachte 3] : is goed yo.
[medeverdachte 1] : mohem, ikke. Ga., doe je ding. Check alles gewoon van voor tot einde., al die bij de grens. Elke kanker ding waar geen scotoe (straattaal: politie) is. Elke model [fon ] kunnen we nu ingaan
[fon.]. Klaar, heel simpel.
[medeverdachte 3] : oke, is goed, ciao.
[medeverdachte 1] : Yallah (vooruit), ciao.
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden ATM-6, 16 tot en met 19 juli 2020 blijkt - zakelijk weergeven – het volgende [29] :
OVC-Sessie 5534, 17.51.56 (werkelijke tijd 19:51), 18 juli 2020
Gesprek waarbij [medeverdachte 1] diverse termen gebruikt mbt testen op de ATM. File/sessie nader uitgewerkt door tolken 04 en 12:
19:56:02
[medeverdachte 1] : ik denk het is te dik, hé. Hij is wel warm vriend. Voel, voel! ...[ntv] Ik weet niet vriend. Misschien dat hij door de vocht ...[ntv] Dit keer ...[ntv] goeie, goeie, goeie papier man. Steek hem eens aan, die papier. Dan leg ik hem erop. [een klik is hoorbaar]
[medeverdachte 1] : Ja zo! Nu moet die knallen gaan.
[Een harde knal is hoorbaar]
[verdachte ] : die is sterk!
[medeverdachte 1] . mijn oren gewoon hé vriend. Hij doet zeer.
[ [verdachte ] begint te lachen en zij praten enthousiast]
[medeverdachte 1] : mijn oren gewoon hé
[verdachte ] : ja, echt waar ..[ntv].. niet zien
[medeverdachte 1] : hij zag al weinig hé
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden ATM-6, 16 tot en met 19 juli 2020 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [30] :
OVC-Sessie 5556, 19:09:52 (werkelijke tijd 21:09)
21:10 uur: [medeverdachte 1] (rechts) en [verdachte ] (links) deden handelingen aan de geldautomaat. [verdachte ] draagt een gele bouwhelm, een beschermbril en een witte prop in zijn linkeroor.
21:10 uur: [verdachte ] houdt zijn t-shirt voor zijn mond en neus. Lichte rookontwikkeling is zichtbaar.
21:12 uur: [medeverdachte 1] nam een voorwerp uit de geldmachine en kijkt ernaar.
21:15:32 [01:21]
[medeverdachte 1] : Baba [papa], we gaan nog een (1) test doen he? Ja bro..
[verdachte ] : ja tuurlijk Baba. Maar waar...waarom nu gaan doen?
[medeverdachte 1] : In het kruis/kluis [fon ]
[verdachte ] : ja maar waar pakjum [fon] ...[ntv]
[medeverdachte 1] : ...[ntv] broer. Kruis [fon] voor morgen. Eerst kleine dingen ... gewoon dingen bij. ...[ntv] onder druk zetten. Toch nog [fon.] drie
Uit OVC-gesprek OVC003 ATM 6e levering, sessienummer 5556 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [31] :
[medeverdachte 1] :..zo perfect..yes..plofkraker [verdachte ] test 1
[een harde klap met een knakgeluid hoorbaar]
[verdachte ] lacht
[medeverdachte 1] in een keer
[verdachte ] lacht
[medeverdachte 1] en ik hoor wat breken daarbinnen he
[verdachte ] ja man. .hij is niet open gy . .lacht nee, hij is open gy ....fuck
[Pieptonen hoorbaar alszijnde het intoetsen van een code]
[ntv]
[medeverdachte 1] : hij is tot hier gekomen [fon]
[verdachte ] : [ntv] lacht [ntv]
[wederom pieptonen te horen]
[medeverdachte 1] : [ntv] we gaan kluis openmaken [ntv] niet eens drie honderd nog wat [ntv]
[verdachte ] : [ntv]
[medeverdachte 1] : of die nauw in de kluis [ntv]
[verdachte ] : je hebt wat te kort ouwe [fon] wat is het joh
[medeverdachte 1] : rommel
21.13.31
[verdachte ] : [ntv]
[medeverdachte 1] : nee zeker niet
[verdachte ] : he buba kom is kijken, kijk eens wat terug er op zijn plek is gegaan [ lacht] kankerzooi .lekker shit buba
[medeverdachte 1] : jawel [ntv]
[verdachte ] : is de kabel nog heel
[medeverdachte 1] : half
[verdachte ] : shit..heeft ie hem rechtgetrokken buba. [ntv] kun nog eens gebruiken
[medeverdachte 1] : ..fucking kerosine geur., dat is die ... dat is die geur van die papier
[verdachte ] : nee broer de eerste keer toen we dat deden had ik ook.
Uit OVC-gesprek OVC003 ATM 6e levering, sessienummer 5557 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [32] :
Een knal is te horen
[medeverdachte 1] : ja, hij gaat hem neuken he. Eerlijk, hij gaat hem neuken! ...[ntv]
[verdachte ] : wacht even ...[ntv]
[medeverdachte 1] : dingen.. 220 gaat hem neuken
[verdachte ] : hij gaat hem opblazen Baba [papa]. Als vandaag., als die zegt., ntv..
[medeverdachte 1] : geef die maar [fon.]. Ga je nog ...[ntv] boodschappen halen?
[verdachte ] : je weet he Baba, ik ga naar Aldi
21:14:45 [00:33]
Voetstappen zijn te horen
[medeverdachte 1] : ja, je mag binnenkort die pakkets voor mij maken ja.
Uit het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden [straat] , van 20 juli 2020 blijkt – zakelijk weergeven – het volgende [33] :
Sessie: 5663 22.59.09
Sessie nader uitgewerkt door de tolk 03 en 04:
[verdachte ] : ..[ntv]..
[medeverdachte 1] : klopt
[verdachte ] : accu meenemen?
[medeverdachte 1] : ja, ook schoonmaken. Ja, die gewoon euh.. dinges pakken., gewoon wc-papier.. die wc- papier goed natmaken ... begrijp me door man [fon]? Die accu oppervlakkig schoonmaken. Met de kabels is het zelfde
[verdachte ] : ik zal euh.. Je gaat nu nog euh ding [fon.] doen hel
[medeverdachte 1] : test hem dan
[verdachte ] : gaan we nou nog testen dan. Ik heb nog schoongemaakt maar euh.. ..[ntv]..
Diverse geluiden zijn te horen
23:00:14
[medeverdachte 1] : Nee, nee, nee, nee nee,nee,nee !!!
Hierna zijn de gesprekken niet te verstaan.
Aanvullende bewijsmiddelen maken instructiefilmpjes (tweede gedachtestreepje – deel II)
Uit het proces-verbaal van bevindingen inhoudende instructiefilmpjes blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [34] :
Op 1 mei 2020 omstreeks 19:30 uur vond er een explosie plaats aan de [adres]
te [woonplaats] . In de woning werd onder andere triacetontriperoxide (TATP) en
amoniumnitraat aangetroffen.
Tijdens deze zoeking werden onder andere diverse gegevensdragers in beslag genomen. Waaronder een laptop van het merk HP. Bij het onderzoek naar de bestanden van de laptop heeft verbalisant [verbalisant] de verborgen map genaamd: “ [map] ” bekeken. In deze map trof verbalisant [verbalisant] 14 afbeeldingen en een videobestand ( [bestandsnaam] ) aan. Dit betreft een videobestand van 50 seconden.
De pinautomaat staat op een houten pallet, deze is half ingepakt in doorzichtig plastic, het plastic is voor een deel opengemaakt.
In het videobestand wordt in het Nederlands uitgelegd hoe de kluisdeur van de pinautomaat eruit gegooid kan worden.
De pinautomaat is voorzien van een sticker met daarop de volgende kenmerken:
“Wincor Nixdorf, cmd- [nummer] ”.
Aan de metadata van de fotobestanden is te zien dat deze kennelijk op 11 april 2020 tussen 17:01 - 17:21 uur zijn gemaakt met een Apple iPhone 11 voorzien van IOS 13.3.1.
Uit het proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 1] instructiefilmpje onderzoek Basalt blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [35] :
Daarnaast werd ook een videobestand aangetroffen met bestandsnaam [bestandsnaam] .
Dit bestand betrof een video (een instructiefilmpje), waarbij door een persoon duidelijk werd
gemaakt hoe je vanuit het uitgifte gedeelte van een ATM, merk WINCOR NIXDORF, bij het
kluisgedeelte kon komen.
Door een mannelijke stem werd het voornoemde ook duidelijk gemaakt.
Op 17 augustus 2021 omstreeks 09:30 uur, hebben wij een stemvergelijking gedaan op de stem, welke hoorbaar was in het voornoemde instructiefilmpje.
Uit deze vergelijking hebben wij vastgesteld dat de stem toebehoort aan de verdachte [medeverdachte 1]
in het instructiefilmpje vanuit onderzoek Basalt.
5.3.4.
Overwegingen rechtbank bij feit 2: voorbereidingshandelingen 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (als medepleger) heeft deelgenomen aan één of meerdere voorverkenningen bij Duitse bankautomaten in de periode van 1 maart 2020 tot en met 5 september 2020 en zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsoverwegingen
Voor beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen en stoffen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, in dit geval het teweegbrengen van een ontploffing, een zogenoemde plofkraak. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte, dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereidingshandelingen van een plofkraak.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte een aantal pinautomaten in ontvangst heeft genomen en heeft opgehaald. Verdachte heeft bekend dat hij pinautomaat 1 in ontvangst heeft genomen en dat hij pinautomaten 3 en 4 heeft opgehaald. Verdachte is ook op camerabeelden herkend door verbalisanten als zijnde de persoon die de pinautomaten, waaronder ook pinautomaat 2, in ontvangst heeft genomen.
Voor zover de verdediging stelt dat verdachte op het moment van aannemen van de eerste pinautomaat en het ophalen van de derde en vierde geldautomaten geen wetenschap had dat het om pinautomaten ging en waarvoor deze waren bedoeld, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk. Vastgesteld kan worden dat verdachte zich vanaf maart 2020 een aantal keer per week op de [straat] bevond. Het eerste pakket (pinautomaat) dat op 17 maart 2020 in ontvangst werd genomen door verdachte betrof een groot geseald pakket. Die pinautomaat was van afluister- en beeldopname apparatuur (OVC) voorzien. Op 30 maart 2020 wordt er gesprek uit de pinautomaat uitgeluisterd in welk gesprek meerdere malen te horen is dat ‘ [verdachte ] ’ wordt gezegd. Op de OVC-gesprekken van 5 april 2020 is de stem van verdachte herkend. Op 10 april 2020 heeft verdachte in opdracht van [medeverdachte 2] twee pinautomaten (derde en vierde) opgehaald en in een busje vervoerd. Het gaat om pakketten van dezelfde grootte en op dezelfde wijze geseald als pinautomaat 1. Op de pakbon was te lezen dat de pakketten op de [straat] geleverd moesten worden. Gelet hierop moet verdachte geweten hebben dat hij, in ieder geval na 30 maart 2020, pinautomaten in ontvangst nam en heeft opgehaald.
De verdediging stelt voorts dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte die pinautomaten heeft onderzocht, heeft opengebroken of heeft doen ontploffen met explosieve stoffen en van genoemde handelingen filmopnames voor instructiedoeleinden heeft gemaakt. Verdachte was slechts nieuwsgierig en heeft toe staan kijken hoe [medeverdachte 2] bezig was met de pinautomaten. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uit de gebezigde bewijsmiddelen, met name de vele OVC-sessies, is te horen dat aan de pinautomaat wordt gewerkt, dat er foto’s en filmpjes worden gemaakt en er wordt gezegd dat men het werk aan anderen wil leren. In deze gesprekken zijn verdachte en anderen, waaronder [medeverdachte 2] , te horen. Op beelden uit de pinautomaat is te zien dat verdachte samen met [medeverdachte 2] aan het werk is aan een pinautomaat. Ook praat de verdachte over “pinnies”, kluis, explosieve stoffen, accu’s en plofkraken en wordt de naam [verdachte ] ook in één zin genoemd met de term ‘plofkraker’. Tot slot is ook te horen dat er explosieven worden gebruikt bij de pinautomaten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachten de beschikking heeft gehad over voorwerpen (pinautomaten, accu’s, pizzaschuiven) en stoffen (explosieve stoffen) die gezamenlijk en in onderling verband gezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor het plegen van een plofkraak. Uit de verschillende OVC-gesprekken blijkt overduidelijk ook het concrete misdadige doel van verdachte en zijn medeverdachten om plofkraken te plegen. Op grond van al dit voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden dat de voorwerpen en stoffen bestemd zijn geweest voor het plegen van een plofkraak en ook dat verdachte deze met het opzet daarop voorhanden heeft gehad.
5.3.5.
Aanvullende bewijsmiddelen feit 1: crimineel samenwerkingsverband 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
De eerder in dit vonnis gebruikte bewijsmiddelen voor de verschillende bewezenverklaarde feiten, gebruikt de rechtbank ook voor de bewijsvraag of verdachte heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband. Die bewijsmiddelen worden hierna niet nogmaals opgenomen. Volstaan wordt met een aantal aanvullende bewijsmiddelen.
Instructie uitvoering plofkraak
Uit het OVC010-gesprek in de woning van [medeverdachte 7] met sessienummers 20196 en 20197 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [36] :
N: ben je daar heen geweest?
[medeverdachte 7] : Nee ik heb een filmpje gezien.
N: heb je die film?
[medeverdachte 7] : Ja.
[medeverdachte 7] : En hier stonden ook die Pinnies...hier stond 1 pinnie dus vandaar dat ik weet, en ik weet dat hij altijd die filmpjes maakt, laat die het zo zien
Uit het proces-verbaal bevindingen belangrijke gesprekken TA002 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [37] :
In gesprek 41115 is [verdachte ] [rechtbank: [verdachte ] ] in gesprek met een op dat moment onbekend ander persoon welke gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] waar gesproken wordt over [bijnaam medeverdachte 3] . Dit betreft de bijnaam van [medeverdachte 3] .
nn: heb je " [bijnaam medeverdachte 3] " (fon) nog gesproken
[verdachte ] : ja broer is al geregeld he broer, ik heb het tegen jou gezegd (klinkt als)
nn: ik heb hem gesproken en hij zegt tegen mij: ik ga knallen gewoon
(…)
nn: (lachen) wanneer gaat ie beginnen?
[verdachte ] : eee (klinkt als) eerst volgende ritje naar Duitsland gaat hij
nn: ja maar kan hij alles? Je moet hem leren
[verdachte ] : hij kan alles broer hij is vaak bij mij gekomen (gescheiden kanalen beluisterd) [38]
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 3] met sessienummer 9320 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [39] :
[medeverdachte 3] : Ja, maar Niffou, ik knal de nieuwe open, die Wolf niet open knalt. En die Agie (Achie) ook niet open knalt, ik knal ze moeder open vriend.
(…)
[medeverdachte 3] : Jaa....maar Bakko (fon.) is wel snel, snel. Athans, die van Niffou, Moge Allah hem beschermen. Niffou maakte hem zo, dat die na aanal (knal) geen rook komt en zo.
(…)
[medeverdachte 3] : (…) Niffou, Moge Allah hem naar Paradijs brengen, nam mij mee naar Marbella, hij had daar een loods, op mijn moeders dood, Niffou, hij heeft gewoon een loods in Marbella, er zitten daar vier naast elkaar. Ik heb op hen alle vier getraind, gewoon. Gezweet, gezweet in die Loods.
Taakverdeling en regels
Uit het OVC010-gesprek in de woning van [medeverdachte 7] met sessienummer 20071 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [40] :
[Rechtbank: [medeverdachte 7] wordt in dit gesprek aangeduid met de letter S]
[medeverdachte 7] : hij stond constant paraat voor hun. En dat missen ze nu. Ze kunnen de auto’s hebben ze hebben de spullen, hebben alles maar de achterwacht die is er niet die ontbreekt.
A: Met hoeveel zijn ze?
; Zijn verschillende groepjes, maar in ieder geval zn directe groep is gewoon 3.
A: 3 jongens?
: ja en dan 1 eigenlijk hiervandaan maar tellen we ff niet mee.
(…)[medeverdachte 7] : Deze jongens zijn niet zo, mss ken je hem wel [bijnaam medeverdachte 7] , hij heet [medeverdachte 3]
(…)
[medeverdachte 3] is zn achternaam,
(…)
A: Maar je hebt het broertje van [E] , ..en wie nog meer?
[medeverdachte 7] : [bijnaam medeverdachte 4] [ [medeverdachte 4] ] noemen ze hem.
Uit het verhoor van [medeverdachte 7] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:[medeverdachte 7] : (…) Ik had zoiets van je [rechtbank: [medeverdachte 1] ] bent iemand die er helemaal in zit, een soort crimineel meesterbrein, dit was zijn doel, hij had geen ander doel meer in het leven.(…)
V: wat was zijn rol dan?
[medeverdachte 7] : hij was een soort leider, hij zocht jongens (…) die laatste maand was hij alleen maar bezig met groepjes, hij bereidde alles voor om een plofkraak te plegen. [41]
(…)
V: hoe weet jij van die geldautomaten in Spanje?
[medeverdachte 7] : dat heeft hij verteld, dat was het eerste wat hij vertelde, toen wij in Spanje waren, vertelde hij dat hij daar jongens had opgeleid, dat hij daar pinautomaten had staan, ik kwam er later achter dat hij ook pinautomaten in Nederland had, in augustus juli vertelde hij dat [42]
Uit het verhoor van [medeverdachte 5] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: waar parkeerde je de auto dan als je terug kwam?
[medeverdachte 7] : bij [F] onder. [43]
(…)
V: je had het erover dat je telefoon een dag weg geweest is, toen zat WickR erop, wat deed je daarmee?
[medeverdachte 7] : communiceren, met [bijnaam medeverdachte 1] af en toe, en met [bijnaam medeverdachte 7] , hoe het ging en of ik [F] nog had gezien. In een groep word je toegevoegd zoals in WhatsApp, ging allemaal over locaties dat soort dingen.
V: wie zaten er in die groep allemaal?
(…)
[medeverdachte 7] : [F] niet, [bijnaam medeverdachte 1] wel, [bijnaam medeverdachte 7] , [bijnaam medeverdachte 4] en nog heel veel anderen. Wij waren het groene vakje. [44]
Uit het OVC005-gesprek in de Duitse Audi Q3 met sessienummer 70 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [45] :
[medeverdachte 5] : leest een bericht voor, [medeverdachte 1] is boos.
[medeverdachte 3] : Ja man maar we gaan toch vandaag, ntv
(…)
[medeverdachte 5] : hij reageert niet dat is goed.
(…)
[medeverdachte 3] :: reageer dan ook man, hij gaat mij niet slaan maar ik weet dat hij me eruit kankert dan moet ik achter zijn rug om gaan werken broer, ik wil dat niet jongen. (…)
Uit de verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [46] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij verantwoording moest afleggen bij [medeverdachte 2] , bijvoorbeeld als de plofkraak niet was gelukt, dat hij verantwoording moest afleggen over waarom het niet gelukt was.
De verdachte antwoordt bevestigend.
De voorzitter vraagt verdachte of [medeverdachte 2] ook degene was die bepaalde of de groep weer op pad moest, bijvoorbeeld als het niet gelukt was.
De verdachte geeft aan het inderdaad zo werkte.
Uit het verhoor van [medeverdachte 5] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
A: [F] vroeg mij of ik goed kan rijden, dat weet iedereen in Den Bosch, ze zei wil je geld verdienen, goed geld, ik zeg wat dan, ze zegt ik leer je iemand kennen, dan kwam [medeverdachte 1] . (…) naar [F] , ze zei wil je geld verdienen, ze vroeg hoe was het, ik zeg hij [rechtbank: [medeverdachte 1] ] is zo gek als een deur. Ze zegt je hoeft alleen jongens heen en weer te brengen, ik zeg cocaïne doe ik niet, nee zei ze ploffen. [47]
[Rechtbank: over Wachtendonk] ieder zijn deel, ik moest vijftien procent afstaan voor [F] [48] (…).
V: hoe noemde [bijnaam medeverdachte 7] [bijnaam medeverdachte 1] ?
A: Niffo. Want hij had hem alles geleerd [49]
V: wat deed je met de auto?
A: chippen, banden na laten kijken, was mijn auto ik ben verantwoordelijk voor de auto en de
Jongens. [50]
5.3.6.
Overwegingen rechtbank bij feit 1: crimineel samenwerkingsverband 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht, die tot oogmerk had (het pogen en voorbereiden van) diefstal met braak vooraf gegaan door het tot ontploffing brengen van geldautomaten (hierna: plofkraken).
Het plegen van plofkraken vereist een zekere mate van organisatie en ook al snel de betrokkenheid en samenwerking van meerdere personen. Zo moet een bankfiliaal worden uitgekozen, moeten vluchtroutes worden verkend, moeten explosieven (of gas) en andere benodigdheden worden geregeld en dienen daders over een – bij voorkeur snel – vervoersmiddel te beschikken. De vraag is daarom of de voorbereiding van en het plegen van plofkraken in deze zaak op een zodanige wijze is gebeurd dat dit het (gewone) medeplegen overstijgt en dus sprake is van een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is en licht dat hierna toe.
Juridisch kader
Voor een veroordeling voor dit feit is nodig dat aan drie vereisten is voldaan: (i) er moet sprake zijn van een organisatie, (ii) die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven en (iii) verdachte moet hebben deelgenomen aan die organisatie.
(i) Een organisatie in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht is een samenwerkingsverband tussen verdachte en ten minste één andere persoon met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. De samenstelling van het samenwerkingsverband hoeft niet steeds hetzelfde te zijn en niet is vereist dat de verdachte samenwerkte of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie.
(ii) Het oogmerk van deze organisatie moet voorts gericht zijn op het plegen van misdrijven.
(iii) Om van deelneming te kunnen spreken is vereist dat verdachte tot het samenwerkingsverband behoort en dat hij een aandeel heeft in – of ondersteuning geeft aan – gedragingen die strekken tot óf rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Die gedragingen kunnen bestaan uit het (mede)plegen van de misdrijven, maar ook het verrichten van hand- en spandiensten (die op zichzelf niet strafbaar zijn) kan daaronder vallen. De betrokkenheid bij het samenwerkingsverband enerzijds en het hebben van een aandeel in of ondersteunen van dat verband anderzijds dienen naast elkaar te bestaan, maar zijn tegelijk nadrukkelijk samenhangend. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt ook het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogt. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd. Wetenschap bij de verdachte in de vorm van voorwaardelijk opzet is op dit punt niet voldoende.
Crimineel samenwerkingsverband tot 5 september 2020
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat tussen verschillende verdachten sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het voorbereiden van en plegen van plofkraken.
Er was sprake van een aanzienlijke mate van professionaliteit. De verdachten trokken er niet zomaar op uit. Vanaf medio maart 2020 was op de [adres] in [woonplaats] een ruimte ingericht waar verschillende personen, waaronder verdachte, zich bezighielden met het oefenen op, en maken van instructiefilmpjes van, het binnendringen in de geldkluis achter pinautomaten. In totaal zijn daar zes pinautomaten afgeleverd. Met behulp van onder andere explosieven is daar ‘geoefend’ op geldautomaten van verschillende makelarij. Er werd – zo ook in Wachtendonk en Geldern – gewerkt met een zelf gefabriceerd explosief, een zogenoemde pizzaschuif: een plat langwerpig metalen voorwerp, voorzien van een explosieve stof aan/op het uiteinde en een lang handvat aan de andere kant. De explosieve stof bestond uit het uiterst gevaarlijke TATP.
Uit het dossier komt naar voren dat verschillende jongens zijn opgeleid in het uitvoeren van plofkraken. Ook volgt uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen dat verdachten zeer snelle auto’s regelden en die nog prepareerden voor de op handen zijnde plofkraak. Zo werden banden vervangen en snelheidsbegrenzers verwijderd. Verdachten maakten in de nacht van een geplande plofkraak gebruik van een loods in Den Dungen, waar zij voorafgaand aan de rit naar Duitsland en na terugkomst daarvan bijeen kwamen, auto’s en kleding wisselden en alle benodigde materialen in- en uitpakten.
Tot de dood van [medeverdachte 1] op 5 september 2020 was ook sprake van een duidelijke hiërarchie en rolverdeling in de groep van verdachten. [medeverdachte 2] stond aan het hoofd van de groep, en gaf gerichte instructies voor voorverkenningen van bankfilialen en voor de plofkraken zelf. Hij regelde de benodigde explosieven en bepaalde waar en wanneer een plofkraak werd uitgevoerd. Na de mislukte plofkraak in Geldren werden de uitvoerders geacht [medeverdachte 2] een gedetailleerde terugkoppeling te geven. [medeverdachte 2] bepaalde wie bij de groep hoorde en wie niet.
In het verlengde van deze hiërarchie golden ook bepaalde (ongeschreven) regels. Uit OVC gesprekken valt op te maken op welke wijze de buit volgens [medeverdachte 2] verdeeld moest worden: een gelijk deel voor alle uitvoerders en hemzelf. Nieuwe uitvoerders moesten een percentage van hun deel afstaan aan degene die hen had aangebracht. Daarnaast werden uitvoerders alleen geacht voor [medeverdachte 2] te werken, en niet achter zijn rug met anderen op pad te gaan. In de voorbereidingen van plofkraken maakten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] gebruik van de applicatie WickR, waar zij samen (met anderen) een groep vormden. Locaties en andere informatie werd op die manier met elkaar gedeeld.
De samenwerking tussen [medeverdachte 2] en andere verdachten had - tot slot - een duurzaam karakter. Hoewel niet iedereen vanaf medio maart 2020 betrokken was, start in die maand al wel de samenwerking tussen [medeverdachte 2] en verdachte en de oefenlocatie aan de [adres] . Tot de dood van [medeverdachte 2] op 5 september 2020 blijft hij – zo volgt uit verschillende OVC’s en de verklaring van [medeverdachte 7] – fulltime bezig met het voorbereiden van plofkraken en het aansturen van verschillende jongens daarin. Aldus was in ieder geval tot die datum sprake van en duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat zich bezighield met de voorbereiding en het plegen van plofkraken.
Nadere overweging over het oogmerk van het samenwerkingsverband
In de tenlastelegging van verdachten is het oogmerk van het crimineel samenwerkingsverband ook omschreven als het pogen en voorbereiden van – kortgezegd – plofkraken en niet alleen het plegen van de plofkraken zelf. De rechtbank is van oordeel dat het samenwerkingsverband beoogde plofkraken voor te bereiden. Het onderzoeken van en oefenen op pinautomaten (van specifieke makelarij), het maken van instructiefilmpjes en het opleiden van uitvoerders vallen in die categorie. Uiteraard was het einddoel het plegen van plofkraken zelf. De rechtbank acht niet bewezen dat het samenwerkingsverband het oogmerk had om (ook) pogingen tot plofkraken te plegen.
Deelname verdachte aan het samenwerkingsverband
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van 17 maart 2020 tot 5 september 2020 heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband, gericht op het plegen van plofkraken. Zoals hiervoor overwogen bij de bewezenverklaring van de voorbereidingshandelingen voor het plegen van plofkraken, heeft [verdachte ] pinautomaten op de [adres] in ontvangst genomen, deze vervolgens samen met [medeverdachte 2] onderzocht en filmopnames gemaakt van het openbreken/doen ontploffen daarvan. Daarmee heeft hij rechtstreeks bijgedragen aan de realisatie van het criminele oogmerk van het samenwerkingsverband. Dat oogmerk was immers gericht op het plegen van plofkraken én op het voorbereiden daarvan.
5.3.7.
Aanvullende bewijsmiddelen feiten 1 en 2 in 16.224439.20 (Onderzoek 31LOLA20)
De eerder in dit vonnis gebruikte bewijsmiddelen voor de verschillende bewezenverklaarde feiten, gebruikt de rechtbank ook voor de bewijsvraag of verdachte op 5 september 2020 voorbereidingshandelingen voor plofkraken heeft verricht en op die dag explosieven voorhanden heeft gehad. Die bewijsmiddelen worden hierna niet nogmaals opgenomen. Volstaan wordt met een aantal aanvullende bewijsmiddelen.
Uit de verklaring van verdachte [verdachte ] afgelegd op de zitting van 16 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [51] :
U, voorzitter, houdt mij voor dat op beelden van de camera die gericht is op [adres] te [woonplaats] te zien is dat ik op 5 september 2020 in de ochtend om 1.26.30 uur mijn auto parkeer op het terrein. Dit klopt. Ik ben die ochtend naar de [straat] gegaan en ben daar binnen gaan chillen.
U houdt mij voor dat [medeverdachte 1] diezelfde ochtend om 1.37.25 arriveert op de [straat] en richting het pand loopt. U houdt mij voor dat ik naar buiten loop en dat we samen naar binnen gaan. Ik zeg u dat dit klopt. Ik heb die ochtend de deur open gedaan voor [medeverdachte 2] .
U, voorzitter, vraagt mij hoe vaak ik in de periode maart 2020 tot en met 5 september 2020 op de [straat] kwam. Ik kwam daar 3-5 dagen per week om te chillen.
U, voorzitter, vraagt mij of ik ook wel eens vanaf maart in de ruimte was waar de pinautomaten stonden. Ik ben daar wel eens geweest, maar ik herinner mij de dag en maand niet. Ik heb toen pinautomaten gezien.
Uit het proces-verbaal bevindingen ter plaatse en identiteit blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [52] :
Op 5 september 2020, omstreeks 02.14 uur, kregen wij van het Operationeel Centrum te Utrecht de opdracht te gaan naar de [adres] te Utrecht. [..] Ik zag dat een van deze mannen, die later opgaf te zijn:
[verdachte ] , geboren op [1997] te [geboorteplaats] , hierna te noemen verdachte, moest overgeven. Ik hoorde hem zeggen dat dit kwam doordat hij in shock was van wat er gebeurd was. Ik zag dat de verdachte op zijn linker voorhoofd wat bloed had zitten. Ik hoorde de verdachte zeggen dat dit bloed van het slachtoffer was. Ik heb met mijn zaklamp gekeken of ik een wond op het hoofd van de verdachte kon zien. Ik zag geen wond op het hoofd van de verdachte. Ik zag dat de verdachte later door ambulancepersoneel nagekeken werd op eventuele verwondingen.
Pas nadat de brandweer het teken had gegeven dat het veilig was zijn collega's van Utrecht Noord het pand binnengegaan. Ik hoorde hen zeggen dat er een (1) overleden slachtoffer in het pand was aantroffen. Ik hoorde hem zeggen dat dit slachtoffer een grote wond (een soort gat) in zijn borst had en dat een van zijn onderarmen miste. [..] Later, diezelfde dag, werd ik door de Operationeel Coördinator van Utrecht Noord verzocht de verdachte [verdachte ] aan te houden en over te brengen naar het hoofdbureau en zijn kleding in beslag te nemen. Omdat de verdachte zijn handen nog bedekt had met de eerder genoemde plastic zakken hielp ik hem met het verwijderen van zijn kleding. Ik zag nu, met betere verlichting, dat de verdachte bloed had op zijn T-shirt ter hoogte van zijn linker borst. Ik zag dat er een grote vlek bloed op de binnenzijde van zijn jas zat. Ik zag de rechterschoen van de verdachte doordrenkt van het bloed was. Ik zag dat er een gat in linker voor/bovenzijde van zijn rechterschoen zat. Ik verzocht de verdachte zijn T-shirt uit te trekken en zijn schoenen. Ik zag dat de verdachte een perforatiewond op zijn linkerborst had (foto #1). Ik zag dat de verdachte bij het vooroverbuigen om zijn schoenen uit te trekken vier (4) donkere huidverkleuringen op zijn rug had (foto #2). Ik had het vermoeden dat deze met zijn andere verwondingen te maken hadden. Toen de verdachte zijn schoen uit trok zag ik dat hier op tempo een grote hoeveelheid bloed uit begon te "borrelen" (foto #3). Gezien de combinatie van verwondingen en de snelheid waarmee de verdachte bloed verloor vroeg ik het Operationeel Centrum met spoed een ambulance naar het bureau te laten komen. De verdachte wenste zelf zijn sok te verwijderen (foto #4 & #5).
[..]
Ik zag dat de medewerker van de ambulance de onderbroek van de verdachte afknipte en aan ons overhandigde. Ik zag dat er een vreemd materiaal op de onderbroek zat. Ik kan dit het beste omschrijven als een "flubberachtig" materiaal die wittig van kleur was. Ik hoorde de medewerker van de ambulance zeggen dat dit lichaamsresten waren.
Uit het proces-verbaal bevindingen ter plaatse [straat] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [53] :
Ik zag dat de verdachte zwarte vegen over zijn borst en hoofd had. Ik denk dat deze zwarte vegen mogelijk zijn gekomen door een klap van de explosie. Ik hoorde de verdachte zeggen dat dit kwam omdat hij was gevallen.
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [54] :
Een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in bedrijfspand, [adres] . Het bedrijfspand kan ik als volgt omschrijven:
Ruimte 1: Vanaf de voordeur kwam je in een klein voorportaaltje, waarachter zich ruimte 1 bevond. Hier was links een kappersruimte ingericht, met een stoel en een spiegel. Rechtdoor bevond zich aan de rechterwand een keukenblok. Voor het keukenblok aan de rechterzijde was een tussendeur naar:
Ruimte 2: de woonkamer.Vanaf de tussendeur bevond zich rechts een grote hoek bank. Daar tegenover stond een tv-meubel met daarop een tv. Links stonden een, met de klok mee, kast, eettafel en lage koelkast. Voor de koelkast lagen grote auto-onderdelen. Recht tegenover de tussendeur was een volgende tussendeur naar:
Ruimte 3: de garage, locatie waar de explosie plaats had gevonden. Hier stonden in het midden 2 geld / pinautomaten, door de ruimte lagen verspreid auto-onderdelen, tassen met auto-onderdelen en verschillende planken en platen. De explosie had plaatsgevonden naast de meest rechtse geldautomaat. Links in de hoek bevond zich een tussendeur naar:
Ruimte 4: bij-ruimte. Hier stonden twee geld / pinautomaten op twee pallets.
Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Ruimte 1:
- veiligheidsvest bovenop plafondplaten boven keuken
Ruimte 2:
- Simkaart
- 2 x Rood/zwarte draad, 1x kort en 1x lang
- Witte kabel
- 2 rollen blauw tape
- 4 trechters in maat oplopend
- Flesje nitromethaan
- Ammoniumnitraat (meegenomen door EOD voor onderzoek NFI)
- Flitspoeder (Vernietigd door EOD)
Ruimte 3:
- 2 x pinautomaat
Ruimte 4:
- 2 x pinautomaat
- Gasmeter-set, nieuw in verpakking
- Acetyleen fles
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [55] :
In ruimte 3, werd voor één van de geldautomaten, een deel van een zogenaamde pizzaschuif aangetroffen op de grond. Uit de aangetroffen situatie kon worden opgemaakt dat daar een ontploffing/explosie had plaats gevonden Ook werd daar een sporenbeeld van bloed aangetroffen waaruit voorlopig was af te leiden dat het aangetroffen overleden slachtoffer op die plek aanwezig was geweest. Het slachtoffer werd echter aangetroffen direct achter de voordeur die toegang gaf tot ruimte 1. De brandweer trof het slachtoffer direct achter de voordeur aan liggend op zijn buik en met zijn handen parallel langs het lichaam. Tevens werd in ruimte 2 onder de tafel een 2e zogenaamde pizzaschuif aangetroffen zonder explosieve lading.
Uit het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [56] :
Op 5 september 2020 om 15:00 uur kwamen wij, naar aanleiding van een explosie, voor een forensisch vervolg onderzoek aan op de locatie [adres] in [woonplaats] .
Spoornummer : PL0900-2020288937-159712
SIN : AANO7069NL
Spooromschrijving : Epitheel
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen : 5 september 2020 om 07:53 uur
Plaats veiligstellen : Cobra op tv meubel
Bijzonderheden : (ruimte 2)
Uit een NFI rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een delict gepleegd in Utrecht op 5 september 2020 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [57] :
AANO7069NL#01 cobra op tv meubel
DNA-profiel AAN07069NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte ] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige -niet aan [verdachte ] verwante- onbekende persoon.
Uit het proces-verbaal relatie goederen tot explosie blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [58] :
Op 7 september 2020, omstreeks 13:02 uur, had ik telefonisch contact met [medeverdachte 6] , Senior Forensische Opsporing, naar aanleiding van een aantal vragen van het onderzoeksteam. [medeverdachte 6] vertelde mij dat er onder andere was aangetroffen:
- een Cobra 8 welke was gemanipuleerd; het kruit was eruit gehaald en er was een andere lont in gedaan. Een Cobra 8 betreft een zwaar vuurwerk, waarin een grote lading flitspoeder zit.
- 2 maal flitspoeder. 1 maal 60 gram en 1 maal 30 gram. Bekend is dat flitspoeder gebruikt wordt in combinatie met een pizzaschuif
- 2 pizzaschuiven, waarvan 1 defect door de explosie. Bekend is dat pizzaschuiven gebruikt worden bij plofkraken. Hiermee kan in combinatie met flitspoeder een explosie worden veroorzaakt en deze worden gebruikt bij pinautomaten.
- meerdere pinautomaten.
- 412 gram ammoniumnitraat en een flesje nitromethaan. Ammonium nitraat in combinatie met de vloeistof nitromethaan wordt een explosief mengsel. Met een slagpijpje erbij kan hier een explosief van gemaakt worden.
- Aantal snoeren waarvan de uiteinden waren uitgedraaid. Dit betreft materiaal dat kan worden gebruikt om één en ander te ontsteken, om een vonk te maken.
- Acetyleen en een mengkraan. Dit is kenmerkend voor plofkrakers en wordt normaal gesproken met zuurstof gebruikt.
Uit het OVC003-gesprek uit ATM6 met sessienummer 5417 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [59] :
[medeverdachte 1] : eentje ging helemaal niet d'r in..die heb jij ook geboord
[verdachte ] : hu
[medeverdachte 1] : ik had eentje ging er helemaal niet in., ik had toch drie.eentje ging er maar in ..twee ging maar d'r in
[verdachte ] : ja
[medeverdachte 1] : nu heb jij ene dingetje...die heb je uitgeboord, die moest niet uitgeboord worden
[verdachte ] : shit.
[medeverdachte 1] : maakt niet uit .waar is die derde roller
[verdachte ] : ik denk ntv ..toch!
[medeverdachte 1] : waar is ntv
[verdachte ] : links
[medeverdachte 1] ; ja
[verdachte ] : ntv....vandaag niet nodig ...ik heb toch de plus min batterij niks aan de hand toch! ..ntv
[medeverdachte 1] : niks aan de hand...hij moet warm worden
[18.36.31 uur UTC: gerommel hoorbaar en er wordt weer geklopt]
[verdachte ] : wie is dat?
[voetstappen hoorbaar en vermoedelijk wordt er niet opengedaan]
[verdachte ] : iemand die ..ntv
[medeverdachte 1] : ntv
[verdachte ] : nvt
[medeverdachte 1] : wat de fuck is dit man
[verdachte ] : ntv je hand man
[medeverdachte 1] : man dit is cobrapoeder, wat die fucking co, is die gevallen ofzo
[verdachte ] : nee broer, dat was die ding wat er in zat [vriend in Arabisch]..wat we gisteren d'n hebben
[medeverdachte 1] : geef maar ..ntv ..ik doe dat toch ..ntv..geef die ding geef die ding
[geluiden hoorbaar]
[medeverdachte 1] : kankerzooi
[verdachte ] : ntv
[medeverdachte 1] : geef die ding...nee niet daarin sukkel
[verdachte ] : wat dan
[medeverdachte 1] : de andere kant man
[verdachte ] : iieee
[medeverdachte 1] : dit ding is niet goed, niet goed
[verdachte ] : strak
[medeverdachte 1] : nee ik denk die stof is niet goed...materiaal
[verdachte ] : en
[medeverdachte 1] : dat moet zijn . ntv ..dat kan dat kan... in 2 seconden wordt ie...hier is al gloedheet
[verdachte ] : dan hoor je gelijk tjoek (fonetisch
[medeverdachte 1] : gloed heet., deze materiaal is niet goed., dus
[verdachte ] : breedte ..ntv
[medeverdachte 1] . maar die materiaal is niet goed, praat niet over breedte, dunner, lengte, korter, materiaal. Je moet luisteren voor je je
mond open gooit.....dit is die goeie of slechte [metaal geluid hoorbaar] deze moet nog opgeboord worden prima..deze.even
kijken welke van de twee nou niet gelijk ntv weetje nou welke slecht is en welke goed blijft ntv.andere ntv [metaal geluiden hoorbaar]
[verdachte ] : die met die breeje is ntv. ding toch!
[medeverdachte 1] : ik denk dat deze de slechte is ..ntv ..uitgeboord [slaan geluiden op metaal en gelijktijdig zaaggeluiden hoorbaar]....datkunnen we herkennen
[verdachte ] : waarom doe je dat
[medeverdachte 1] : dat ik hem herken dan weet ik welke kapot is
[verdachte ] : oke, ntv zag je
Uit een sporenmatrix onderzoek 31NIX20 en subonderzoek 31LOLA20 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [60] :
AAJU4158NL ruimte 3 pizzaschuif karton: NFI: op stok#02 en tape#03 DNA relatief grote hoeveelheid [medeverdachte 2] en relatief kleine hoeveelheid DNA van minimaal twee onbekende personen. Op tape #04 en #05 DNA [medeverdachte 2] en minimaal één onbekende persoon.
Uit het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [61] :
Voorafgaand aan het door mij ingestelde forensische onderzoek, verkreeg ik de
volgende informatie:
Bij een op 5 september 2020 ingestelde zoeking in het pand gelegen aan de
[straat] , door de recherche, een aantal goederen werden aangetroffen en in beslag
genomen.
Spoornummer : PLO900-2020288937-159811
SIN : AAMM1386NL
Spooromschrijving : Overige
Wijze veiligstellen : Zak antistatisc
Datum/tijd veiligstellen : 5 september 2020 om 20:00 uur
Plaats veiligstellen : In woning 412 gram
Bijzonderheden : Veiliggesteld eodd en geheel naar nfi
Goednummer : PL0900-2020288937-2690904
SIN : AANZ7983NL
Object : Fles
Merk/type : Nitro
Land : Nederland
Bijzonderheden : Potje nitromethaan tv kast woonkamer
Uit een NFI rapport 'Explosievenonderzoek aan chemicaliën die zijn aangetroffen na een explosie in een bedrijfspand in Utrecht op 5 september 2020' blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [62] :
De onderzoeksopdrachten zijn als volgt geformuleerd:
AAMM1386NL: “Chemische analyse incl massa vaststelling van de stof in de zakken”
AANZ7983NL: “Chemische analyse incl massa vaststelling van de vloeistof”
Op grond van de onderzoeksresultaten en op grond van op het Nederlands Forensisch Instituut aanwezige documentatie en kennis is vervolgens bepaald of de inhoud van onderzoeksmaterialen [AAMM1386NL en AANZ7983NL] een explosieve stof bevat, dan wel een grondstof voor een explosieve stof. Indien van toepassing wordt aangegeven wat eventuele andere, niet aan explosieven gerelateerde, toepassingen zijn.
AAMM1386NL: In elk van de drie boterhamzakjes bevond zich kleurloos tot lichtgeel gekleurde, kleffe vaste stof (zie foto 3 t/m foto 6). Het brutogewicht van de drie zakjes betrof respectievelijk circa 135,5 gram, 53,1 gram en 212,0 gram.
Chemische analyse: De vaste stof uit elk van de drie zakjes betreft hoofdzakelijk ammoniumnitraat. Daarnaast zijn in elk van de drie zakjes de volgende vluchtige bestandsdelen aangetoond: dimethylsuccinaat, dimethylglutaraat, methanol en nitromethaan. Op een zeer laag niveau zijn ook trichloormethaan en dichloormethaan aangetoond.
AANZ7983NL: Onderzoeksmateriaal [AANZ7983NL] betrof een glazen monsterpot met donkerrood kunststof schroefdeksel (foto’s 7 en 8). De monsterpot was verpakt in een dichtgeknoopte zak van transparant plastic. Binnenin de glazen monsterpot bevond zich een kleurloze vloeistof (circa 94,1 gram; circa 85 milliliter).
Chemische analyse De kleurloze vloeistof bestaat hoofdzakelijk uit nitromethaan
Onderzoeksmateriaal [AAMM1386NL]
De inhoud van de drie zakjes van [AAMM1386NL] betreft in totaal circa 400,6 gram van een mengsel van ammoniumnitraat en een aantal vluchtige, brandbare stoffen. De enige toepassing die mij bekend is van mengsels met een dergelijke samenstelling is dat deze als zelfgemaakt springstof mengsels worden gebruikt (zie 6.1). Van dergelijke mengsels zijn mij geen toepassingen anders dan als explosieve stof bekend.
Onderzoeksmateriaal [AANZ7983NL]
De vloeistof in de fles van onderzoeksmateriaal [AANZ7983NL] betreft circa 94,1 gram (circa 85 milliliter) van de vloeistof nitromethaan. Nitromethaan is een relatief ongevoelige maar zeer krachtige springstof. Vanwege de energetische eigenschappen kent nitromethaan ook (niet-explosieve) toepassingen als ‘stuwstof’ voor raketten en modelbouwmotoren. Daarnaast wordt nitromethaan ook wel gebruikt als oplosmiddel in de organische industrie.
Uit een NFI rapport Explosievenonderzoek naar aanleiding van een explosie in een bedrijfspand in Utrecht op 5 september 2020' blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [63] :
Schadebeeld ten gevolge van de explosie.
Door de explosie is een langwerpige plaats van impact in de vloer ontstaan met langs de randen sporen van roetvorming en hittewerking op het tapijt. Binnenin de langwerpige plaats van impact is in één hoek meer schade ontstaan (het met gele stippellijnen aangegeven gebied in foto 5; zie ook foto 6). In deze hoek is niet alleen het grijze tapijt beschadigd, maar ook de lichtbruine ondervloer; zelfs de stenen (betonnen) ondergrond lijkt enigszins vergruisd.
5.3.8.
Bewijsoverweging rechtbank feiten 1 en 2 in 16.224439.20 (Onderzoek 31LOLA20)
Inleiding
Op 5 september 2020 vond er een explosie plaats op de [adres] te [woonplaats] . De explosie vond plaats aan, dan wel vlak voor, een pinautomaat. Bij deze explosie is [medeverdachte 2] om het leven gekomen. Verdachte was op het moment van de ontploffing samen met [medeverdachte 2] aanwezig in het pand op de [straat] . Bij doorzoeking in het pand na de explosie zijn de volgende goederen en stoffen aangetroffen. In ruimte 1 (kappersruimte) een veiligheidsvest en in de chillruimte (ruimte 2) een dummy van een pizzaschuif, ammoniumnitraat, nitromethaan, flitspoeder, draden/kabels/snoeren, tape en trechters. In de achterste ruimte, waar de explosie zich heeft voorgedaan, bevonden zich twee pinautomaten en in de ruimte ernaast nog eens twee pinautomaten, alsmede twee gasflessen met een verdeelslang. Naar aanleiding van het politieonderzoek is verdachte – kort gezegd – verdacht van het voorbereiden van een plofkraak (feit 1) door het voorhanden hebben van de aangetroffen goederen en stoffen op de [straat] en het voorhanden hebben van een explosief, bestaande uit een pizzaschuif gevuld met springstoffen en ammoniumnitraat en nitromethaan (feit 2).
Het voorbereiden van een plofkraak (feit 1)
Voor beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen en stoffen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, in dit geval het teweegbrengen van een ontploffing, een zogenoemde plofkraak. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte, dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan voorbereidingshandelingen van plofkraken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 2] samen de beschikking hebben gehad over deze voorwerpen en stoffen die gezamenlijk en in onderling verband gezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor het plegen van een plofkraak. De rechtbank wijst in dit verband in het bijzonder op de OVC-gesprekken en de camerabeelden die bij de bewijsmiddelen inzake onderzoek 31NIX20 zijn opgenomen, waaruit volgt dat verdachte en [medeverdachte 2] in de periode voorafgaand aan 5 september 2020 samen op de [straat] , pinautomaten hebben onderzocht, hebben opengebroken en (deels) hebben doen ontploffen met explosieve stoffen. De stelling van de verdachte dat hij geen wetenschap had van deze goederen en stoffen volgt de rechtbank niet. Verdachte heeft verklaard dat hij regelmatig in het pand aanwezig was en dat hij ook beschikte over een sleutel van het pand. Het kan niet anders dan dat de verdachte de goederen en stoffen moet hebben gezien nu deze op verschillende plaatsen in het pand lagen. De rechtbank benoemt hier ook expliciet de gemanipuleerde cobra die is aangetroffen op de tv-kast in de chillruimte. Op de cobra is het DNA van verdachte aangetroffen. Uit een OVC-gesprek valt op te maken dat verdachte en [medeverdachte 2] samen met een cobra in de weer zijn geweest bij een pinautomaat
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit bovenstaande dat verdachte en [medeverdachte 2] ten tijde van het voorhanden hebben van deze voorwerpen en stoffen ook op 5 september 2020 het concrete misdadige doel om een plofkraak te plegen voor ogen hebben gehad. Op grond van al dit voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden dat de tenlastegelegde voorwerpen en stoffen bestemd zijn geweest voor het plegen van een plofkraak en ook dat de verdachte en [medeverdachte 2] deze met het opzet daarop voorhanden hebben gehad.
Het voorhanden hebben van explosieven (feit 2) op 5 september 2020
De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een explosief, te weten een pizzaschuif met springstoffen en het voorhanden hebben van explosief materiaal, te weten ammoniumnitraat en nitromethaan.
Ten aanzien van het voorhanden hebben van een explosief, te weten een pizzaschuif met springstoffen, overweegt de rechtbank als volgt. Door het NFI is onderzoek gedaan naar de gebruikte explosieven. Dat heeft geen conclusie over het type explosief materiaal opgeleverd, waarschijnlijk omdat door de explosie zelf al het explosieve materiaal ontploft of verbrand is. Op de foto in het NFI rapport is wel de rechthoekige krater te zien voor de pinautomaat, die de vorm heeft van een pizzaschuif. Voor de pinautomaat is door de politie een deel van een pizzaschuif aangetroffen. Ook is er een pizzaschuif (zonder explosieve lading) aangetroffen in de chillruimte in het pand. Gelet op deze constatering acht de rechtbank het aannemelijk dat op 5 september 2022 in de achterste ruimte van het pand een explosief, te weten een pizzaschuif met springstoffen aanwezig is geweest, die de explosie van de pinautomaat heeft veroorzaakt.
De verdachte ontkent dat hij ten tijde van de explosie samen met [medeverdachte 2] de pizzaschuif met springstoffen voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft in zijn verhoren bij de politie achtereenvolgens verklaard [medeverdachte 2] niet te kennen, niet te weten hoe hij heette en geen kennis te hebben van wat er zich in het achterste ruimte van het pand aan de [straat] afspeelde. Daarna heeft hij verklaard [medeverdachte 2] slechts vluchtig te kennen als de huurder van de achterste ruimte. Ter terechtzitting heeft verdachte aangaande zijn relatie met [medeverdachte 2] niet of nauwelijks vragen willen beantwoorden. Hij heeft verklaard dat hij in de chillruimte had gezeten, dat hij op een gegeven moment richting de achterste ruimte is gelopen en terwijl hij daar in de deuropening stond de explosie plaatsvond. De rechtbank acht dit alternatieve scenario van verdachte niet aannemelijk gelet op de volgende omstandigheden.
Verdachte bleek na de explosie gewond te zijn aan de bovenzijde van zijn voet, waarvoor hij geen plausibele verklaring kon geven. Hij heeft verklaard dat de ruimte vol rook zat en dat hij zich wellicht gestoten kan hebben. Geconstateerd is echter dat in de bovenzijde van de schoen van verdachte tevens een gat zat. Het kan dus niet anders dan dat er iets met behoorlijk veel kracht door zijn schoen en (huid van zijn) voet is gedrongen of gevlogen. De constateringen over deze verwonding passen, naar het oordeel van de rechtbank, veel beter bij een verwonding door een explosie dan door een verwonding door het zich stoten.
Bovendien is bij onderzoek aan de kleding van verdachte op zijn onderbroek een stukje weefsel afkomstig van [medeverdachte 2] aangetroffen. Ook met betrekking tot dit aantreffen legt verdachte geen plausibele verklaring af. Hij zegt dat dit stukje weefsel waarschijnlijk in zijn kleding terecht is gekomen door het verslepen van het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat dit een verklaring zou kunnen zijn geweest als het weefsel op de kleding van verdachte had gezeten, maar niet nu er weefsel tussen zijn kleding terecht is gekomen. De rechtbank acht het waarschijnlijker dat dit weefsel door de explosie tussen de kleding van verdachte is terechtgekomen. Tot slot duiden ook de zwarte vegen in het gezicht van verdachte erop dat hij in de ruimte met daarin de ontplofte pinautomaat aanwezig was toen de explosie plaatsvond.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte op 5 september 2020 samen met [medeverdachte 2] in de achterste ruimte van het pand aan de [straat] een pizzaschuif met springstoffen voorhanden heeft gehad, die is geëxplodeerd.
Voor het voorhanden hebben van ammoniumnitraat en nitromethaan verwijst de rechtbank naar hetgeen zij reeds heeft overwogen ten aanzien van feit 1.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Dagvaarding met parketnummer 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
1.
in de periode van 17 maart 2020 tot 5 september 2020 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten ( voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het tezamen en in vereniging met anderen plegen van diefstallen met braak voorafgegaan door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing;
2.
in de periode van 17 maart 2020 tot 5 september 2020 in Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is (ex artikel 157 lid 1 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- pinautomaten in ontvangst heeft genomen en vervoerd en
- vervolgens telkens die pinautomaten heeft onderzocht en opengebroken en (deels) doen ontploffen met explosieve stoffen en van genoemde handelingen filmopnames voor instructiedoeleinden heeft gemaakt
,- meerdere pakketjes met explosieven voorhanden heeft gehad aan de [adres] te [woonplaats] ,
en aldus goederen en stoffen kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;

Dagvaarding met parketnummer 16.224439-20 (onderzoek 31LOLA)

1.
op 5 september 2020 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van achter jaren of meer is gesteld, te weten om opzettelijk in vereniging een of meer
ontploffingen teweeg te brengen in één of meer geldautoma(a)t(en)), terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen (waaronder de/het gebouw(en) waarin die geldautoma(a)t(en) zich bevond(en)) te duchten was, opzettelijk
- meerdere pinautomaten en
- meerdere pizzaschuiven en
- een veiligheidsvest en
- een hoeveelheid draden/kabels/snoeren en
- een hoeveelheid tape en
- één of meerdere trechters en
- een hoeveelheid nitromethaan en
- een hoeveelheid ammoniumnitraat en
- een hoeveelheid flitspoeder en
- een gasmeter-set en
- een fles acetyleen
bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
2.
op 5 september 2020 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, één of meerdere wapens van categorie II, onder 7, van de Wet wapens en munitie, te weten
- een (zelfgemaakt) explosief en/of (zelfgemaakte) bom, (te weten een
pizzaschuif, gevuld met springstof(fen) en
- een hoeveelheid explosief materiaal (te weten ammoniumnitraat (ongeveer 406 gram) en nitromethaan)
zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van zaken door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet feiten op:
Feit 1, 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
Feit 2, 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20) en feit 1, 16.224439.20 (onderzoek 31LOLA20):
telkens: medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Feit 2, 16.224439.20 (onderzoek 31LOLA20): handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 7, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie (3) jaren, met aftrek van het voorarrest.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraak voor alle feiten, geen stafmaatverweren gevoerd.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Onderzoek 31NIX20
Verdachte heeft in de periode van maart tot september 2020 deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband dat zich bezighield met het voorbereiden en plegen van plofkraken op pinautomaten in Duitsland.
Plofkraken veroorzaken zeer veel onrust voor omwonenden en een grote onrust in de maatschappij. Een plofkraak gaat immers gepaard met een heftige explosie en een grote ravage als gevolg en levert flinke overlast op doordat (publieke) voorzieningen tijdelijk onbruikbaar zijn. De rechtbank houdt bij de straftoemeting in strafverzwarende zin rekening met de zeer professionele en berekenende wijze waarop de kraken zijn voorbereid en zijn gepleegd. Aan de [adres] in [woonplaats] was een werkruimte ingericht waar op automaten werd geoefend. De kennis die zo is opgedaan, over onder andere de benodigde explosieve lading en de wijze en plek waarop die in pinautomaten kon worden ingebracht (in de vorm van pizzaschuiven) voor een succesvolle ontploffing, is vervolgens ingezet bij de uitvoering van meerdere plofkraken.
Verdachte heeft in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie een rol van betekenis gespeeld. Hij heeft zich, op aansturen van [medeverdachte 2] , vanaf maart 2020 intensief beziggehouden met het oefenen van plofkraken. Zijn handelingen bestonden uit het in ontvangst nemen en vervoeren van de pinautomaten en het vervolgens onderzoeken van deze pinautomaten door ze open te breken en deels te laten ontploffen met een explosieve stof. Hiervan werden ook filmopnames gemaakt ter lering voor anderen.
Onderzoek 31LOLA20
Verdachte heeft op 5 september 2020 samen met [medeverdachte 2] voorbereidingshandelingen gepleegd voor plofkraken door in het pand aan de [adres] goederen en stoffen voorhanden te hebben. Ook heeft verdachte samen met [medeverdachte 2] diezelfde dag een explosief en explosieve materialen voorhanden gehad
.Medeverdachte [medeverdachte 1] is die betreffende dag tijdens het oefenen op een pinautomaat door een explosie om het leven gekomen, waardoor verdachte zich bewust moet zijn hoe gevaarlijk het was waarmee zij bezig waren.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
De rechtbank heeft gelet op de hoogte van de straffen die doorgaans voor dit soort delicten worden opgelegd.
De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS hanteren als uitgangspunt
voor een voltooide plofkraak (teweegbrengen ontploffing en diefstal, zonder levensgevaar) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Daarvan uitgaande geldt voor een voorbereiding ongeveer 12 maanden (de helft) gevangenisstraf. Het gaat bij verdachte om een tweetal bewezenverklaringen (31NIX20 en 31LOLA20) ter zake voorbereidingen plofkraken. De beide feiten hangen echter wel zodanig samen dat de rechtbank geen aanleiding ziet om voor beide bewezenverklaarde feiten de door de LOVS geïndiceerde straf aan te houden. Wel zijn de voorbereidingshandelingen in het kader van een crimineel samenwerkingsverband gepleegd. De rechtbank ziet in beginsel aanleiding daarvoor een hogere straf op te leggen. Verder heeft verdachte nog een explosief en explosieve stoffen voorhanden gehad, waarvoor vanuit het LOVS 12 maanden gevangenisstraf als oriëntatiepunt wordt gehanteerd.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een (deels) aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf, van meerdere jaren. De rechtbank neemt echter ook de volgende - overwegend strafverminderende - omstandigheden mee bij het bepalen van de straf.
De persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie van 13 juni 2022 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van
1 oktober 2022, opgesteld door R. Hageman, reclasseringswerker. Hierin wordt beschreven dat verdachte sinds zijn schorsing uit voorlopige hechtenis op 9 november 2021 enige stabiliteit heeft gecreëerd in zijn leven. Hij heeft een vaste baan als koerier, geen schulden meer en is samen met Back UP bezig met het aanvragen van urgentie voor een eigen woning. Gedurende het toezicht heeft verdachte zich aan de afspraken met de reclassering gehouden, maar liet hij een gesloten en enigszins berekenende houding zien als het over onderwerpen zoals financiën en sociaal netwerk ging. De reclassering heeft dan ook geen zicht gekregen op zijn sociale netwerk. Vanuit de politie wordt aangegeven dat zij risico’s zien in het sociale netwerk van verdachte in combinatie met de volgens hen aanwezige beïnvloedbaarheid. De reclassering heeft geprobeerd om verdachte te motiveren voor behandeling gezien zijn psychische klachten als gevolg van de situatie op 5 september 2020, die bij verdachte een shock teweeg heeft gebracht. Dit heeft verdachte echter niet aangepakt. Hij heeft geen hulpvraag aan de reclassering en regelt het liefst alles zelf, samen met familie of Back UP. In het rapport wordt tenslotte geadviseerd om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet, gezien de responsiviteit van verdachte, geen meerwaarde om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen.
De rechtbank houdt ten gunste van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Ook pleit voor hem dat hij, zoals de reclassering schetst, tijdens de schorsingsperiode zijn leven weer aardig op de rit heeft gekregen.
Verdachte heeft al lange tijd in voorarrest doorgebracht, namelijk 427 dagen. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis. Omdat er nog wel zorgen zijn over het sociale netwerk van verdachte in combinatie met zijn gesloten (proces)houding, ziet de rechtbank aanleiding om daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank komt daarom tot de volgende strafoplegging: een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank zal, zoals door de reclassering is geadviseerd, aan de voorwaardelijke gevangenisstraf alleen de algemene voorwaarde verbinden dat verdachte geen nieuw strafbaar feit mag plegen.
Deze straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank is uitgegaan van een kortere periode van het criminele samenwerkingsverband. Daarnaast ziet zij in de vele OVC-gesprekken dat verdachte bij het uitvoeren van de werkzaamheden aan de pinautomaten sterk gestuurd wordt door [medeverdachte 2] en met name wordt ingezet bij als hulpkracht bij het verrichten van diverse klussen voor [medeverdachte 2] . Daarnaast acht de rechtbank deze op te leggen straf meer aansluiten bij de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De redelijke termijn
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Verdachte is op 5 september 2020 in verzekering gesteld, waarop de redelijke termijn is aangevangen. Dat betekent dat de termijn van twee jaar met ruim negen maanden is overschreden. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een beperkte inbreuk op artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) op. Die inbreuk is echter niet zodanig dat strafvermindering moet volgen. Het onderzoek 31NIX20 was een groot en complex onderzoek met een gelijktijdige berechting van zes medeverdachten. Tevens moesten er getuigen in het buitenland worden gehoord. De rechtbank volstaat daarom met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, EVRM.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 46, 47, 57, 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaardingen geldig;
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mr. D. Riani el Achhab en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. den Haan en mr. T.T. van den Dool, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 16.024016.21 (onderzoek 31NIX20)
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2020 tot 05 september 2020 in Nederland en/of Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of één of meer (onbekende) anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten onder meer (pogingen tot en/of voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het tezamen en in vereniging met anderen plegen van diefstallen (met braak) (als bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht) voorafgegaan door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing (als bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht)
(art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2020 tot en met 05 september 2020 in Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (ex artikel 157 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht),opzettelijk
- een of meer pinautoma(a)t(en) heeft/hebben besteld en/of in ontvangst genomen en/of vervoerd en/of
- (vervolgens) (telkens) die pinautoma(a)t(en) heeft/hebben onderzocht en/of opengebroken en/of (deels) doen ontploffen met (een) explosieve stof(fen) en/of van genoemde handeling(en) filmopnames (voor instructiedoeleinden) heeft/hebben gemaakt en/of,
- heeft/hebben deelgenomen aan een of meerdere voorverkenning bij Duitse bankautoma(a)t(en) en/of
- een of meerdere pakketje(s) met explosieven voorhanden heeft/hebben gehad (aan de [adres] te [woonplaats] ),
en aldus goederen en/of stoffen kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad;
(Artikel 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Dagvaarding met parketnummer 16.224439-20 (onderzoek 31LOLA20)
1
Hij op of omstreeks 5 september 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter voorbereiding van het
misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van achter
jaren of meer is gesteld, te weten om opzettelijk in vereniging een of meer
ontploffingen teweeg te brengen in één of meer geldautoma(a)t(en)), terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen (waaronder die geldautoma(a)t(en) en
de/het gebouw(en) waarin die geldautoma(a)t(en) zich bevond(en)) en/of
levensgevaar voor de bewoner(s) in omliggende woning(en) en/of (mogelijke)
voorbijganger(s) te duchten was, opzettelijk
- één of meerdere pinautomaten en/of
- één of meerdere pizzaschuiven en/of
- een veiligheidsvest en/of
- een hoeveelheid draden/kabels/snoeren en/of
- een hoeveelheid tape en/of
- één of meerdere trechters en/of
- een hoeveelheid nitromethaan en/of
- een hoeveelheid ammoniumnitraat en/of
- een hoeveelheid flitspoeder en/of
- een gasmeter-set en/of
- een fles acetyleen
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd,
doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
Hij op of omstreeks 5 september 2020 te Utrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
één of meerdere wapens van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie,
te weten
- een (zelfgemaakt) explosief en/of (zelfgemaakte) bom, (te weten een
(metalen/ijzeren) pijp/buis/koker/pizzaschuif, gevuld met één of meer
springstof(fen) en/of flitspoeder en/of ammoniumnitraat en/of nitromethaan)
en/of
- een hoeveelheid explosief materiaal (te weten ammoniumnitraat (ongeveer 440
gram) en/of nitromethaan)
zijnde - onderdelen specifiek bestemd en van wezenlijke aard voor - voorwerpen
bestemd voor het treffen van personen of zaken door
vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 november 2021, genaamd 31NIX20 / MDRAA20010, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De verschillende type dossiers zijn afzonderlijk genummerd en bovenaan de pagina voorzien van het betreffende paginanummer. Het gehele 31NIX20 einddossier bestaat uit: een Algemeen Dossier, per verdachte een Persoonsdossier, Zaaksdossiers 1 t/m 10, een OVC-dossier, een OT-dossier, een TAP-dossier, een BOB-dossier, een Beslag-dossier en twee Forensische Dossiers (met los gevoegde NFI rapporten). In alle volgende voetnoten zal achtereenvolgens aangegeven worden of het document een proces-verbaal betreft, in welk dossier het te vinden is en het paginanummer in dat dossier.
2.Proces-verbaal bevindingen van 15 september 2020, Algemeen Dossier, p. 336-338.
3.De verklaring van verdachte [medeverdachte 3] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
4.Proces-verbaal bevindingen van 10 november 2020, Algemeen Dossier, p. 399-400.
5.Proces-verbaal bevindingen van 29 april 2020, Zaaksdossier 1, p. 214-215.
6.Proces-verbaal bevindingen van 6 oktober 2020, Algemeen Dossier, p. 666-667.
7.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 24 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 426.
8.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina 305.
9.Proces-verbaal bevindingen van 14 januari 2021, Zaaksdossier 7, p. 80-81.
10.Proces-verbaal bevindingen van 30 april 2020, Algemeen dossier, p. 51.
11.De verklaring van verdachte [verdachte ] afgelegd op de zitting van 16 februari 2023.
12.Uitwerking gesprek van 30 maart 2020, 20.49 uur, taplijn OVC ATM 1, Algemeen Dossier, p. 290.
13.Uitwerking gesprek van 5 april 2002, 23.47 uur, taplijn OVC ATM 1 bestand [nummer] , Zaaksdossier 1, p. 285.
14.Uitwerking gesprek van 5 april 2002, 23.47 uur, taplijn OVC ATM 1 bestand [nummer] , Zaaksdossier 1, p. 288.
15.Uitwerking gesprek van 5 april 2002, 23.47 uur, taplijn OVC ATM 1 bestand [nummer] , Zaaksdossier 1, p. 289.
16.Uitwerking gesprek van 5 april 2002, 23.47 uur, taplijn OVC ATM 1 bestand [nummer] , Zaaksdossier 1, p. 290-291.
17.Uitwerking gesprek van 5 april 2002, 23.47 uur, taplijn OVC ATM 1 bestand [nummer] , Zaaksdossier 1, p. 231.
18.Proces-verbaal bevindingen van 10 juni 2020, Zaaksdossier 1, p. 221-222
19.Proces-verbaal bevindingen van 21 januari 2021, Algemeen dossier, p. 405-406
20.Proces-verbaal bevindingen van 25 januari 2021, Algemeen dossier, p. 590-591
21.Proces-verbaal bevindingen van 14 juli 2020, Algemeen dossier, p. 427-428
22.Proces-verbaal bevindingen van 17 september 2020, Algemeen dossier, p.212
23.Uitwerking tapgesprek van 15 juli 2020, 20.00.52 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 47.
24.Uitwerking tapgesprek van 15 juli 2020, 20.10.54 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 49.
25.Proces-verbaal bevindingen van 17 september 2020, Algemeen dossier, p. 220.
26.Proces-verbaal bevindingen van 17 september 2020, Algemeen dossier, p. 221.
27.Proces-verbaal bevindingen van 17 september 2020, Algemeen dossier, p. 226-227.
28.Uitwerking tapgesprek van 15 juli 2020, 20.20.54 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 50.
29.Proces-verbaal bevindingen, Algemeen dossier, p. 461
30.Proces-verbaal bevindingen, Algemeen dossier, p. 46
31.Uitwerking tapgesprek van 18 juli 2020, 21.09.10 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 83.
32.Uitwerking tapgesprek van 18 juli 2020, 21.14.10 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 84.
33.Proces-verbaal van bevindingen van 27 juli 2020, Algemeen dossier, p. 481-482.
34.Proces-verbaal bevindingen van 17 augustus 2021, Algemeen dossier, p. 412-413.
35.Proces-verbaal bevindingen van 17 augustus 2021, Algemeen dossier, p. 412-413.
36.Uitwerking gesprek van 21 oktober 2020, OVC010 Woning [F] , OVC dossier, pagina 211.
37.Proces-verbaal van 22 juli 2022, tapdossier, pagina 11.
38.Uitwerking tapgesprek van 11 mei 2020, taplijn TA002 [telefoonnummer] ( [verdachte ] ), proces-verbaal van 22 juli 2022, tapdossier, pagina 31 en 32.
39.Uitwerking gesprek van 5 november 2020, OVC012 VW Polo W., OVC dossier, pagina 581.
40.Uitwerking gesprek van 20 oktober 2020, OVC010 Woning [F] , OVC dossier, pagina 203.
41.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina 287.
42.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina’s 292 en 293.
43.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 24 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 431.
44.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 24 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 436.
45.Uitwerking gesprek van 7 augustus 2020, OVC005 Dld Audi Q3, OVC dossier, pagina 123.
46.De verklaring van verdachte [medeverdachte 3] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023, pagina 11.
47.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 408.
48.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 409.
49.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 416.
50.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 417.
51.De verklaring van verdachte [verdachte ] afgelegd op de zitting van 16 februari 2023.
52.Proces-verbaal bevindingen van 5 september 2020, Zaaksdossier 8, p. 15-16
53.Proces-verbaal bevindingen van 5 september 2020, Zaaksdossier 8, p. 23
54.Proces-verbaal bevindingen van 6 september 2020, Zaaksdossier 8, p. 65-73
55.Proces-verbaal bevindingen van 6 september 2020, Zaaksdossier 8, p. 73-74.
56.Proces-verbaal bevindingen van 23 september 2020, FO-dossier 1, p. 125.
57.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 21 september 2021, FO-dossier 1, p. 240-243
58.Proces-verbaal bevindingen van 7 september 2020, Zaaksdossier 8, p.75
59.Uitwerking tapgesprek van 16 juli 2020, 18.35 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6e levering, OVC-dossier, p. 55-56
60.Een geschrift, te weten een sporenmatrix, FO-dossier 1, p. 269.
61.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (Kaap Hoorndreef Utrecht) van 29 november 2020, FO-dossier, p. 146-147.
62.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 19 april 2022, p. 1-8.
63.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 9 maart 2021, FO-dossier, p. 249-260.