4.3Het oordeel van de rechtbank
De aangifte van [slachtoffer] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Het is gebeurd op 27 november 2019 in het [Instelling ] in [plaats] . [verdachte] (de rechtbank begrijpt verdachte) kwam mijn kamer binnen. Hij is naast mij gaan liggen in bed. Ik zei nog in het Engels dat hij weg moest gaan. Hij ging met zijn hand in mijn onderbroek bij mijn vagina. Hij heeft mijn broek en onderbroek uitgedaan. Ik heb een paar keer geprobeerd zijn hand weg te duwen. Hij is wel groot en zwaar. Hij ging op mij liggen. Hij probeerde met zijn piemel in mijn vagina te komen. Hij zat er wel bij. Hij heeft mij omgedraaid. Ik bleef maar herhalen “don’t do that”. Toen is hij nog met zijn piemel anaal proberen in mij te komen, dat lukte een stukje. Hij heeft met zijn vinger in mijn vagina gezeten. Ik heb gezegd dat ik niet wilde en heb mijn broek vastgehouden. Ik hield mijn broek vast, maar hij was veel sterker dan ik. Hij probeerde ruimte te maken door mijn benen uit elkaar te doen. Hij duwde met zijn hand op mijn rechterzij en trok mij op mijn zij. Ik heb blauwe plekken aan de zijkant van mijn benen.
Het forensisch onderzoek plaats delict, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op donderdag 28 november 2019 om 05:00 uur kwam ik, verbalisant, naar aanleiding van een verkrachting voor het doen van een forensisch onderzoek. Het slachtoffer betreft [slachtoffer] woonachtig in het [Instelling ] Bij het onderzoek werd gebruik gemaakt van een onderzoeksset zedendelicten,
voorzien van het unieke SIN ZAAD0813NL. Er werden meerdere bemonsteringen aan het lichaam verricht.
Spoornummer: PL0900-2019356168-151078
SIN: ZAAD0813NLSpooromschrijving: Sperma
Wijze veiligstellen: Zedenkit
Plaats veiligstellen: Lichaamsbemonsteringen van het slachtoffer
Tijdens het onderzoek zag ik op het rechter bovenbeen ter hoogte van net boven de knie aan de voorzijde en aan de buitenzijde van het been blauwe verkleuringen. De arts kon niets zeggen over het tijdstip van ontstaan, maar er was nog geen gele verkleuring dus redelijk recent.
NFI rapportage inzake DNA-onderzoek bij aangeefster, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Tabel 1: Resultaten van het sporenonderzoek
Omschrijving bemonstering
microscopisch spermacellen waargenomen
aanwijzing spermavloeistof
aanwijzing speeksel
bloed aangetroffen
veiliggesteld voor DNA-onderzoek
Binnenste schaamlippen
buitenzijde nat
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#01
Binnenste schaamlippen buitenzijde droog
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#02
diep vaginaal
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#03
perineum nat
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#04
perineum droog
nee
ja
nee
nee
ZAAD0813NL#05
in anus
nee
ja
n.v.t.
nee
ZAAD0813NL#06
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek:In bemonsteringen ZAAD0813NL#04 (perineum nat) en #06 (in anus) is daarnaast een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van een relatief kleine hoeveelheid mannelijk DNA.
Proces-verbaal van afname celmateriaal van [verdachte] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1990
SIN: WAAP2990NL
NFI rapportage inzake DNA-onderzoek vergelijking DNA van verdachte en het DNA aangetroffen bij aangeefster, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Tabel 1 Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN
Omschrijving bemonstering
ZAAD0813NL#04
perineum nat
ZAAD0813NL#06
in anus
Y-chromosomaal DNA-onderzoekVan het referentiemateriaal van verdachte [verdachte] en van het mannelijk DNA in bemonsteringen ZAAD0813NL#04 en #06 zijn met elkaar overeenkomende Y-chromosomale DNA-profielen verkregen. Dit betekent dat het mannelijk DNA in deze bemonstering afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
Bewijskracht van het vergelijkend Y-chromosomaal DNA-onderzoekVoor het vaststellen van de bewijskracht van de Y-chromosomale overeenkomst met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] is het van belang om te weten hoe zeldzaam het overeenkomende Y-chromosomale DNA-profiel is. Hoe zeldzamer het overeenkomende Y-chromosomale DNA-profiel, hoe groter de bewijskracht van de overeenkomst. Hiertoe zijn de Y-chromosomale DNA-profielen ZAAD0813NL#04 en #06 op 25 februari 2022 vergeleken met Y-chromosomale DNA-profielen in de YHRD. De DNA-profielen in deze databank betreffen Y-chromosomale DNA-profielen van mannen uit verschillende en over de gehele wereld verspreide bevolkingsgroepen. Om de bewijskracht van de overeenkomsten te kunnen formuleren in verbale termen van waarschijnlijkheid is het onderstaande hypothesepaar beschouwd.
Hypothese 1: Bemonsteringen ZAAD0813NL#04 en #06 bevatten elk mannelijk DNA dat afkomstig is van verdachte [verdachte] of van een in de mannelijke lijn aan hem verwante man.
Hypothese 2: Bemonsteringen ZAAD0813NL#04 en #06 bevatten elk mannelijk DNA dat niet afkomstig is van verdachte [verdachte] , maar van een willekeurig gekozen, niet in de mannelijke lijn aan hem verwante, man.
Het verkregen resultaat is zeer veel waarschijnlijker als hypothese 1 waar is, dan als hypothese 2 waar is.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft bij de politie verklaart dat hij aangeefster niet kent of herkent. Daar staat tegenover de verklaring van aangeefster.
Bewijs in zedenzaken
Op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ertoe de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat zij de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen indien de feiten en omstandigheden waarover een aangever verklaart op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Volgens de Hoge Raad betekent deze bewijsminimumregel in zedenzaken, waarin het in de kern vaak gaat om het woord van aangever tegen dat van de verdachte, niet dat vereist is dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer die verklaring op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Deze bewijsmiddelen dienen voldoende steun te geven aan de verklaring van aangever (getuige). Dat wil zeggen dat het steunbewijs op relevante wijze in verband dient te staan met de inhoud van de verklaring van die getuige, zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Gelet op voorgaande zal de rechtbank eerst toetsen of de verklaring van aangeefster betrouwbaar kan worden geacht. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of die verklaring in voldoende mate worden ondersteund door ander bewijs.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster accuraat en concreet is. Aangeefster heeft helder verklaard over de volgorde van de gebeurtenissen en zij heeft gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen die verdachte bij haar zou hebben verricht en waar dit zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster dan ook betrouwbaar.
Steunbewijs
De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het forensisch zedenonderzoek. De blauwe plekken die aangeefster noemt, die volgens aangeefster zijn veroorzaakt doordat verdachte tegen haar zin haar benen uit elkaar haalde, zijn ook bij haar aangetroffen tijdens het forensisch zedenonderzoek.
De rechtbank hecht daarnaast waarde aan het DNA-onderzoek. Uit het DNA-onderzoek van het NFI blijkt de resultaten van het DNA-onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn onder de hypothese dat de bemonstering van het perineum nat en in de anus het DNA van verdachte bevat dan onder de hypothese dat die bemonstering het DNA van een willekeurig ander persoon bevat. De rechtbank concludeert uit deze resultaten, met inachtneming van de rest van het dossier, dan ook dat verdachte de donor is van het DNA.
De rechtbank moet vervolgens een oordeel geven over de vraag of de seks tussen aangeefster en verdachte vrijwillig was of gedwongen.
Dwang
De raadsvrouw heeft betoogd dat het onduidelijk is of de seks met toestemming heeft plaatsgevonden en dat dit scenario niet kan worden uitgesloten op basis van de bewijsstukken.
De rechtbank gelooft de gang van zaken als beschreven door aangeefster, waaruit blijkt dat de seksuele handelingen die aangeefster heeft ondergaan onder dwang hebben plaatsgevonden. Uit haar verklaring volgt dat zij bij herhaling heeft gezegd dat verdachte moest stoppen en zij de hand van verdachte weg heeft geprobeerd te duwen. Verdachte bleef echter doorgaan met seksuele handelingen met aangeefster en voorkwam dat aangeefster aan zijn handelingen kon ontsnappen door feitelijk bovenop haar te gaan liggen. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door het forensisch onderzoek, waarbij er blauwe plekken zijn aangetroffen op de benen van aangeefster. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het door de raadsvrouw van verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden. Dat betekent dat de rechtbank uitgaat van de verklaring van aangeefster en het steunbewijs.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 27 november 2019 schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster.