ECLI:NL:RBMNE:2023:2160

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
16.327638-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorbereiden van plofkraken met een gevangenisstraf van 9 maanden

Op 11 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de voorbereiding van plofkraken. De zaak, die onder het onderzoek 31NIX20 viel, betrof meerdere pogingen tot plofkraken in Duitsland tussen november 2019 en februari 2020. De verdachte, geboren in 1998 en gedetineerd, werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het voorbereiden van plofkraken. Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op verschillende data in 2022 en 2023, zijn de standpunten van de officier van justitie en de verdediging besproken. De officier van justitie, mr. H.C. van Ooijen, vorderde een gevangenisstraf van 9 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van deelname aan een criminele organisatie, stellende dat de rol van de verdachte beperkt was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deelname aan een criminele organisatie, maar dat de verdachte wel schuldig was aan de voorbereidingshandelingen voor plofkraken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel. De uitspraak benadrukt de impact van plofkraken op de samenleving en de noodzaak van een stevige reactie op dergelijke misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.327638.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2022 en 14 oktober 2022 en de inhoudelijke behandelingen van 6, 9, 13, 14 en 16 februari 2023. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 20 maart 2023. Op 31 maart 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en is het onderzoek ter terechtzitting direct hervat en voortgezet op 20 april 2023. Het onderzoek ter terechtzitting is opnieuw gesloten op 28 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. H.C. van Ooijen en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.C. van Bunnik, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.INLEIDING ONDERZOEK 31NIX20

In de periode van 3 november 2019 tot 29 februari 2020, werden in diverse plaatsen in Duitsland acht (pogingen tot) plofkraken van geldautomaten gepleegd. Begin maart 2020 werd er via een Europees Onderzoeksbevel, afkomstig van de Staatsanwaltschaft Osnabrück, informatie ontvangen over een aantal gepleegde plofkraken in de deelstaat Nedersaksen. Bij in ieder geval twee van de opgeblazen pinautomaten was de aanval gericht op een pinautomaat van de firma Wincor Nixdorf, type Procash 4000. Bij deze plofkraken werd geen geld buitgemaakt. Van de andere zes plofkraken slaagden er drie.
Eind januari 2020 werd er door een man, die opgaf te zijn genaamd [A] , bij een bedrijf in Duitsland via het mailadres [email-adres] een pinautomaat besteld van het merk Wincor Nixdorf, type Procash 4000. Ook is er door de besteller contact gelegd met het bedrijf middels het telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . " [A] " hoefde geen speciale uitvoering, wilde een zogenaamde "Reloader" en wilde deze "zo snel mogelijk" hebben. De rekening moest worden verstuurd en op naam gezet worden van de firma [naam firma] , [adres 2] , [vestigingsplaats] in Spanje. De pinautomaat moest geleverd worden op het adres [adres 3] te [plaats 1] .
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen vermoedden de Duitse autoriteiten dat de pinautomaat van dit type werd aangeschaft om deze technisch te onderzoeken en voor proefontploffingen te benutten, teneinde in de toekomst succesvolle aanvallen op geldautomaten voor te bereiden en uit te voeren.
Vervolgens is een onderzoek gestart dat zich aanvankelijk richtte op het achterhalen van de identiteit van [A] . Op basis van diverse onderzoeksbevindingen is het vermoeden van de politie dat dit [medeverdachte 1] betrof. Door de Duitse politie werd er plaatsbepalings- en afluisterapparatuur in de betreffende pinautomaat geplaatst. Deze pinautomaat werd daadwerkelijk geleverd op de [adres 3] in [plaats 1] .
Tussen 19 maart 2020 en 14 juli 2020 worden er nog eens vijf pinautomaten besteld en geleverd op de [locatie 1] .
Op basis van onderzoeksbevindingen uit Duitsland en Nederland is op 1 april 2020 het onderzoek Nix gestart. Gedurende het onderzoek zijn de volgende verdachten in beeld gekomen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [verdachte] en [medeverdachte 6] . [medeverdachte 1] is op [overlijdensdatum] 2020 overleden na een explosie op de [adres 3] te [plaats 1] , waardoor zijn vervolging op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is komen te vervallen. De bevindingen naar aanleiding van zijn overlijden zijn vastgelegd in Zaaksdossier 8. Het gehele onderzoek is vastgelegd in 10 zaaksdossiers. In het onderstaande overzicht is schematisch weergegeven welke personen in welk zaaksdossier verdachte zijn.
Zaaksdossier 1: Deelname aan crimineel samenwerkingsverband (CSV)
Zaaksdossier 2: Plofkraak Wachtendonk (Duitsland)
Zaaksdossier 3: Poging plofkraak Geldern (Duitsland)
Zaaksdossier 4: Poging Plofkraak Alpen-Veen (Duitsland)
Zaaksdossier 5: Brandstichting Audi S5 Cabrio [woonplaats]
Zaaksdossier 6: Aantreffen Audi A27
Zaaksdossier 7: Diefstal, brand Audi RS4 [kenteken 1]
Zaaksdossier 8: Explosie [adres 3] [plaats 1]
Zaaksdossier 9: Aantreffen explosieven ‘s-Hertogenbosch
Zaaksdossier 10: Dodelijk ongeval A2
Zaaksdossier
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Verdachten
[medeverdachte 2]
X
X
X
X
X
X
[medeverdachte 3]
X
X
X
X
X
X
[medeverdachte 4]
X
X
X
X
X
[medeverdachte 5]
X
X
[verdachte]
X
X
X
X
[medeverdachte 6]
X
X

3.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de periode van 22 oktober 2020 tot 23 december 2020 te Nederland en/of Duitsland met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het plegen van plofkraken;
Feit 2: in de periode van 22 oktober 2020 tot 23 december 2020 te Nederland en/of Duitsland zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van plofkraken.

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Blijkens haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijke requisitoir baseert de officier van justitie de bewezenverklaring op – kort samengevat – de OVC-gesprekken, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegd ter zitting, de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting (in de zaak met parketnummer 16-324920-20), het proces-verbaal bevindingen dat ziet op de aangetroffen goederen in de Audi met kenteken [kenteken 2] op de A27 op 31 oktober 2020 en het proces-verbaal bevindingen dat ziet op de diefstal en brandstichting van de Audi met kenteken [kenteken 1] op 4 november 2020.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich, overeenkomstig haar aan de rechtbank overgelegde pleitnota, – kort samengevat – op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie ( feit 1). Zijn rol in de ten laste gelegde periode was dusdanig beperkt dat niet kan worden gesproken van een wezenlijke en structurele bijdrage aan dat crimineel samenwerkingsverband. Bovendien had hij geen wetenschap van het bestaan van die (vermeende) organisatie. Ten aanzien van feit 2 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
5.3.1
Algemeen
De rechtbank bespreekt hieronder de gebezigde bewijsmiddelen en zal hier vervolgens een bewijsoverweging aan wijden. Allereerst zal de vrijspraak van feit 1, te weten deelname aan een criminele samenwerkingsverband, worden besproken. Daarna zullen de voorbereidingshandelingen weergegeven onder feit 2 besproken worden (zaakdossiers 6, 7 en 10).
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, welke bewijsmiddelen telkens slechts worden gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
5.3.2
Identificatie
Veel van het bewijsmateriaal in het onderzoek 31Nix20 bestaat uit afgeluisterde telefoongesprekken en opnames vertrouwelijke communicatie (OVC), waarin de afgeluisterde personen elkaar en anderen veelal met bijnamen aanspreken.
De rechtbank gaat daarom eerst in op de koppeling van specifieke telefoonnummers en bijnamen aan de verschillende verdachten in het onderzoek.
Telefoonnummers
In het onderzoek 31NIX20 zijn verschillende telefoongesprekken opgenomen en afgeluisterd. Dit betreffen onder andere gesprekken gevoerd met en door de gebruikers van de onderstaande nummers.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende de telefonische contacten van [medeverdachte 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [2] :
Sinds 5 september 2020 werden de gesprekken van het telefoonnummer
[telefoonnummer 2]
geïntercepteerd. Uit de opgenomen en beluisterde tapgesprekken is gebleken dat het
telefoonnummer in gebruik is bij [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedatum 2] -1991. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 6] een vriendin betrof van [medeverdachte 1] .
Uit diverse tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 6] telefonisch contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Deze persoon wordt door [medeverdachte 6] zowel [bijnaam medeverdachte 4] als [medeverdachte 4] genoemd. In een tapgesprek geeft de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] aan woonachtig te zijn op nummer [adres 4] . In politiesystemen wordt opgegeven dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik is bij: [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 3] -2000, wonende [adres 4] , [plaats 2] . Gezien het bovenstaande is het aannemelijk dat [medeverdachte 4] de gebruiker is van het telefoonnummer
[telefoonnummer 3].
Uit opgenomen en beluisterde telefoongesprekken blijkt dat [medeverdachte 6] geregeld telefonisch contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] welke door haar [bijnaam medeverdachte 2] (fon) wordt genoemd. Uit de tapgesprekken is gebleken dat [bijnaam medeverdachte 2] eveneens een contact was van [medeverdachte 1] . Het telefoonnummer
[telefoonnummer 4]staat blijkens CIOT op naam van [medeverdachte 2] , [adres 5] te [plaats 1] .
Uit de verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [3] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op
[telefoonnummer 4] . De verdachte antwoordt dat dit zijn telefoonnummer is.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer 5] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [4] :
[telefoonnummer 5] : Na het beluisteren en uitwerken van de gesprekken kan worden gesteld dat de gebruiker van dit toestel is:
Achternaam: [medeverdachte 3]
Voornamen: [medeverdachte 3]
Geboren: [geboortedatum 4] 2000
Uit de bevraging van het nummer [telefoonnummer 5] bij het CIOT blijkt dat het nummer is afgegeven aan
bovengenoemde [medeverdachte 3] . Het betreft een abonnement afgesloten bij de provider Tele2.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [5] :
[telefoonnummer 6] : Na het beluisteren en uitwerken van de gesprekken kan worden gesteld dat de gebruiker van dit toestel is:
Achternaam: [medeverdachte 5]
Voornamen: [medeverdachte 5]
Geboren: [geboortedatum 5] 1997
Uit het bevragen van het nummer [telefoonnummer 6] bij het CIOT blijkt dat het nummer is afgegeven aan bovengenoemde [medeverdachte 5] . Het betreft een abonnement afgesloten bij de provider T-Mobile.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer 1] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [6] :
Uit onderzoek is gebleken dat het mobiele nummer [telefoonnummer 1] ( [telefoonnummer 1] ) in gebruik was bij [medeverdachte 1] .
De rechtbank komt op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen tot de conclusie dat de volgende telefoonnummers toebehoren aan de volgende personen:
 + [telefoonnummer 2] : + [telefoonnummer 2] : [medeverdachte 6] ;
 + [telefoonnummer 2] : + [telefoonnummer 3] : [medeverdachte 4] ;
 + [telefoonnummer 2] : + [telefoonnummer 4] : [medeverdachte 2] ;
 + [telefoonnummer 2] : [telefoonnummer 5] : [medeverdachte 3] ;
 + [telefoonnummer 2] : [telefoonnummer 6] : [medeverdachte 5] ;
 + [telefoonnummer 2] : + [telefoonnummer 1] : [medeverdachte 1] .
Bijnamen
Uit het verhoor van [medeverdachte 4] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [7] :
V: Wat voor bijnaam had [medeverdachte 3] ?
A: [bijnaam medeverdachte 3]
Uit het verhoor van [medeverdachte 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [8] :
V: Hoe werd [medeverdachte 1] genoemd?
A: [bijnaam medeverdachte 1] .
Uit het proces-verbaal bevindingen vaststelling identiteit [verdachte] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [9] :
Uit deze opgenomen en uitgewerkte gesprekken is gebleken dat [medeverdachte 2] zeer geregeld contact heeft met iemand die door hem “ [verdachte] ” alsmede [bijnaam verdachte] wordt genoemd.
Uit een OVC-gesprek in de nacht van 4 november 2020 blijkt dat [medeverdachte 2] het kenteken van de Volkswagen Polo gebruikt door [verdachte] / [bijnaam verdachte] uit zijn hoofd weet en noemt het kenteken [kenteken 3] . Genoemd voertuig staat op naam van de vriendin van [verdachte] . Uit 19 politiemutaties is gebleken dat de daadwerkelijke gebruiker van het voertuig [verdachte] bleek te zijn.
Uit een uitgewerkt OVC-gesprek sessienummer 12935 en 12936 blijkt dat genoemde [verdachte] een kind heeft genaamd [B] , welke op [geboortedatum 6] jarig is. Uit bevraging in de Gemeentelijke Basisadministratie is gebleken dat [verdachte] en [C] de ouders zijn van: [B] , geboren op [geboortedatum 6] -2019.
Gezien bovenstaande is aannemelijk dat als door [medeverdachte 2] met dan wel over [bijnaam verdachte] en of [verdachte] wordt gesproken hiermee [verdachte] wordt bedoeld.
Meerdere personen die in het onderzoek 31NIX20 een rol hebben gespeeld worden met bijnamen aangeduid in de onderlinge communicatie. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aan de volgende personen de volgende bijnamen worden toegeschreven:
 [medeverdachte 2] : [bijnaam medeverdachte 2] ;
 [medeverdachte 3] : [bijnaam medeverdachte 3] ;
 [medeverdachte 4] : [bijnaam medeverdachte 4] ;
 [medeverdachte 1] : [bijnaam medeverdachte 1] ;
 [verdachte] : [bijnaam verdachte] .
Deze bijnamen worden meermaals aangehaald in het vonnis en daarmee worden dan de bovenstaande personen bedoeld.
5.3.3
Vrijspraak feit 1: crimineel samenwerkingsverband
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht, die tot oogmerk had (het voorbereiden van) diefstal met braak vooraf gegaan door het tot ontploffing brengen van geldautomaten (hierna: plofkraken).
Juridisch kader
Het plegen van plofkraken vereist een zekere mate van organisatie en ook al snel de betrokkenheid en samenwerking van meerdere personen. Zo moet een bankfiliaal worden uitgekozen, moeten vluchtroutes worden verkend, moeten explosieven (of gas) en andere benodigdheden worden geregeld en dienen daders over een – bij voorkeur snel – vervoersmiddel te beschikken. De vraag is daarom of de voorbereiding van en het plegen van plofkraken in deze zaak op een zodanige wijze is gebeurd dat dit het (gewone) medeplegen overstijgt en dus sprake is van een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat voor de ten laste gelegde periode voor verdachte niet het geval is. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
Voor een veroordeling voor dit feit is nodig dat aan drie vereisten is voldaan: (i) er moet sprake zijn van een organisatie, (ii) die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven en (iii) verdachte moet hebben deelgenomen aan die organisatie.
Een organisatie in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht is een samenwerkingsverband tussen verdachte en ten minste één andere persoon met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. De samenstelling van het samenwerkingsverband hoeft niet steeds hetzelfde te zijn en niet is vereist dat de verdachte samenwerkte of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie.
Geen crimineel samenwerkingsverband na 5 september 2020
Uit het dossier valt op te maken dat verdachte alleen contact had met medeverdachte [medeverdachte 2] in de ten laste gelegde periode (vanaf 22 oktober 2020). Die contacten staan in het teken van het (het plegen van) plofkraken – verwezen wordt naar de bewijsmiddelen en motivering bij feit 2 hierna. De vraag is echter of verdachte daarmee heeft deelgenomen aan een breder crimineel samenwerkingsverband waartoe [medeverdachte 2] en de andere in de tenlastelegging genoemde personen behoorden. [medeverdachte 1] , die naar het oordeel van de rechtbank aan het hoofd van een crimineel samenwerkingsverband stond dat zich bezighield met plofkraken, waar ook [medeverdachte 2] onderdeel van uitmaakte, is op [overlijdensdatum] 2020 om het leven gekomen.
In de periode van 5 september 2020 tot eind oktober 2020 zijn er in het dossier geen (sterke) aanwijzingen te vinden dat medeverdachten hun activiteiten in datzelfde criminele samenwerkingsverband (zoals ten laste is gelegd) voortzetten. Het blijkt niet dat er in die periode voorbereidingshandelingen zijn getroffen, voorverkenningen zijn gedaan of pogingen tot plofkraak zijn geweest. Echter, er was niet langer sprake van het verrichten hiervan in een structureel en duurzaam samenwerkingsverband; er ontstonden nieuwe, losse verbanden. Dit komt naar het oordeel van de rechtbank – het beste tot uiting eind oktober 2020, wanneer verdachten in onderzoek 31NIX20 de draad weer lijken op te pakken. Dan wordt duidelijk dat verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] (met anderen) bezig zijn met de voorbereiding van de plofkraak in Alpen-Veen terwijl [medeverdachte 2] en verdachte samen bezig zijn met een ander plan, zonder dat van elkaar te weten. Zo vertelt een onbekend gebleven persoon (genaamd [bijnaam 1] ) op 31 oktober 2020 om 05:42 aan [medeverdachte 2] dat [bijnaam medeverdachte 3] , de bijnaam van [medeverdachte 3] , nu op pad is met een ‘Rtje’. Diezelfde nacht, een uur daarvoor, staat een door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] gehuurde Volkswagen Golf-R voor het bankfiliaal in Alpen-Veen alwaar een poging tot plofkraak is gepleegd. Ook uit andere opgenomen gesprekken maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 2] niet langer samenwerkte met [medeverdachte 4] na het overlijden van [medeverdachte 1] .
Met de ontdekking van de oefenlocatie aan de [adres 3] op de dag dat [medeverdachte 1] overleed, viel ook die plek weg voor het oefenen op pinautomaten en het opleiden van (nieuwe) jongens. De loods in Den Dungen, die bij eerdere plofkraken is gebruikt, lijkt evenmin nog door [medeverdachte 2] gebruikt te worden. Uit OVC-gesprekken volgt dat [medeverdachte 2] en verdachte een eigen opslaglocatie voor benodigdheden hadden. Met het wegvallen van [medeverdachte 1] komt tenslotte ook de aanvoer van explosieven (TATP) ten einde. Uit OVC-gesprekken blijkt dat alleen [medeverdachte 1] pakketjes (explosieven) verzorgde voor de groep. In Alpen-Veen wordt er dan ook (opeens) met gasflessen gewerkt door [medeverdachte 4] en zijn mededaders.
Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vanaf 5 september 2020 niet langer sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 2] en de andere medeverdachten als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.
In de periode na 5 september 2020 werkte [medeverdachte 2] nog wel samen met verdachte. Een criminele organisatie kan ook slechts bestaan uit twee personen. De rechtbank is echter van oordeel dat daarvan in dit geval geen sprake is. Beide verdachten spreken gedurende circa 2 maanden wel geregeld over plofkraken en treffen ook de nodige voorbereidingen daarvoor (zie feit 2 hierna). Maar die samenwerking voldoet niet aan de criteria voor een duurzaam en gestructureerd verband. Voor de samenwerking van verdachte met [medeverdachte 2] kan niet gezegd worden dat die het (gewone) medeplegen overstijgt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit ten laste gelegde feit.
5.3.4
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2: voorbereidingshandelingen
Wegnemen voertuig
Uit de aangifte van [aangever] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [10] :
Op 3 november 2020 te 18:00 uur, heb ik mijn grijze personenauto Audi RS4 Avant voorzien van het kenteken [kenteken 1] , geparkeerd voor mijn woning met de neus in de richting van de [straat 1] . Op 4 november 2020 te 05:00 uur, werd ik door de politie wakker gemaakt. De politie vertelde mij dat mijn personenauto was weggenomen en teruggevonden was op de [straat 2] in Utrecht. Ik hoorde van de politie dat mijn
personenauto was uitgebrand.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 9216-9219 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [11] :
NN2: we gaan erin rijden zitten we in die bos, zitten achter ons, niffo we kunnen daar niet meer weg, kijk als hij nou de weg niet wist, kanker bos gepakt.
[verdachte] : legt uit dat hij kennelijk ergens door een paal is gereden, en kom nog op de goede weg uit ook.
[medeverdachte 2] : Je dacht aan je kleintje op dat moment vriend, thuis komen pik.
[verdachte] : Dat is het enige waar ik aan denk als ik achtervolgt wordt, m’n zoontje. Niet te gek doen maar wel wegkomen.
(…)
[verdachte] : Je weet dat die eigenaar van die auto kankerhard gaat huilen he zo meteen, z’n auto is gestolen, en dezelfde nacht in de brand gestoken, haha.
[medeverdachte 2] : Wat was die kenteken, [kenteken 1] toch?
[verdachte] : zo iets, ik weet niet meer, heb verwijderd alles,
NN2: [kenteken 1] ?
[medeverdachte 2] : [kenteken 1] als het goed is, zo iets, ik onthou snel kentekens.
(…)
[medeverdachte 2] : kanker mooie auto, zonde, ik zat er naar te kijken toen jullie bezig was, ik was kanker trots, ja dat is m.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 9234 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [12] :
[medeverdachte 2] : Nou, die auto was nieuwe, 2014, helemaal nieuw.
NNman: Ging die er niet af?
[medeverdachte 2] : Nee, we hebben gelijk erin gestopt, dan gaat hij niet af.
NNman: Had je die deur eruit getrokken
[medeverdachte 2] : ja, cilinder.
NNman: toen ging die open?
[medeverdachte 2] : lichten spring aan, alle, ramen gingen omlaag toen ik die OBD erin deed
NNman: dat wil ik horen, dat wil ik horen!
[medeverdachte 2] : ramen gingen open en lichten gingen aan. ik schrok he, radio ging aan, kankerhard, ik heb de hele straat wakker gemaakt met radio, gelijk uit, uit uit!! haha
NNman: .. ntv zonde
[medeverdachte 2] : Zonde ja, maar jouw man weet niet nu wel hoe het moet. Ik weet precies waar er eentje staat, ik ga er vanavond weer eentje weghalen.
NNman: gaat die ook in de fik? Gaat die ook in de bak.
[medeverdachte 2] : broer!! Bij de box, jij weet het hele verhaal niet! broer, wij zijn bij de box, willen hem in de box gooien, daar komen we de politie tegen.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 11028 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [13] :
[Rechtbank: [medeverdachte 2] is [medeverdachte 2] in dit gesprek]
[medeverdachte 2] .: Nee , we gingen door het bos heen, doodlopende straat beekjes achter ons, in de Bilt, doodlopende straat, nu heb je alleen die bos waar paarden over heen springen die hout.
S: jaja
[medeverdachte 2] .: We rammen die omver 2 x bam, bam vliegt vol op voorruit, doortrappen door bossen heen en weg opgekomen via Westbroek, autoboulevard rechtdoor gepakt, gelijk naar links gegooid, gelijk in de fik gestoken, helikopter kwam alles, we waren net op tijd weg.
S: Utrecht ntv
[medeverdachte 2] .: hier thuis [locatie 2] .
S: RS 4 [locatie 2] ?
[medeverdachte 2] .: Tegenover station [locatie 2] bij die Hollanders , [locatie 3] .
S: [locatie 3] toch?
[medeverdachte 2] .: Tegenover het spoor ja .
S; Ja toch , Wholla ik ga alvast kijken he... Rs4
[medeverdachte 2] .: Ja die hebben wij weg gehaald.
S: grijs? lacht jaja jaja. ntv.
[medeverdachte 2] .: We wisten dat ie daar stond.
S; [nummer] kenteken toch ?
[medeverdachte 2] .: [kenteken 1] als je hem doet op google zie je een foto van die auto.
S: jaja. die rs 4 die ik jou liet zien..
S:ik zag hem ook in [locatie 2] .
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [14] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij wel ooit een auto heeft gestolen met behulp van OBD
kastje en of hij in het bezit was van zo’n kastje.
De verdachte antwoordt dat hij in het bezit was van zo’n kastje en ook dat hij daarmee een
auto heeft weggenomen.
Voorwerpen
Uit het proces-verbaal bevindingen Audi RS6 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [15] :
Op 31 oktober 2020 omstreeks 01.35 uur werd op de vluchtstrook van de Rijksweg A27 een grijze Audi RS6 voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] met ontstoken alarmverlichting aangetroffen. Bij nader onderzoek lagen er plofkraak gerelateerde
voorwerpen in dit voertuig. In het voertuig werden de volgende goederen aangetroffen:
5 Jerrycans allen wit van kleur, waarvan er 1 met vermoedelijke inhoud benzine
2 bivakmutsen in verpakking
een kabel met lans en taser
1. zwarte Ranaway tas inhoudende:
1. zwart klein breekijzer
1. zwart middel breekijzer
1. zwart lang breekijzer
1. zwart vuisthamer
1. zwart voorhamer (sencys)
1. schroevendraaier (Bahco) plat.
OVC-gesprekken
Onderstaande gesprekken vinden plaatsvoorafgaandhet aantreffen van de Audi RS6 op de A27 (chronologisch weergegeven)
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8505-8509 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [16] :
[medeverdachte 2] [verdachte] (niet op TAP)
[medeverdachte 2] : we hebben een kleine probleempje, die auto is begrenst.
[verdachte] : Nee joh
[medeverdachte 2] : 270
[medeverdachte 2] : kunnen we die begrenzer eraf halen bij AMT?
[medeverdachte 2] : Kun je dat regelen alsjeblieft ?
[verdachte] : ik ga bellen.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8684 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [17] :
[medeverdachte 2] belt naar [verdachte] .
[medeverdachte 2] : ...ik heb even geld thuis gepakt.
[verdachte] : wat moest je doen dan?
[medeverdachte 2] : Ruitenwissers 55 euro...Ken je ook niet klagen. Wax.
[verdachte] : Wax? wat voor Wax?
[medeverdachte 2] : Die over je raam heen. Die wax. Net zoals die van Loogman. Gekke shit, voor regen. Ik heb nieuwe ruitenwissers.
[verdachte] : Ok.
[medeverdachte 2] : ik ga denk ik ff naar huis , ik heb die dingen geregeld., hij is afgezaagd. Bel me als je terug bent.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8729 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [18] :
[medeverdachte 2] : “Ik ben gewoon hier, ik zit te wachten op die chauffeur, die niet opneemt, die vuile vieze idioot”.
NNvrouw: Wat?
[medeverdachte 2] : Diegene die gaat rijden, daar zit ik op te wachten.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8733 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [19] :
[medeverdachte 2] : Die spullen zitten sowieso bij die [bijnaam verdachte] , in de box.
NNman: Ohh....in de box...(nvt), bij die [bijnaam verdachte] .
[medeverdachte 2] : Ja...ik dacht toen we terug kwamen met die vijfje (5) hebben we daar gelegd,...(ntv). wou niet bij zijn Osso laten.
NNman: Welke spullen?
[medeverdachte 2] : Mijn batties enz.
(de rechtbank begrijpt dat, gelet op pagina 267 van het OVC-dossier, met battie een accu wordt bedoeld)
NNman: Ja, toch, oke, is goed broer. Kijk maar...connect mij als je...
[medeverdachte 2] : Ik ga hem blijven bellen...
NNman: ...(ntv)...
[medeverdachte 2] : [bijnaam 1] , ik heb nu bericht. Ik ga nu naar hem osso. In ieder geval, wat moet ik doen. Bij mijn osso..
NNman: Oke, is goed.
Gepiep van een telefoon die kennelijk niet opneemt.
[medeverdachte 2] : Kanker [verdachte] man. Kom op man.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8739 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [20] :
[Rechtbank: W is [medeverdachte 2] in dit gesprek]
[verdachte] : Ik moet sowieso langs mijn moeder.
W.: Ja.
[verdachte] : Ja.
W.: Is goed jongen.
[verdachte] : Moet mijn muts daar...
NN: Ik heb hier een muts voor je. Hij is nieuw, hij is in de zak.
Onderstaande gesprekken vinden plaatsnahet aantreffen van de Audi RS6 op de A27 (chronologisch weergegeven)
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8792-8800 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [21] :
[medeverdachte 2] : ben je gek geworden dan, die auto is weg en in beslag genomen is.
[medeverdachte 2] : [bijnaam 2] ik weet niet of je bewust bent wat er allemaal in de kofferbak zit, het is 1,5 jaar gevangenisstraf.
[bijnaam 2] : nee hoezo. nee
[medeverdachte 2] : alleen dat niet, voor de rest alles zit erin.
[bijnaam 2] : ik weet niet wat je allemaal nodig hebt.
[medeverdachte 2] : Ja genoeg, voetjes, moker, shukker, gemaakt ding.
[bijnaam 2] : gemaakt ding. ontsteker ?
[medeverdachte 2] : dat is voorbereiden “Arof (Plof)
[bijnaam 2] vraagt hem of het echt waar is.
[medeverdachte 2] : bivi’s, handschoenen, amo ..jerry's...en elke agent weet dat die jerry’s gebruikt worden voor Arof (Plof). Met die grote sporttas, schoonmaak spullen.
[bijnaam 2] : nog net geen kanno!!!
[medeverdachte 2] : alleen geen batties, dan was het plaatje compleet.
[bijnaam 2] : het is wel erg wollah.
[medeverdachte 2] : Ik heb ze eruit gehaald jongen ik zei nog tegen hem zal ik deze batties eruit halen. [bijnaam verdachte] zei tegen mij laat ze er in. Ben je gek geworden ofzo.
(…)
[medeverdachte 2] : topteam, ik heb topteam gefikst en alles. Weetje hoeveel. Ik, driver en [bijnaam 1] , die andere, was alleen meegegaan, omdat die alleen op zijn naam staat, maar ja, hij is goed voor moker enz. voor spullen doorgeven.
[bijnaam 2] : het is nu vijf uur.
[medeverdachte 2] : “Tzzz...nu hadden we hem in de lucht gegooid en we waren allang in...we zouden nu bijna Holland inrijden, als het goed is”.
[bijnaam 2] : we waren sowieso al hier, aan het pompen.
[medeverdachte 2] : ja, we zouden nu aan het terug pompen, ja, of we zouden misschien doorrijden naar een tweede. Dat was de planning vriend. We zouden doorgassen naar een tweede hokje.
[bijnaam 2] : wouden jullie er twee doen?.
[medeverdachte 2] : als het niet heet was, als het rustig was.
[bijnaam 2] : wacht, wacht, zouden jullie een hokje met vier doen?
[medeverdachte 2] : ja, daarom zouden we doorgaan naar een tweede.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8862-8864 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [22] :
[medeverdachte 2] : Gisteren zou ik vertrekken, die jongens met wie ik die zesje heb gehuurd. [verdachte] wou niet weten waar, hij zei kom jij en [D] (fon) naar de box en hun hoeven niet te weten wat mijn box is. In ieder geval klaar, we gaan naar die box toe halen spullen op alles. Alle spullen klaar en in de auto. Auto afgetankt uit de box, we hebben begrenzer eraf gehaald zelf bij zo een bedrijf. We wouden hem nog testen en hadden de top nog niet gehaald, je weet toch. We moesten nog twee gasten ophalen en klaar en gassen, gassen gassen. We konden bij Groenekan eraf en wilden hem testen, drukken, drukken, Die auto zat op 270, 280 zo en toen zei hij hij doet niks meer. Alles zat in die auto en ik zeg tegen [verdachte] laat hem uitrollen zover mogelijk. Hij laat hem uitrollen zo ver mogelijk, laat hem zo ver mogelijk uitrollen en hij geeft aan de bak is kapot.
[medeverdachte 2] : Heel de saus zat in de auto jerry’s alles. Ik begin al met spullen pakken want je weet we gaan rennen, je weet toch.
(…)
[medeverdachte 2] : (…), we gaan rennen geen tellie bij ons, we gaan rennen weg van die RS6 en vroeg om die Batra’s. Ik terug naar die RS6 Batties gepakt, ik denkt die jammer ligt in de kofferbak, ze zien zien ons live claxonneren.
(…) Ik heb alsnog die batties gepakt ie weilanden. ntv. als ik was aangehouden. 150 meter ik was buiten adam Ik had die batties in mijn handen, jammer hier, uiteindelijk Via via belde ik [E] hij was met jou broertje doen hebben zij met opgehaald bij Maartensdijk. Ik belde [F] en zei haal die zesje op maar was te laat de politie was er al. Hij rijd daar naartoe was het al te laat.
[G] : Zaten er gestolen kentekenplaten op?
[medeverdachte 2] : Nee.
[G] : hebben ze meegenomen. Wat heb je erin gelaten?
[medeverdachte 2] : Hele pakket behalve battie’s.
[G] : hoe bedoel je ?
[medeverdachte 2] : alles behalve batties.
(…)
[G] : Je zou 2 keer doen.
[medeverdachte 2] : Ja, we zouden twee knallen.
[G] : Jullie hebben ook honger.
[medeverdachte 2] : Nee, maar [H] zou het doen. Buitenkant, op de parkeerplaats. We hebben die 6 gechipt, we hebben nieuwe banden, we hebben ruitenwissers gedaan.
[G] : Alles?
[medeverdachte 2] : Ja, man het is net als of het onze eigen auto is vriend. We hebben 4 Max eraf gehaald, we hebben nieuwe banden gedaan, (…) Nieuwe ruitenwissers, met het laatste geld dat ik had.
Uit de verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [23] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij degene is die is te horen in de OVC012-gesprekken met sessienummers 8862 t/m 8868 en of hij degene is die zegt ‘gisteren zou ik vertrekken, die jongens met wie ik die zesje heb gehuurd’.
De verdachte antwoordt dat hij dat is.
Onderstaande gesprekken hebben plaatsgevonden op 20 december 2020 (chronologisch weergegeven)
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 13788 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [24] :
[medeverdachte 2] : “Ewa? Je hebt lekker geslapen, zie ik. Ik ben vroeg wakker geworden man voor die kanker kabels vriend. (…) ik heb eentje kanker, kanker opgehaald een zwarte kabel voor taser. (…)
[medeverdachte 2] : “Vandaag lukt wel broer, als je alle Jerry’s gaat regelen, dan kunnen we vanavond vertrekken, kabels zijn er, taser zijn er ook, twee. En misschien die andere kan ik die terugbrengen. Kom, kom, rijd tenminste, rij tenminste...Aalsmeer, ja. Ik wil nu, nu, naartoe gaan, ik wou Jerry’s pakken”.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 13827 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [25] :
[medeverdachte 2] : Waarom? Maar [bijnaam verdachte] , ik maak je wakker met een reden, ik maak je niet wakker om buiten te spelen of jointje te spelen. Ja, nu pas . ik zweer op Allah, morgenmiddag om twee uur moet je wakker zijn, ik zweer op Allah.
[bijnaam verdachte] : Twee uur?
[medeverdachte 2] : Ja, twee uur, dan kunnen we alles in alle rust doen, zonder te haasten, (…)
[medeverdachte 2] : Snapje dat tijgertje van mij, hoe gaat het met [B] en je vrouw, vrouw en kind
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 13837 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [26] :
[medeverdachte 2] belt uit met NNman.
[medeverdachte 2] : We hebben sowieso 6 a 7 barkies nodig voor de benzinetank, het zijn 14 jerry’s broer, het zijn 14 jerry’s...het is een hoop geld. Snapje?
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 14092-14094 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [27] :
[medeverdachte 2] ; Auto is rood of auto is zo,
[verdachte] : hij heeft zeker een kk-opvallende kleur, weet nu al..
[medeverdachte 2] ; Nee,..drukken, sirenes aan, KA- stopteken, gaaaaaaas..pappa.
[verdachte] : Als die rood is, heb je echt een probleem hoor.
[medeverdachte 2] : whollah, ik zeg hij is rood, ik zeg het alvast tegen jou,
[verdachte] : Dan ben je echt gek dat je dat hebt gedaan. Pannekoek, al ga je 3 kilometer er overheen, al ga je 800 kilometer er overheen, ze zijn de hele dag op zoek naar een rode auto. Die rijden echt niet veel op de snelweg he,
(…)
[verdachte] : heb je hem daar opgehaald?
[medeverdachte 2] : nee ergens anders, in Doutzroe,
(…)
[medeverdachte 2] belt nog een keer naar [verdachte] , en zegt morgen 12:30 uur wakker worden he. [verdachte] zegt dat het goed is. [medeverdachte 2] zegt tegen NNman (wss [bijnaam 3] ) wat moeten we nu nog allemaal regelen? Ik ga zo die, die elektriciteit (taser) en die kabel aan die [I] geven, kan je Bievie regelen voor hem? (…) Ook jij moet olie gaan verversen.
Onderstaande gesprekken hebben plaatsgevonden op 23 december 2020 (chronologisch weergegeven)
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 14204 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [28] :
[medeverdachte 2] : Waarom pakje mijn bundel af?
[verdachte] : dertig, ik ga je ziek maken. Ik ga je helemaal ziek maken. Plofkraker!!!
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 14209-14211 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [29] :
[medeverdachte 2] : Luister eens? Ik moet twee jerry’s nog doen, ik moet. Twee bij jou in de auto en twee bij mij in de auto. Dan gaan we die twee snel vullen en dan gaan we...
(…)
[verdachte] : Double deze is een Atje.
NNman: Ja. Deze zit goed uit toch?
[verdachte] : Wat?
NNman: Die plek??
[verdachte] : Jawel.
NNman: (ntv) dertig seconden, geven, geef. Ik heb een Watchtje bij me. Ik weet die jongens, die gaan zeggen, ja, ik ga tellen, tellen en het is dan twee minuten. We moeten tellen.
NNman: Is het in Düsseldorf zelf?
[verdachte] : Toestoes (nee, niet).
NNman: iets ... (…)
[verdachte] : Kijk, ik wou zo gaan.
NNman: Maar wat staat daar op die hoek, wat staat daar.
[verdachte] : Hoe komen ze....ik weet het niet, ik denk dat dit 5 a 6 is. Kijk we gaan zo, kijk rechtdoor., rechtdoor, rechtdoor...kijk we gaan hier naar links, en we rijden mhoog...omhoog, we kunnen hier op, maar . kijk
NNman: Weetje hoe je gaat rijden daar?
[verdachte] : Ja, je gaat 46 erop.
Uit de verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 24 november 2021 in zijn strafzaak met parketnummer 16-324920-20 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [30] :
Ik was de bestuurder van de Audi (de rechtbank begrijpt: op 23 december 2020). Voorbij Vianen zijn we de A2 richting Den Bosch opgegaan. Bij knooppunt Everdingen zijn we gekeerd en terug richting Utrecht gereden. Nadat we waren gekeerd heb ik 312 kilometer per uur gereden. Op het moment van het ongeval was ik in snelheid gezakt, want voor ons werd het drukker. Ik reed toen 270 kilometer per uur en heb toen geremd. Het kan kloppen dat door de auto geregistreerd is dat ik op het moment van de aanrijding 256 kilometer per uur reed. Ik ontken niet dat zich op dat moment verkeer om mij heen bevond. Het werd door de inzittenden ook toegejuicht dat ik zo hard reed. We waren bezig met een testrit om te kijken hoe hard de auto kon rijden. Ik heb de auto getest. Het klopt dat ik wist waarmee ik bezig was. Ik weet hoe gevaarlijk het was. Het klopt dat ik over een langere afstand met hoge snelheden reed.
Uit het proces-verbaal van bevindingen over de situatie ter plaatse na het ongeval blijkt het volgende [31] :
Op woensdag 23 december 2020 bevond ik mij naar aanleiding van een verkeersongeval op de Rijksweg A2 (…). Ongeveer 300 meter na het autowrak met daarin nog een persoon zag ik ook een auto staan. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat dit de rode Audi RS6 betrof die me kort daarvoor had ingehaald. (…) Ik hoorde van een omstander dat de inzittenden van deze Audi waren gevlucht. (…) Ik zag door de kapotte achterruit dat in de achterbak witte jerrycans stonden. Ik voelde dat in een van deze jerrycans vloeistof zat omdat deze zwaar was.
Uit het verhoor van [medeverdachte 2] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [32] :
Verdachte vertelt dat hij in de Audi heeft gezeten. Dat hij tijdens de aanrijding op de A2 ook rechts voorin heeft gezeten. Dat na de aanrijding iedereen is weggerend.
Bewijsoverweging
Voor beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, stoffen en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, in dit geval het teweegbrengen van een ontploffing, een zogenoemde plofkraak. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte, dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereidingshandelingen van een plofkraak.
Op 31 oktober 2020 is een grijze Audi RS6 voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] aangetroffen op de vluchtstrook van de A27. In deze auto zijn meerdere plofkraak gerelateerde goederen aangetroffen, waaronder jerrycans, waarvan één vermoedelijk gevuld met benzine, breekijzers, bivakmutsen, een kabel met lans en taser. Het is bekend dat deze combinatie van voorwerpen worden gebruikt voor het plegen van plofkraken. Uit OVC012-gesprek met sessienummer 8739 op 30 oktober 2020 blijkt dat verdachte geen muts had en dat [medeverdachte 2] die ‘nieuw in een zak’ voor hem zou meenemen. In de RS6 zijn er door de politie bivakmutsen nieuw in plastic zak aangetroffen. Daaruit maakt de rechtbank op dat verdachte mee zou gaan bij het uitvoeren van de op handen zijnde plofkraak. Uit de OVC-gesprekken voorafgaand en na het aantreffen van de Audi RS6 volgt ook dat verdachte de auto gereed aan het maken was door de begrenzer er af te halen en de ruitenwissers en banden te vervangen. Na het aantreffen van de Audi RS6 volgt uit de OVC-gesprekken dat medeverdachte [medeverdachte 2] ‘gisteren zou vertrekken met jongens met wie die zesje heeft gehuurd’ en dat wat er in de kofferbak ligt ‘1,5 jaar gevangenisstraf’ oplevert volgens medeverdachte [medeverdachte 2] , omdat het ‘voorbereiden plof’ is.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij wel eens een auto heeft gestolen met behulp van een OBD-kastje. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de Audi RS4 met kenteken [kenteken 1] in Utrecht [locatie 3] tussen 3 en 4 november 2020. Deze auto is diezelfde nacht na een achtervolging met de politie uitgebrand teruggevonden. Uit het OVC012-gesprek met sessienummers 9216-9219 blijkt dat verdachte toen achter het stuur heeft gezeten. Dat de auto niet gestolen was met het doel deze in de brand te steken behoeft geen uitleg, en volgt ook rechtstreeks uit het OVC012-gesprek met sessienummer 9234 waarin medeverdachte aangeeft dat zij de auto in een box wilden zetten, maar dat er een politieauto aan kwam rijden en zij gevlucht zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort snelle auto’s wordt gebruikt bij het plegen van ernstige delicten om aan de politie te kunnen ontkomen. Dat verdachten die intentie hadden kan ook worden afgeleid uit het prepareren van de Audi RS6 van enkele dagen daarvoor. Omdat die RS6 klaarblijkelijk onverwacht er mee stopte, gaat de rechtbank gaat er vanuit dat de gestolen Audi RS4 ter vervanging van de Audi RS6 diende.
Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de gestolen auto en de in de Audi RS6 aangetroffen voorwerpen kennelijk bestemd waren voor het plegen van plofkraken.
Verdachte heeft bekend op 23 december 2020 een testrit te hebben gemaakt in een Audi waarbij hij 312 kilometer per uur heeft gereden. Verdachte heeft die avond een dodelijk ongeluk veroorzaakt. [medeverdachte 2] heeft ook bekend die avond in de auto te hebben gezeten ten tijde van het ongeluk. In de auto zijn meerdere jerrycans gevonden, waarvan er één gevuld was met benzine.
In de dagen voorafgaand aan deze testrit wordt door verdachte en [medeverdachte 2] uitgebreid gesproken over het ophalen van kabels, jerry’s, bievie’s (
de rechtbank begrijpt: bivakmutsen)en een taser en het zoeken naar een zogenaamde “snelle" auto om mee te gaan “racen” en “werken”. Vervolgens wordt er een rode Audi geregeld, waar het ongeluk ook mee is veroorzaakt, en wordt er gesproken over dat ze gaan vanavond en over Duitsland. Verdachte roept op 23 december 2020 tegen [medeverdachte 2] :
“Ik ga je helemaal ziek maken. Plofkraker!!!”
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachte de beschikking hebben gehad over voorwerpen, voertuigen en stoffen die gezamenlijk en in onderling verband gezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor het plegen van een plofkraak.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2
in de periode van 31 oktober 2020 tot en met 23 december 2020 in Utrecht,
in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met
anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te
weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor
goederen te duchten is (ex artikel 157 lid 1 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een voertuig (bestemd voor het vervoer naar geldautomaten (in Duitsland) die door verdachte en/of zijn mededader(s) opengebroken, dan wel tot ontploffing gebracht werden
)heeft weggenomen (door middel van een OBD-kastje);
- accu’s en jerrycans en kabels en tasers heeft geregeld en in bezit heeft gehad en vervoerd
en aldus goederen en stoffen kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven en voorhanden hebben gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder
feit 2bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen gelet op de volgende omstandigheden. Allereerst is de rol van verdachte aanzienlijk beperkter geweest dan de rol van de medeverdachten. Ten aanzien van de verdenking onder feit 2 zijn per zaaksdossier de feiten en omstandigheden uiteen gezet waaruit blijkt dat de rol van cliënt bij deze voorbereidingshandelingen zeer beperkt is gebleven. Voor zijn aandeel in zaaksdossier 10, de aanrijding op de A2 op 23 december 2020, heeft verdachte al een straf opgelegd gekregen. Hij zit voor deze strafzaak in detentie en hij is daar hard aan het werk om zijn leven een andere wending te geven. Begin juli van dit jaar mag hij starten met zijn Penitentiair Programma en hij heeft werk geregeld als schilder zodat, zodra hij vrijkomt, hij inkomen kan genereren en hij een dagbesteding heeft. Hij heeft een stabiele relatie en in september 2023 verwachten hij en zijn vriendin een tweede kindje.
Tot slot wordt verzocht rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het aanzienlijke tijdsverloop in deze zaak. Hierbij merkt de verdediging met name op dat het tijdsverloop verdachte extra nadelig raakt, nu hij zich tweemaal moet verantwoorden in een samenhangend onderzoek en de feiten gelijktijdig afgedaan hadden kunnen worden. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal zijn toekomstplannen doorkruisen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
9.3.1
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende twee maanden samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan de voorbereiding van plofkraken.
Plofkraken veroorzaken zeer veel onrust voor omwonenden en een grote onrust in de maatschappij. Een plofkraak gaat immers gepaard met een heftige explosie en een grote ravage als gevolg en levert flinke overlast op doordat (publieke) voorzieningen tijdelijk onbruikbaar zijn.
De plofkraken werden nauwgezet voorbereid met gebruikmaking van gestolen of gehuurde zeer snelle voertuigen, die daar vaak nog speciaal voor geprepareerd werden: met nieuwe banden en snelheidsbegrenzers die eraf werden gehaald. Met deze voertuigen werd door verdachte met zeer hoge snelheden gereden en veroorzaakte hij daarmee een groot gevaar voor andere weggebruikers. Uit de uitgeluisterde gesprekken blijkt dat verdachte de beoogde ‘driver’ was bij een uit te voeren plofkraak. Uiteindelijk is het voor verdachte bij voorbereidingshandelingen gebleven: de eerste auto weigerde onverwacht dienst, de tweede auto is na een achtervolging door de politie uitgebrand achtergelaten en met de derde auto heeft verdachte uiteindelijk een dodelijk ongeluk veroorzaakt. Dat het niet tot een daadwerkelijk (poging tot) plofkraak is gekomen, is daarmee zeker niet een verdienste van verdachte geweest.
9.3.2
Uitgangspunten voor de strafoplegging
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft gelet op de hoogte van de straffen die doorgaans voor dit soort delicten worden opgelegd. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS hanteren als uitgangspunt voor een voltooide plofkraak (teweegbrengen ontploffing en diefstal, zonder levensgevaar) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Daarvan uitgaande geldt voor een voorbereiding ongeveer 12 maanden (de helft) gevangenisstraf.
Voor de voorbereidingshandelingen die eind oktober tot eind december 2020 worden verricht
neemt de rechtbank als strafmaat een gevangenisstraf van 12 maanden als uitgangspunt. De rechtbank overweegt dat er in die periode vooral veel wordt gepraat over (voorbereidingen van) plofkraken, maar er maar één keer een auto is aangetroffen met daarin werktuigen voor een plofkraak.
Dat betekent dat voor verdachte in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden op zijn plaats is. De rechtbank neemt echter ook de volgende omstandigheden mee bij het bepalen van de straf.
9.3.3
De persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie van 16 februari 2023 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Inforsa Utrecht, opgesteld door J. Bayle, reclasseringswerker. In dit advies wordt aangegeven dat het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld-hoog. Verdachte zit op dit moment zijn gevangenisstraf uit van vier jaar die door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is opgelegd voor het veroorzaken van het dodelijk ongeval op 23 december 2020. Verdachte komt op
27 juli 2023 in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Binnen dit kader zal er toegewerkt worden naar ambulante behandeling, dagbesteding en eventuele gedragsinterventies. Het adviseren van een voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden heeft dan ook geen meerwaarde op dit moment, nu de fictieve einddatum van detentie van verdachte in september 2025 ligt. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank houdt ten gunste van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd ten tijde van het ten laste gelegde feit en de kleinere rol die verdachte had ten opzichte van de mededaders. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden die de raadsvrouw ter terechtzitting kenbaar heeft gemaakt, waaronder de veroordeling die door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is opgelegd voor het veroorzaken van het dodelijke ongeval op de A2. Gelet op de ernst van het feit is de wens van de verdediging tot het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf echter een gepasseerd station.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
9 maanden passend en geboden is.
Deze straf is conform de vordering van de officier van justitie. Dat de rechtbank tot een vrijspraak van deelname aan het crimineel samenwerkingsverband is gekomen, maakt dit niet anders nu het bij de bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen om hetzelfde feitencomplex gaat als bij het crimineel samenwerkingsverband.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling als bedoeld in 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

10.WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 46, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mr. D. Riani el Achhab en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. den Haan en mr. T.T. van den Dool, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2020 tot 23 december 2020 in
Nederland en/of Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit
een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of
[medeverdachte 3] en/of één of meer (onbekende) anderen, welke organisatie tot oogmerk had
het plegen van misdrijven, te weten onder meer (pogingen tot en/of
voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het tezamen en in vereniging met
anderen plegen van diefstallen (met braak) (als bedoeld in artikel 311 Wetboek van
Strafrecht) voorafgegaan door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing
(als bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht);
( art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2020 tot 23 december 2020 in Utrecht,
in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de
wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te
weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor
goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een
ander te duchten is (ex artikel 157 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een of meer voertuig(en) (bestemd voor het vervoer naar geldautomaten (in
Duitsland) die door verdachte en/of zijn mededader(s) opengebroken, dan wel tot
ontploffing gebracht werden) heeft/hebben weggenomen en/of verworven (door
middel van een OBD-kastje);
- accu’s en/of jerrycans en/of gasflessen en/of kabels en/of tasers heeft/hebben
geregeld en/of in bezit heeft/hebben gehad en/of vervoerd
en aldus goederen en/of stoffen kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft/hebben gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 november 2021, genaamd 31NIX20 / MDRAA20010, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De verschillende type dossiers zijn afzonderlijk genummerd en bovenaan de pagina voorzien van het betreffende paginanummer. Het gehele 31Nix20 einddossier bestaat uit: een Algemeen Dossier, per verdachte een Persoonsdossier, Zaaksdossiers 1 t/m 10, een OVC-dossier, een OT-dossier, een TAP-dossier, een BOB-dossier, een Beslagdossier en twee Forensische Dossiers (met los gevoegde NFI rapporten). In alle volgende voetnoten zal achtereenvolgens aangegeven worden of het document een proces-verbaal betreft, in welk dossier het te vinden is en het paginanummer in dat dossier.
2.Proces-verbaal bevindingen van 15 september 2020, Algemeen Dossier, p. 336-338.
3.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
4.Proces-verbaal bevindingen van 10 november 2020, Algemeen Dossier, p. 399-400.
5.Proces-verbaal bevindingen van 29 april 2020, Zaaksdossier 1, p. 214-215.
6.Proces-verbaal bevindingen van 6 oktober 2020, Algemeen Dossier, p. 666-667.
7.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] van 24 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 426.
8.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina 305.
9.Proces-verbaal bevindingen van 14 januari 2021, Zaaksdossier 7, p. 80-81.
10.Proces-verbaal van aangifte van 4 november 2020, Zaaksdossier 7, p. 12.
11.Uitwerking tapgesprek van 4 november 2020, 05:26 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 546-547.
12.Uitwerking tapgesprek van 4 november 2020, 17:22 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 551.
13.Uitwerking tapgesprek van 24 november 2020, 18:44 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 750.
14.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
15.Proces-verbaal bevindingen van 12 mei 2021, Zaaksdossier 1, p. 111-112.
16.Uitwerking tapgesprek van 28 oktober 2020, 18:51 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 345.
17.Uitwerking tapgesprek van 30 oktober 2020, 18:03 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 366.
18.Uitwerking tapgesprek van 30 oktober 2020, 22:37 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 386.
19.Uitwerking tapgesprek van 30 oktober 2020, 23:07 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 387.
20.Uitwerking tapgesprek van 30 oktober 2020, 23:43 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 392
21.Uitwerking tapgesprek van 31 oktober 2020, 04:50 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 422-423.
22.Uitwerking tapgesprek van 31 oktober 2020, 18:27 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 452-453.
23.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
24.Uitwerking tapgesprek van 20 december 2020, 15:42 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 917.
25.Uitwerking tapgesprek van 20 december 2020, 19:37 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 931.
26.Uitwerking tapgesprek van 20 december 2020, 20:49 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 931.
27.Uitwerking tapgesprek van 20 december 2020, 23:29 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 952.
28.Uitwerking tapgesprek van 23 december 2020, 19:17 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 967.
29.Uitwerking tapgesprek van 23 december 2020, 19:47 uur, taplijn OVC012 VW Polo W., OVC-dossier, p. 969-970.
30.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op de zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2021.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 24 december 2020, zaaksdossier 10, p. 98-99.
32.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 26 december 2020, zaaksdossier 10, p. 43.