ECLI:NL:RBMNE:2023:2161

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
16.341401.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van verkrachting met toepassing van artikel 9a Sr

Op 10 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 november 2019 in Utrecht een verkrachting heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn psychische en psychiatrische problematiek, zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het slachtoffer zonder toestemming. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door forensisch bewijs, waaronder DNA-onderzoek. De verdachte heeft verklaard het slachtoffer niet te kennen, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden. Ondanks de bewezenverklaring heeft de rechtbank besloten geen straf of maatregel op te leggen, omdat de verdachte ten tijde van het feit in een psychiatrische instelling verbleef en er onvoldoende informatie was over zijn toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf, met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot een schadevergoeding van € 5.000 toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.341401.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] (Syrië),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 30 september 2022 en 27 januari 2023. Deze zaak is inhoudelijk behandeld op 27 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van hetgeen de raadsvrouw van verdachte, mr. L.W. Plantenga, advocaat te Utrecht, naar voren heeft gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen mr. B. Roodveldt, advocaat te Zaandam, namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
op 27 november 2019 te Utrecht [slachtoffer] heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde wegens gebrek aan bewijs voor dwang.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De aangifte van [slachtoffer] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Het is gebeurd op 27 november 2019 in het [Instelling ] in [plaats] . [verdachte] (de rechtbank begrijpt verdachte) kwam mijn kamer binnen. Hij is naast mij gaan liggen in bed. Ik zei nog in het Engels dat hij weg moest gaan. Hij ging met zijn hand in mijn onderbroek bij mijn vagina. Hij heeft mijn broek en onderbroek uitgedaan. Ik heb een paar keer geprobeerd zijn hand weg te duwen. Hij is wel groot en zwaar. Hij ging op mij liggen. Hij probeerde met zijn piemel in mijn vagina te komen. Hij zat er wel bij. Hij heeft mij omgedraaid. Ik bleef maar herhalen “don’t do that”. Toen is hij nog met zijn piemel anaal proberen in mij te komen, dat lukte een stukje. Hij heeft met zijn vinger in mijn vagina gezeten. Ik heb gezegd dat ik niet wilde en heb mijn broek vastgehouden. Ik hield mijn broek vast, maar hij was veel sterker dan ik. Hij probeerde ruimte te maken door mijn benen uit elkaar te doen. Hij duwde met zijn hand op mijn rechterzij en trok mij op mijn zij. Ik heb blauwe plekken aan de zijkant van mijn benen. [2]
Het forensisch onderzoek plaats delict, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op donderdag 28 november 2019 om 05:00 uur kwam ik, verbalisant, naar aanleiding van een verkrachting voor het doen van een forensisch onderzoek. Het slachtoffer betreft [slachtoffer] woonachtig in het [Instelling ] Bij het onderzoek werd gebruik gemaakt van een onderzoeksset zedendelicten,
voorzien van het unieke SIN ZAAD0813NL. Er werden meerdere bemonsteringen aan het lichaam verricht.
Spoornummer: PL0900-2019356168-151078
SIN: ZAAD0813NLSpooromschrijving: Sperma
Wijze veiligstellen: Zedenkit
Plaats veiligstellen: Lichaamsbemonsteringen van het slachtoffer
Tijdens het onderzoek zag ik op het rechter bovenbeen ter hoogte van net boven de knie aan de voorzijde en aan de buitenzijde van het been blauwe verkleuringen. De arts kon niets zeggen over het tijdstip van ontstaan, maar er was nog geen gele verkleuring dus redelijk recent. [3]
NFI rapportage inzake DNA-onderzoek bij aangeefster, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Tabel 1: Resultaten van het sporenonderzoek
Omschrijving bemonstering
microscopisch spermacellen waargenomen
aanwijzing spermavloeistof
aanwijzing speeksel
bloed aangetroffen
veiliggesteld voor DNA-onderzoek
Binnenste schaamlippen
buitenzijde nat
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#01
Binnenste schaamlippen buitenzijde droog
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#02
diep vaginaal
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#03
perineum nat
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#04
perineum droog
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#05
in anus
nee
ja
n.v.t.
nee
ZAAD0813NL#06
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek:In bemonsteringen ZAAD0813NL#04 (perineum nat) en #06 (in anus) is daarnaast een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van een relatief kleine hoeveelheid mannelijk DNA. [4]
Proces-verbaal van afname celmateriaal van [verdachte] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1990
SIN: WAAP2990NL [5]
NFI rapportage inzake DNA-onderzoek vergelijking DNA van verdachte en het DNA aangetroffen bij aangeefster, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
ZAAD0813NL#04
perineum nat
ZAAD0813NL#06
in anus
Y-chromosomaal DNA-onderzoekVan het referentiemateriaal van verdachte [verdachte] en van het mannelijk DNA in bemonsteringen ZAAD0813NL#04 en #06 zijn met elkaar overeenkomende Y-chromosomale DNA-profielen verkregen. Dit betekent dat het mannelijk DNA in deze bemonstering afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
Bewijskracht van het vergelijkend Y-chromosomaal DNA-onderzoekVoor het vaststellen van de bewijskracht van de Y-chromosomale overeenkomst met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] is het van belang om te weten hoe zeldzaam het overeenkomende Y-chromosomale DNA-profiel is. Hoe zeldzamer het overeenkomende Y-chromosomale DNA-profiel, hoe groter de bewijskracht van de overeenkomst. Hiertoe zijn de Y-chromosomale DNA-profielen ZAAD0813NL#04 en #06 op 25 februari 2022 vergeleken met Y-chromosomale DNA-profielen in de YHRD. De DNA-profielen in deze databank betreffen Y-chromosomale DNA-profielen van mannen uit verschillende en over de gehele wereld verspreide bevolkingsgroepen. Om de bewijskracht van de overeenkomsten te kunnen formuleren in verbale termen van waarschijnlijkheid is het onderstaande hypothesepaar beschouwd.
Hypothese 1: Bemonsteringen ZAAD0813NL#04 en #06 bevatten elk mannelijk DNA dat afkomstig is van verdachte [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
Hypothese 2: Bemonsteringen ZAAD0813NL#04 en #06 bevatten elk mannelijk DNA dat niet afkomstig is van verdachte [verdachte] , maar van een willekeurig gekozen, niet in de mannelijke lijn aan hem verwante, man.
Het verkregen resultaat is zeer veel waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan als hypothese 2 waar is. [6]
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft bij de politie verklaart dat hij aangeefster niet kent of herkent. Daar staat tegenover de verklaring van aangeefster.
Bewijs in zedenzaken
Op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ertoe de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen indien de feiten en omstandigheden waarover een aangever verklaart op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Volgens de Hoge Raad betekent deze bewijsminimumregel in zedenzaken, waarin het in de kern vaak gaat om het woord van aangever tegen dat van de verdachte, niet dat vereist is dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer die verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Deze bewijsmiddelen dienen voldoende steun te geven aan de verklaring van aangever (getuige). Dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Gelet op voorgaande zal de rechtbank eerst toetsen of de verklaring van aangeefster betrouwbaar kan worden geacht. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of die verklaring in voldoende mate worden ondersteund door ander bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster accuraat en concreet is. Aangeefster heeft helder verklaard over de volgorde van de gebeurtenissen en zij heeft gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen die verdachte bij haar zou hebben verricht en waar dit zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster dan ook betrouwbaar.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het forensisch zedenonderzoek. De blauwe plekken die aangeefster noemt, die volgens aangeefster zijn veroorzaakt doordat verdachte tegen haar zin haar benen uit elkaar haalde, zijn ook bij haar aangetroffen tijdens het forensisch zedenonderzoek.
De rechtbank hecht daarnaast waarde aan het DNA-onderzoek. Uit het DNA-onderzoek van het NFI blijkt de resultaten van het DNA-onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn onder de hypothese dat de bemonstering van het perineum nat en in de anus het DNA van verdachte bevat dan onder de hypothese dat die bemonstering het DNA van een willekeurig ander persoon bevat. De rechtbank concludeert uit deze resultaten, met inachtneming van de rest van het dossier, dan ook dat verdachte de donor is van het DNA.
De rechtbank moet vervolgens een oordeel geven over de vraag of de seks tussen aangeefster en verdachte vrijwillig was of gedwongen.
Dwang
De raadsvrouw heeft betoogd dat het onduidelijk is of de seks met toestemming heeft plaatsgevonden en dat dit scenario niet kan worden uitgesloten op basis van de bewijsstukken.
De rechtbank gelooft de gang van zaken als beschreven door aangeefster, waaruit blijkt dat de seksuele handelingen die aangeefster heeft ondergaan onder dwang hebben plaatsgevonden. Uit haar verklaring volgt dat zij bij herhaling heeft gezegd dat verdachte moest stoppen en zij de hand van verdachte weg heeft geprobeerd te duwen. Verdachte bleef echter doorgaan met seksuele handelingen met aangeefster en voorkwam dat aangeefster aan zijn handelingen kon ontsnappen door feitelijk bovenop haar te gaan liggen. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het forensisch onderzoek, waarbij er blauwe plekken zijn aangetroffen op de benen van aangeefster. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het door de raadsvrouw van verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden. Dat betekent dat de rechtbank uitgaat van de verklaring van aangeefster en het steunbewijs.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 27 november 2019 schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 27 november 2019 te Utrecht door een feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn vingers en penis in de vagina en de anus van die [slachtoffer] , waarbij die andere feitenlijkheden hebben bestaan uit het
- onverhoeds en zonder toestemming binnenkomen op de kamer van die [slachtoffer] en vervolgens
- onverhoeds met twee handennaar beneden trekken en uittrekken van de broek en onderbroek van die [slachtoffer] en
- onverhoeds brengen van zijn, verdachtes vingers in de vagina van die [slachtoffer] en
- bovenop die [slachtoffer] gaan liggen en onverhoeds met kracht die [slachtoffer] op de zijde duwen en
- onverhoeds en met kracht brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina, althans tussen de schaamlippen en in de anus, althans tussen de billen van
die [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

7.1Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot ontslag van alle rechtsvervolging aangezien het feit vanwege volledige ontoerekeningsvatbaarheid niet aan de verdachte kan worden toegerekend.
7..2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft eveneens verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt het volgende vast over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.
Verdachte bevond zich ten tijde van het bewezenverklaarde feit in een psychiatrische instelling ( [Instelling ] , afdeling acute psychiatrie) onder de titel van een zorgmachtiging. Omdat, bij gebrek aan rapportage over verdachte, verder onbekend is wegens welke problematiek verdachte destijds was opgenomen, is dit onvoldoende om vast te stellen dat verdachte verminderd of volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het bewezenverklaarde feit.
Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot ontslag van alle rechtsvervolging en geen maatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en geen maatregel op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij beantwoording van de vraag of verdachte een straf moet worden opgelegd en zo ja, welke, heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting, een zeer ernstig feit. Verdachte is zonder toestemming de kamer binnengekomen van een medepatiënte van [Instelling ] . Hij heeft haar vervolgens tegen haar zin op haar bed geduwd, haar daar gehouden en is vervolgens onder andere met zijn penis binnengedrongen in de vagina van aangeefster. Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster. Seksuele delicten hebben voor slachtoffers vaak ernstige en langdurige psychische gevolgen. Uit de aangifte en wat de advocaat van de aangeefster als benadeelde partij naar voren heeft gebracht op zitting blijkt dat dit ook geldt voor aangeefster.
Misdrijven als de onderhavige brengen bovendien gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 september 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Hoewel de rechtbank over gebrekkige informatie beschikt over de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn (psychische) gezondheidstoestand, blijkt voldoende dat verdachte langdurig kampt met psychische of psychiatrische problematiek en dat deze problematiek nog voortduurt. Zo is niet alleen bekend dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit met een zorgmachtiging opgenomen was, maar ook dat hij in 2020 een zorgmachtiging heeft gehad, waarbij hij moest meewerken aan depotmedicatie en aan urinecontroles. Uit het reclasseringsrapport van juli 2022 blijkt verder dat er sinds maart 2022 diverse meldingen zijn gedaan bij de politie over verward gedrag van verdachte en dat hij dusdanig is afgegleden dat hulpverlenende instanties geen contact meer met hem konden maken. In september 2022 verbleef verdachte weer met een zorgmachtiging in crisisopvang en ook ten tijde van de inhoudelijke behandeling van 27 januari 2023 werd verdachte op een gesloten afdeling behandelt in het kader van een zorgmachtiging. Deze zorgmachtiging loopt in maart 2023 af en inmiddels is verlenging van de zorgmachtiging aangevraagd. Uit het voorgaande blijkt dat verdachte zich in een zorgelijke toestand bevindt en dat hij nog langdurig zorg nodig heeft en krijgt. Gelet op de psychische gesteldheid van verdachte, de (gedwongen) behandelomgeving waarin hij zich momenteel bevindt en de omstandigheid dat van recidive na november 2019 niet is gebleken, vindt de rechtbank, ondanks de ernst van de bewezenverklaarde verkrachting, dat het opleggen van een straf of maatregel geen redelijk doel (meer) dient. Hierbij speelt ook het aanzienlijke tijdsverloop een rol, nu de meeste strafdoelen na een dergelijk tijdsverloop niet meer bereikt zullen worden. De rechtbank zal verdachte dan ook op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht schuldig verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000. Dit bedrag bestaat uit schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering omdat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, omdat verdachte moet worden vrijgesproken of omdat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Subsidiair verzoekt de verdediging de vergoeding te matigen omdat er geen richtlijnen of oriëntatiepunten zijn voor dergelijke schade.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
Immateriële schade
[slachtoffer] heeft € 5.000 aan immateriële schade gevorderd. Omdat er sprake is van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit, komt de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek in aanmerking voor toekenning van immateriële schadevergoeding. De rechtbank acht, gelet op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval, het gevorderde bedrag van € 5.000 billijk en waardeert de schade op dat bedrag. De rechtbank zal daarom de vordering toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 november 2019 tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 november 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Geen straf of maatregel
- bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.000;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en N.M.H. van Ek rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2023.
Mr. J.F. Haeck is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 27 november 2019 te Utrecht
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn vinger(s) en/of penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] ,
waarbij het geweld en of die andere feitenlijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- onverhoeds en zonder toestemming binnenkomen op de kamer van die [slachtoffer]
en/of (vervolgens)
- plaatsnemen op het bed naast die [slachtoffer] en/of naast die [slachtoffer] gaan liggen
en/of
- omhoog doen van het t-shirt en/of bh van die [slachtoffer] en/of
- betasten van en/of zuigen aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer] en/of
- onverhoeds en met kracht (met twee handen) naar beneden trekken en/of
uittrekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- onverhoeds brengen van zijn, verdachtes vingers(s) in de vagina van die [slachtoffer]
en/of
- bovenop die [slachtoffer] gaan liggen en/of die [slachtoffer] met kracht op het bed
duwen en/of onverhoeds met kracht die [slachtoffer] op de zijde duwen en/of
- onverhoeds en met kracht brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina,
althans in/tussen de schaamlippen en/of in de anus, althans tussen de billen van
die [slachtoffer] en/of
- brengen en/of houden van zijn hand(en) tussen de billen van die [slachtoffer] ;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 maart 2022, genummerd PL0900-2019356168, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 102. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 16 december 2019, pagina 17 tot en met 26.
3.Een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] te [plaats] ) van 28 november 2019, pagina 32 tot en met 43.
4.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 december 2021, opgesteld door ing. J.H.C. Gits , pagina 52 tot en met 54.
5.Een proces-verbaal van DNA toestemming afname celmateriaal van 30 december 2021, pagina 55 en 56.
6.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 25 februari 2022, opgesteld door ing. J.H.C. Gits , pagina 65 tot en met 69.