ECLI:NL:RBMNE:2023:2159

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
16-132182-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan criminele organisatie en plofkraken in Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met plofkraken in Duitsland. De verdachte is veroordeeld voor zijn deelname aan een criminele organisatie en voor het medeplegen van plofkraken in Wachtendonk en Geldern. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de periode van 5 augustus 2020 tot 5 september 2020 heeft deelgenomen aan een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, waaronder het voorbereiden van plofkraken. De verdachte was betrokken bij de plofkraak op 8 augustus 2020 in Wachtendonk, waarbij een explosief in een geldautomaat werd geplaatst, en bij een poging tot plofkraak op 4 september 2020 in Geldern. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 40 maanden opgelegd, waarbij rekening is gehouden met zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij relatief laat bij de criminele organisatie betrokken raakte. De rechtbank heeft ook de impact van de plofkraken op de samenleving en de ernst van de feiten in overweging genomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-132182-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000 ] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 augustus 2021, 1 november 2021, 12 januari 2022, 14 oktober 2022 en de inhoudelijke behandelingen van 6, 9, 13, 14 en 16 februari 2023. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 20 maart 2023. Op 31 maart 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en is het onderzoek ter terechtzitting direct hervat en voortgezet op 20 april 2023. Het onderzoek ter terechtzitting is opnieuw gesloten op 28 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. H.C. van Ooijen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.INLEIDING ONDERZOEK 31NIX20

In de periode van 3 november 2019 tot 29 februari 2020 werden in diverse plaatsen in Duitsland acht (pogingen tot) plofkraken van geldautomaten gepleegd. Begin maart 2020 werd er via een Europees Onderzoeksbevel, afkomstig van de Staatsanwaltschaft Osnabrück, informatie ontvangen over een aantal gepleegde plofkraken in de deelstaat Nedersaksen. Bij in ieder geval twee van de opgeblazen pinautomaten was de aanval gericht op een pinautomaat van de firma Wincor Nixdorf, type Procash 4000. Bij deze plofkraken werd geen geld buitgemaakt. Van de andere zes plofkraken slaagden er drie.
Eind januari 2020 werd er door een man, die opgaf te zijn genaamd [nepnaam] , bij een bedrijf in Duitsland via het mailadres [e-mail adres] @live.nl een pinautomaat besteld van het merk Wincor Nixdorf, type Procash 4000. Ook is er door de besteller contact gelegd met het bedrijf middels het telefoonnummer: [telefoonnummer ] . " [nepnaam] " hoefde geen speciale uitvoering, wilde een zogenaamde "Reloader" en wilde deze "zo snel mogelijk" hebben. De rekening moest worden verstuurd en op naam gezet worden van de firma [firma] , [adres] , [vestigingsplaats] in Spanje. De pinautomaat moest geleverd worden op het adres [adres] te [woonplaats] .
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen vermoedden de Duitse autoriteiten dat de pinautomaat van dit type werd aangeschaft om deze technisch te onderzoeken en voor proefontploffingen te benutten, teneinde in de toekomst succesvolle aanvallen op geldautomaten voor te bereiden en uit te voeren.
Vervolgens is een onderzoek gestart dat zich aanvankelijk richtte op het achterhalen van de identiteit van [nepnaam] . Op basis van diverse onderzoeksbevindingen was het vermoeden van de politie dat dit [medeverdachte 1] betrof. Door de Duitse politie werd er plaatsbepalings- en afluisterapparatuur in de betreffende pinautomaat geplaatst. Deze pinautomaat werd daadwerkelijk geleverd op de [adres] in [woonplaats] .
Tussen 19 maart 2020 en 14 juli 2020 worden er nog eens vijf pinautomaten besteld en geleverd op de Californiëdreef.
Op basis van onderzoeksbevindingen uit Duitsland en Nederland is op 1 april 2020 het onderzoek Nix gestart. Gedurende het onderzoek zijn de volgende verdachten in beeld gekomen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . [medeverdachte 1] is op [2020] overleden na een explosie op de [adres] te [woonplaats] , waardoor zijn vervolging op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht is komen te vervallen. De bevindingen naar aanleiding van zijn overlijden zijn vastgelegd in Zaaksdossier 8. Het gehele onderzoek is vastgelegd in 10 zaaksdossiers. In het onderstaande overzicht is schematisch weergegeven welke personen in welk zaaksdossier verdachte zijn.
Zaaksdossier 1: Deelname aan crimineel samenwerkingsverband (CSV)
Zaaksdossier 2: Plofkraak Wachtendonk (Duitsland)
Zaaksdossier 3: Poging plofkraak Geldern (Duitsland)
Zaaksdossier 4: Poging Plofkraak Alpen-Veen (Duitsland)
Zaaksdossier 5: Brandstichting Audi S5 Cabrio [woonplaats]
Zaaksdossier 6: Aantreffen Audi A27
Zaaksdossier 7: Diefstal, brand Audi RS4 3-XXG-57
Zaaksdossier 8: Explosie [adres] [woonplaats]
Zaaksdossier 9: Aantreffen explosieven ‘s-Hertogenbosch
Zaaksdossier 10: Dodelijk ongeval A2
Zaaksdossier
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Verdachten
[medeverdachte 2]
X
X
X
X
X
X
[verdachte]
X
X
X
X
X
X
[medeverdachte 3]
X
X
X
X
X
[medeverdachte 4]
X
X
[medeverdachte 5]
X
X
X
X
[medeverdachte 6]
X
X

3.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 12 januari 2022 nader omschreven en op 9 februari 2023 gewijzigd. De nader omschreven en gewijzigde tenlastelegging zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt, kort en feitelijk weergegeven, neer op het volgende:
Feit 1: deelneming aan een criminele organisatie in de periode van 5 augustus 2020 tot en met 19 mei 2021 te Nederland en Duitsland met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 5] en/of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen misdrijven, te weten het plegen van plofkraken;
Feit 2: hij zich in de periode van 5 augustus 2020 tot en met 19 mei 2021 te Nederland en/of Duitsland samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van plofkraken;
Feit 3: hij op 8 augustus 2020 te Wachtendonk (Duitsland) samen met [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] een ontploffing teweeg heeft gebracht in een geldautomaat van de Sparkasse bank door explosieven aan te brengen in die geldautomaat, terwijl gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was;
Feit 4: hij op 8 augustus 2020 te Wachtendonk (Duitsland) samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] een geldbedrag (van ongeveer 167.000 euro) heeft weggenomen uit een geldautomaat van de Sparkasse bank door middel van braak en/of verbreking;
Feit 5: hij op 8 augustus 2020 te Wachtendonk (Duitsland) samen met [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] een gebouw heeft vernield door explosieven aan te brengen en de geldautomaat van de Sparkasse bank te laten exploderen, terwijl gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was;
Feit 6: hij op 4 september 2020 te Geldern (Duitsland) samen met [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] heeft geprobeerd geld uit een automaat van de Sparkasse bank weg te nemen door middel van braak en/of verbreking.

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Blijkens haar aan de rechtbank overgelegde schriftelijke requisitoir heeft de officier van justitie haar standpunt tot bewezenverklaring onderbouwd en toegelicht. Kort gezegd baseert de officier van justitie de bewezenverklaring van de feiten op de OVC-gesprekken, de telecomgegevens, de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] afgelegd bij de politie, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023, de eigen verklaring van verdachte ten aanzien van het huren van de Golf R en de bakengegevens van de Golf R.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten onder 1, 3, 4, 5 en 6 en van alle onder feit 2 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen met uitzondering van het huren van de Volkswagen Golf en voorverkenningen daarmee zoals omschreven in zaaksdossier 4 (Alpen-Veen). Ten aanzien van feit 1 is er volgens de raadsman geen sprake van een criminele organisatie omdat uit niets blijkt dat er sprake was van een taakverdeling, een vaste verdeling van de opbrengsten van plofkraken of een hiërarchie. Dit dient wel te worden vastgesteld om van een duurzame structuur van de organisatie te kunnen spreken. Ten aanzien van de feiten die betrekking hebben op Wachtendonk (3, 4 en 5) en Geldern (6) heeft verdachte verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] naar Den Bosch heeft gebracht en/of daar heeft opgehaald in de nacht van beide (poging tot) plofkraken. Van enige strafbare betrokkenheid bij die plofkraken is echter geen sprake.
Ter onderbouwing van zijn standpunt voert de raadsman ten aanzien van de feiten 3 tot en met 5 aan dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] – op basis van de Vidgen-jurisprudentie – niet tot het bewijs gebezigd mogen worden. De verdediging heeft immers geen behoorlijke en effectieve mogelijkheid gehad om [medeverdachte 3] te ondervragen, terwijl de belastende onderdelen van die verklaringen door verdachte worden betwist. Het dossier bevat geen steunbewijs voor die belastende verklaringen, zodat die dan ook als “sole en decisive” moet worden gezien. Er zijn voorts onvoldoende compenserende maatregelen geboden om de verklaringen alsnog te toetsen. Hoewel [medeverdachte 3] is opgeroepen voor verhoor bij de rechter-commissaris is hij daar niet verschenen evenals bij het onderzoek ter terechtzitting. De verdediging doet subsidiair het verzoek [medeverdachte 3] opnieuw te horen als getuige in de zaak van verdachte.
Na heropening van het onderzoek ter terechtzitting en het horen van [medeverdachte 3] als getuige heeft de raadsman hieraan nog het volgende toegevoegd. [medeverdachte 3] heeft bij het getuigenverhoor een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Het weigeren van het afleggen van een verklaring kan er onder bepaalde omstandigheden toe leiden dat de door [medeverdachte 3] bij de politie afgelegde verklaringen niet tot het bewijs gebezigd kunnen worden. Allereerst is de vraag of [medeverdachte 3] een goede of redelijke reden had om zich te beroepen op zijn verschoningsrecht. Naar het oordeel van de verdediging is dat niet het geval, hij heeft dit enkel gedaan omdat dit zijn proceshouding is. Ten tweede de vraag of een veroordeling uitsluitend of in beslissende mate op de verklaringen van [medeverdachte 3] zouden zijn gebaseerd. De verdediging meent dat enkel de verklaring van [medeverdachte 3] voor een bewezenverklaring zou kunnen zorgen, waardoor deze verklaring “sole en decisive” is. Naast deze verklaring is er volgens het Openbaar Ministerie enkel als bewijs het gegeven dat verdachte zijn telefoon heeft uitgezet terwijl deze een mast in Zaltbommel aanstraalde en een OVC-gesprek waarin iets wordt besproken, maar wat naar het oordeel van de verdediging niet specifiek hoeft gaan over de feiten waar [medeverdachte 3] verdachte mee belast. Tot slot zijn er naar het oordeel van de verdediging geen compenserende maatregelen geboden.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank [1]
5.3.1
Algemeen
De rechtbank bespreekt hieronder de gebezigde bewijsmiddelen en zal hier per feit vervolgens een bewijsoverweging aan wijden. De rechtbank begint met de bespreking van de ten laste gelegde feiten die zien op de plofkraak gepleegd in Wachtendonk op 8 augustus 2020 (zaaksdossier 2), gevolgd door de poging plofkraak in Geldern (zaaksdossier 3). Daarna zullen de voorbereidingshandelingen weergegeven onder feit 2 besproken worden (zaakdossiers 6,7 en 10) en tot slot het crimineel samenwerkingsverband (zaaksdossier 1).
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, welke bewijsmiddelen telkens slechts worden gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
5.3.2
Identificatie
Veel van het bewijsmateriaal in het onderzoek 31Nix20 bestaat uit afgeluisterde telefoongesprekken en opnames vertrouwelijke communicatie (OVC), waarin de afgeluisterde personen elkaar en anderen veelal met bijnamen aanspreken. De rechtbank gaat daarom eerst in op de koppeling van specifieke telefoonnummers en bijnamen aan de verschillende verdachten in het onderzoek.
Telefoonnummers
In het onderzoek 31NIX20 zijn verschillende telefoongesprekken opgenomen en afgeluisterd. Dit betreffen onder andere gesprekken gevoerd met en door de gebruikers van de onderstaande nummers.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende de telefonische contacten van [medeverdachte 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [2] :
Sinds [2020] werden de gesprekken van het telefoonnummer
[telefoonnummer ]
geïntercepteerd. Uit de opgenomen en beluisterde tapgesprekken is gebleken dat het
telefoonnummer in gebruik is bij [medeverdachte 6] , geboren op [1999] . Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 6] een vriendin betrof van [medeverdachte 1] .
Uit diverse tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 6] telefonisch contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer ] . Deze persoon wordt door [medeverdachte 6] zowel [bijnaam medeverdachte 3] als [bijnaam medeverdachte 3] genoemd. In een tapgesprek geeft de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer ] aan woonachtig te zijn op nummer 9B. In politiesystemen wordt opgegeven dat het telefoonnummer [telefoonnummer ] in gebruik is bij: [medeverdachte 3] , geboren op [2000 ] , wonende [adres] , [woonplaats] . Gezien het bovenstaande is het aannemelijk dat [medeverdachte 3] de gebruiker is van het telefoonnummer
[telefoonnummer ].
Uit opgenomen en beluisterde telefoongesprekken blijkt dat [medeverdachte 6] geregeld telefonisch contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer ] welke door haar [bijnaam medeverdachte 2] / [bijnaam medeverdachte 2] / [bijnaam medeverdachte 2] (fon) wordt genoemd. Uit de tapgesprekken is gebleken dat [bijnaam medeverdachte 2] eveneens een contact was van [medeverdachte 1] . Het telefoonnummer
[telefoonnummer ]staat blijkens CIOT op naam van [medeverdachte 2] , [adres] te [woonplaats] .
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] afgelegd als getuige op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [3] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op
[telefoonnummer ] . De verdachte antwoordt dat dit zijn telefoonnummer is.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer ] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [4] :
[telefoonnummer ] : Na het beluisteren en uitwerken van de gesprekken kan worden gesteld dat de gebruiker van dit toestel is:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [2000 ]
Uit de bevraging van het nummer [telefoonnummer ] bij het CIOT blijkt dat het nummer is afgegeven aan
bovengenoemde [verdachte] . Het betreft een abonnement afgesloten bij de provider Tele2.
Uit de verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [5] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij de gebruiker is van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer ] . De verdachte antwoordt dat dit zijn telefoonnummer is.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer ] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [6] :
[telefoonnummer ] : Na het beluisteren en uitwerken van de gesprekken kan worden gesteld dat de gebruiker van dit toestel is:
Achternaam: [medeverdachte 4]
Voornamen: [voornamen]
Geboren: [1997]
Uit het bevragen van het nummer [telefoonnummer ] bij het CIOT blijkt dat het nummer is afgegeven aan bovengenoemde [medeverdachte 4] . Het betreft een abonnement afgesloten bij de provider T-Mobile.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende identificatie gebruiker [telefoonnummer ] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [7] :
Uit onderzoek is gebleken dat het mobiele nummer [telefoonnummer ] ( [telefoonnummer ] ) in gebruik was bij [medeverdachte 1] .
De rechtbank komt op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen tot de conclusie dat de volgende telefoonnummers toebehoren aan de volgende personen:
 [telefoonnummer ] : [telefoonnummer ] : [medeverdachte 6] ;
 [telefoonnummer ] : [telefoonnummer ] : [medeverdachte 3] ;
 [telefoonnummer ] : [telefoonnummer ] : [medeverdachte 2] ;
 [telefoonnummer ] : [telefoonnummer ] : [verdachte] ;
 [telefoonnummer ] : [telefoonnummer ] : [medeverdachte 4] ;
 [telefoonnummer ] : [telefoonnummer ] : [medeverdachte 1] .
Bijnamen
Uit de verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [8] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij een bijnaam had. De verdachte antwoordt bevestigend en dat zijn bijnaam [bijnaam verdachte] is.
Uit het verhoor van [medeverdachte 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [9] :
V: Hoe werd [medeverdachte 1] genoemd?
A: [bijnaam medeverdachte 1] .
Uit het proces-verbaal bevindingen vaststelling identiteit [medeverdachte 5] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [10] :
Uit deze opgenomen en uitgewerkte gesprekken is gebleken dat [medeverdachte 2] zeer geregeld contact heeft met iemand die door hem “ [medeverdachte 5] ” alsmede [bijnaam medeverdachte 5] wordt genoemd.
Uit een OVC-gesprek in de nacht van 4 november 2020 blijkt dat [medeverdachte 2] het kenteken van de Volkswagen Polo gebruikt door [medeverdachte 5] / [bijnaam medeverdachte 5] uit zijn hoofd weet en noemt het kenteken [kenteken] . Genoemd voertuig staat op naam van de vriendin van [medeverdachte 5] . Uit 19 politiemutaties is gebleken dat de daadwerkelijke gebruiker van het voertuig [medeverdachte 5] bleek te zijn.
Uit een uitgewerkt OVC-gesprek sessienummer 12935 en 12936 blijkt dat genoemde [medeverdachte 5] een kind heeft genaamd [A] , welke op [geboortedag] jarig is. Uit bevraging in de Gemeentelijke Basisadministratie is gebleken dat [medeverdachte 5] en [B] de ouders zijn van: [A] , geboren op [2019] .
Gezien bovenstaande is aannemelijk dat als door [medeverdachte 2] met dan wel over [bijnaam medeverdachte 5] en of [medeverdachte 5] wordt gesproken hiermee [medeverdachte 5] wordt bedoeld.
Meerdere personen die in het onderzoek 31NIX20 een rol hebben gespeeld worden met bijnamen aangeduid in de onderlinge communicatie. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat aan de volgende personen de volgende bijnamen worden toegeschreven:
 [medeverdachte 2] : [bijnaam medeverdachte 2] / [bijnaam medeverdachte 2] ;
 [verdachte] : [bijnaam verdachte] ;
 [medeverdachte 3] : [bijnaam medeverdachte 3] ;
 [medeverdachte 1] : [bijnaam medeverdachte 1] ;
 [medeverdachte 5] : [bijnaam medeverdachte 5] .
Deze bijnamen worden meermaals aangehaald in het vonnis en daarmee worden dan de bovenstaande personen bedoeld.
5.3.3.
Bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5: Plofkraak Wachtendonk
Uit de in het Nederlands vertaalde aangifte van Sparkasse bank blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [11] :
Gebeurtenis: bijz. ernstig geval van diefstal in/uit banken, sparkassen
Gebeurtenis/delict: veroorzaken van springstofexplosie
Plaats delict: Friedensplatz 6, 47669 Wachtendonk
Staat: Duitsland
Tijd delict:
Begin zaterdag 08-08-2020 04:30 uur
Einde zaterdag 08-08-2020 04:38 uur
Soort instelling: financiële instelling
Naam instelling: Sparkasse Krefeld, Krefeld
Het betroffen filiaal van de Sparkasse bevindt zich in het centrum van de gemeente Wachtendonk. Het filiaal bevindt zich op de begane grond van een meergezinshuis aldaar.
Op straat en de parkeerplaatsen aldaar worden ontelbare glasscherven waargenomen. Voorts liggen glasscherven en de bijhorende kozijnen van de automatenruimte op de stoep. Een aantal coupures/geldbundels ligt onder het puin.
In de binnenruimte van het filiaal is het een ravage. Tenminste een van de geldautomaten is totaal vernield, diverse metalen voorwerpen liggen op de grond. Bovendien is er een groot aantal coupures en geldbundels verspreid. Er is onder andere een deur uit het kozijn gerukt. In het gehele filiaal is een geur van omgezette springstof te ruiken.
Uit het verhoor van [medeverdachte 3] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [12] :
[medeverdachte 3] : ik ben betrokken geweest bij Wachtendonk.
(…)
[medeverdachte 3] : bij Wachtendonk was ik bestuurder.
[medeverdachte 3] : (…) toen zijn we met die Q3 gaan verkennen, Wachtendonk, heel ver weg eerst, bij Mac Donalds, een hokje met een rolluik.
V: pinautomaat bedoel je.
[medeverdachte 3] : ja, ik zei met kinderen is gevaarlijk, zeiden ze nee in de nacht toch geen kinderen. Toen
Wachtendonk, ik zei ik wil wel de route bekijken, toen gingen we terug.
[medeverdachte 3] : (…) toen gingen we naar Wachtendonk, goed gekeken of er mensen waren, (…) voor ik het wist, ik hoorde een boefffff, alles over die [bijnaam medeverdachte 2] heen, hun kwamen met een tas vol geld in de auto, toen gingen we weg ik zat te trillen achter het stuur, hij ging niet harder dan 200, naar een huis, tellen, ieder zijn deel.
(…)
V: met hoeveel waren jullie in Wachtendonk?
[medeverdachte 3] : ik zit alleen in de auto, we waren met 3 man in Wachtendonk.
Uit het verhoor van [medeverdachte 3] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: het verkennen, wanneer was dat?
[medeverdachte 3] : weet ik niet, paar dagen van te voren volgens mij.
V: wie deden die verkenning?
(…)
[medeverdachte 3] : met [bijnaam medeverdachte 2] , ik heb liever niet dat ik namen noem,
V: wat zijn de dingen waar je rekening mee houdt bij de verkenning, hoe kom ik zo snel mogelijk weg?
[medeverdachte 3] : ja de route.
V: en wat tref je op die route aan?
[medeverdachte 3] : ja daarom ging ik 2, 3 keer rijden met die Q3. [13]
(…)
V: als we het over Wachtendonk hebben, hoe ging dat die nacht, wanneer wist je dat je mee moest?
[medeverdachte 3] : ik lag al in bed, en toen werd ik gebeld door [medeverdachte 6] . Ze zei dit is jouw dag dat je een paar tonnetjes gaat verdienen. Toen kwamen ze met de auto.
V: Bij haar voor de deur?
[medeverdachte 3] : ja bij haar onder.
V: in welke auto kwamen ze aan rijden?
[medeverdachte 3] : die Audi die in de fik is gestoken.
V: die S5. [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 2] zaten in die auto.
[medeverdachte 3] : [verdachte] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] reed en [verdachte] zat achterin (…) toen ik zag Wachtendonk, toen stopte ik, in een weiland ergens in de bossen, ik zeg wat gaan we doen, ja werken, ben ik erheen gereden (…)
[medeverdachte 3] : hun stapten uit.
(…)
[medeverdachte 3] : ik hoorde alleen ruiten eruit springen, alsof je vuurwerk in het water gooit, die druk, zag van alles naar buiten vliegen, die jongens zaten helemaal onder het glas, toen auto ging niet starten, ik dacht dadelijk die knal springen die airbags eruit, dus ik moest starten, hij ging niet harder als 200, toen naar [medeverdachte 6] gereden daar onder. (…) Toen kwam [bijnaam medeverdachte 1] me ophalen, hij zei topper van me, toen zijn we gaan tellen.
(…)
V: [medeverdachte 1] komt jou halen, je ziet de tas met geld, er wordt geteld, 167 duizend euro, op die locatie moet er gedeeld worden, hoeveel procent de driver?
[medeverdachte 3] : iedereen kreeg even veel.
V: jij, [bijnaam medeverdachte 2] , [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 1] .
[medeverdachte 3] : ja, ik had maar achtduizend euro, niet twaalf, ik moest nog aan [medeverdachte 6] geven, want zij moest nog procenten hebben voor het aanleveren van hem bij de groep, daarom was ik zo boos geworden.
V: 167 gedeeld door vier
[medeverdachte 3] : ja 41 zoiets. [14]
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [15] :
De voorzitter houdt verdachte voor dat de politie vermoedt dat hij samen met
medeverdachte [medeverdachte 3] op 6 en 7 augustus 2020 verkenningen heeft uitgevoerd in
Duitsland. [medeverdachte 3] heeft dit bij de politie bevestigd.
De verdachte antwoordt dat dit klopt. Hij heeft samen met medeverdachte [medeverdachte 3] in de Q3 op beide dagen voorverkenningen gedaan.
De voorzitter houdt verdachte voor dat er OVC-gesprekken van 6 en 7 augustus 2020,
opgenomen in de Audi Q3, zijn uitgewerkt en dat de politie vermoedt dat er
voorverkenningen werden uitgevoerd bij banken in Duitsland om plofkraken te plegen.
De voorzitter vraagt verdachte of hij hierover heeft gesproken met [medeverdachte 3] .
De verdachte antwoordt bevestigend en verklaart dat er sprake was van voorverkenningen in Duitsland om plofkraken te plegen.
De voorzitter vraagt of verdachte aanwezig was bij de plofkraak in Wachtendonk op 8
augustus 2020.
De verdachte antwoordt dat hij hierbij aanwezig was.
De voorzitter vraagt wie de auto bestuurde.
De verdachte antwoordt dat [medeverdachte 3] reed.
De voorzitter vraagt verdachte wat zijn rol was bij de plofkraak in Wachtendonk.
De verdachte antwoordt dat hij uitvoerder was.
De voorzitter houdt verdachte voor dat de politie vermoedt dat er op de dag van de
plofkraak in Wachtendonk in een Audi S5 is gereden en vraagt verdachte of dit klopt.
De verdachte geeft aan dat dit klopt.
De voorzitter vraagt of het OVC012-gesprek (pagina 320 van het zaaksdossier 1) in de
Volkswagen Polo van verdachte met sessienummer 9021N over de plofkraak in
Wachtendonk gaat.
De verdachte antwoordt dat dit gesprek over de plofkraak in Wachtendonk gaat.
De voorzitter vraagt wiens idee het was om specifiek naar de bank in Wachtendonk te gaan.
De verdachte antwoordt dat dit [medeverdachte 1] zijn idee was.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 9021N blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [16] :
[medeverdachte 2] : Hé mattie, deze jongens, die kanker boys toen ik met hun had gewerkt.. [bijnaam verdachte] en die
jongen uit [woonplaats] , was voor allebei hun eerste keer.
Nnm: Oh, qua rijden.
[medeverdachte 2] : Ja. het was voor hun allebei, voor hun allebei was eerste keer een plof voor hun.
Uit het proces-verbaal bevindingen analyse Wachtendonk augustus 2020 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [17] :
Omstreeks 02.19 uur viel de [telefoonnummer ] in gebruik bij [medeverdachte 2] stil (c.q. gaat uit). De telefoon [telefoonnummer ] in gebruik bij [medeverdachte 3] viel om 02.38 uur stil. De [telefoonnummer ] in gebruik bij [verdachte] viel na 00.34 uur
(Zaltbommel) stil. Later die nacht verplaatste ook de BMW van [medeverdachte 1] ( [kenteken] ) zich naar de Onderwijsboulevard en arriveerde daar rond 05.47 uur. Rond dat tijdstip (05.47 uur) straalde de telefoon van [medeverdachte 3] [telefoonnummer ] ook weer aan in ‘s-Hertogenbosch (mast Jagersheuvelstraat). Later die ochtend reed de BMW weer van Den Bosch naar Nieuwegein. Rond het tijdstip dat de BMW van [medeverdachte 1] in Vianen/Nieuwegein aankwam, kwam ook het nummer in gebruik bij [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer ] ) weer over de mast in Utrecht (Laan van Maarschalkerweerd) (ca. 09.49 uur). Rond dat tijdstip kwam ook het nummer van [verdachte] [telefoonnummer ] over de mast in Nieuwegein (Graaf Karellaan).
Uit het OVC-gesprek in de woning van [medeverdachte 6] met sessienummers 20194 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [18] :
[medeverdachte 6] is in de woning met een nnman ( [bijnaam verdachte] ). In verwijzing naar het opgemaakte proces-verbaal vaststelling identiteit/stemherkenning [verdachte] [nummer] .amb is duidelijk geworden dat de man in de woning in onderstaand gesprek [verdachte] (bijnaam [bijnaam verdachte] ) betreft:
nnman: want die, [bijnaam medeverdachte 2] had tegen mij gezegd, ik ga weer inshallah meer ploffen, dus okay, hij is gewoon een beetje veranderd sinds die
[medeverdachte 6] : ja
nnman: sinds die doekoe heeft gepakt.
(…)
[medeverdachte 6] : Waarom had jij het bij [bijnaam medeverdachte 1] ? snap niet dat jij het bij [bijnaam medeverdachte 1] had, waarom heb je het niet bij je oom gelaten?
nnman: Niet mn oom, ik had zat plek, ik ben die dag samen met [bijnaam medeverdachte 1] (bijnaam [medeverdachte 1] ) in de auto, en met [bijnaam medeverdachte 2] (bijnaam [medeverdachte 2] ), hij zegt tegen mij, toen in Nieuwegein waren, hij zegt, waar ga je je geld houden? Ik zeg ik hou het bij mezelf, toen zei [bijnaam medeverdachte 2] , je kan het beter bij [bijnaam medeverdachte 1] laten, je weet toch is gewoon veilig, dit en dat, ging niet gewoon dit en dat.
Uit de verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [19] :
Het klopt dat ik te horen ben op OVC010 sessienummers 20191 t/m 20197 in de woning van [medeverdachte 6] .
Bewijsoverwegingen
Overwegingen met betrekking tot het gebruik voor het bewijs van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3]
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 3] niet tot het bewijs gebezigd kunnen worden, omdat zij geen (voldoende) effectieve mogelijkheid heeft gehad om die verklaringen te toetsen op betrouwbaarheid. De door [medeverdachte 3] afgelegde verklaringen bij de politie over de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten worden niet in belangrijke mate ondersteund in andere bewijsmiddelen, zodat sprake is van een situatie waarop de Vidgen-jurisprudentie ziet. Het gebruiken van dit bewijsmiddel is onverenigbaar met de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de politie uitgebreide verklaringen afgelegd, welke verklaringen belastend zijn voor hemzelf en de andere verdachten. Uiteindelijk is [medeverdachte 3] , na heropening van het onderzoek ter terechtzitting, gehoord bij de rechter-commissaris waarbij hij een beroep heeft gedaan op het verschoningsrecht. De rechtbank stelt daarmee vast dat de verdediging geen gebruik heeft kunnen maken van een adequate en effectieve ondervragingsgelegenheid om de verklaring van [medeverdachte 3] op betrouwbaarheid te toetsen.
Volgens de jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad is het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal van de politie voor zover inhoudende een door enig persoon in het opsporingsonderzoek afgelegde, voor de verdachte belastende verklaring, niet zonder meer ongeoorloofd in het licht van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en, in het bijzonder, niet onverenigbaar met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, van het EVRM. Van die ongeoorloofdheid is in elk geval geen sprake wanneer de verdachte weliswaar niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen, maar die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen, in die zin dat de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist.
Sole or decisive?
De vraag die beantwoord moet worden, is of de verklaring van [medeverdachte 3] als “sole or decisive” bewijs dient te worden beschouwd. Voor de beoordeling hiervan is van doorslaggevend belang in hoeverre de verklaring van [medeverdachte 3] steun vindt in andere bewijsmiddelen. Dat steunbewijs moet, zo volgt uit voornoemde overweging van de Hoge Raad, betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. In het geval van verdachte bij dit ten laste gelegde feit: dat hij als één van de drie personen betrokken is geweest bij de uitvoering van de plofkraak in Wachtendonk. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van het steunbewijs in het licht van de bewijsvoering als geheel.
Naar het oordeel van de rechtbank vinden de verklaringen van [medeverdachte 3] dat verdachte als één van de drie personen betrokken is geweest bij de uitvoering plofkraak in Wachtendonk in overwegende mate steun in andere bewijsmiddelen. Het OVC012-gesprek dat door [medeverdachte 2] in de Polo is gevoerd in combinatie met de verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting dat dit gesprek over Wachtendonk gaat, volgt eveneens de betrokkenheid van [verdachte] bij de uitvoering plofkraak in Wachtendonk. Hoewel de verklaring van [medeverdachte 3] door de rechtbank van zwaarwegende betekenis wordt geacht, kan niet worden gezegd dat de bewezenverklaring in
beslissende matesteunt op die verklaring. De verklaring van [medeverdachte 3] over de betrokkenheid van [verdachte] kan om die reden dus niet worden aangemerkt als een “sole or decisive” bewijsmiddel.
De rechtbank heeft tot slot geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 3] , mede gelet op zijn verklaringen over de andere tenlastegelegde feiten. Grote delen van die verklaringen - die ook belastend voor [medeverdachte 3] zelf zijn - vinden immers steun in andere bewijsmiddelen, in het bijzonder in OVC-gesprekken en in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Bovenstaande maakt dat het toepassen van de verklaringen van [medeverdachte 3] voor het bewijs niet ongeoorloofd is en niet onverenigbaar is met artikel 6, eerste en derde lid, aanhef en onder d, van het EVRM. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Betrokkenheid van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij niet aanwezig was bij de plofkraak in Wachtendonk op 8 augustus 2020. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de ochtend na de plofkraak [medeverdachte 2] alleen vanuit Utrecht is komen ophalen, dat hij reed in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] en dat veel gesprekken uit de context zijn gehaald, waaronder het gesprek met [medeverdachte 6] over het geld. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig en overweegt daarover het volgende.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij op 8 augustus 2020 door [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) en [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] ) werd opgehaald en dat zij vervolgens met de auto naar Wachtendonk zijn gereden en weer terug naar Nederland. In het OVC012-gesprek met sessienummer 9021N, waarover [medeverdachte 2] heeft verklaard dat dit over de plofkraak in Wachtendonk gaat, is te horen dat [medeverdachte 2] zegt ‘
Toen ik met hun had gewerkt. [bijnaam verdachte] en die jongen uit [woonplaats] (…) was eerste keer plof voor hun’. Met [bijnaam verdachte] wordt verdachte bedoeld en met die jongen uit [woonplaats] wordt gedoeld op [medeverdachte 3] .
[verdachte] heeft de uitwerking van de OVC012-gesprekken die in de woning van [medeverdachte 6] zijn opgenomen (sessienummers 20194 t/m 20197) niet gemotiveerd weersproken. Uit die uitwerkingen blijkt dat gesproken wordt over het moment dat [verdachte] samen met [bijnaam medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 2] in Nieuwegein aankwam en [bijnaam medeverdachte 2] hem vroeg waar hij zijn geld ging houden. In het OVC-gesprek geeft [verdachte] aan spijt te hebben dat hij zijn geld bij [bijnaam medeverdachte 1] heeft gelaten. Uit telecomgegevens volgt dat in de ochtend van 8 augustus 2020 zowel de BMW in gebruik bij [medeverdachte 1] , het telefoonnummer van [verdachte] en het telefoonnummer van [medeverdachte 2] gelijktijdig in Nieuwegein/Utrecht arriveren vanuit het zuiden. De rechtbank concludeert dan ook dat het gesprek met [medeverdachte 6] gelet op de inhoud van het gesprek in combinatie met voornoemde telecomgegevens wel over het bewaren van de buit uit Wachtendonk moet gaan.
[verdachte] heeft aldus als één van de uitvoerders meegedeeld in de opbrengsten van de plofkraak in Wachtendonk.
Op grond van het voorstaande in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten in vereniging heeft begaan.
Gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank dient, zowel voor feit 3 als voor feit 5, de vraag te beantwoorden of er gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. Om dat aan te kunnen nemen dient dat gevaar ten tijde van de plofkraak naar algemene ervaringsregels voorzienbaar te zijn geweest. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Het is een feit van algemene bekendheid dat een plofkraak veel schade kan aanrichten, niet alleen aan de pinautomaat zelf maar ook aan goederen en gebouwen in de directe omgeving daarvan. De rechtbank is van oordeel dat het gelet op de kracht van een dergelijke explosie gemeen gevaar voor goederen evident te duchten was. Dat gevaar heeft zich in dit geval overigens ook gerealiseerd. Uit de foto’s van de plaats delict blijkt dat kozijnen zijn ontzet, ruiten zijn vernield en het plafond is beschadigd.
Op basis van het dossier in de onderhavige zaak kan worden vastgesteld dat boven de ruimte waarin de geldautomaat van de Sparkasse bank zich bevond en waar een ontploffing teweeg is gebracht een woning is gesitueerd. Ten tijde van de ontploffing waren twee personen aanwezig in de slaapkamer direct boven de ruimte waar de pinautomaat stond. In het dossier bevindt zich echter onvoldoende informatie om vast te stellen dat voor deze personen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Uit het dossier volgt niet dat er constructieve schade aan het gebouw is ontstaan door de ontploffing en dat daarmee instortingsgevaar dreigde. Er ontbreekt een constructierapport of een oordeel van een ter zake deskundige. Evenmin blijkt uit het dossier dat er – bijvoorbeeld – brandgevaar te duchten was. De rechtbank kan op basis van de foto’s niet vaststellen dat sprake was van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van de bovenliggende woning. Ook heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat sprake was van levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor toevallige voorbijgangers. De ontploffing vond plaats in de nacht, omstreeks 04:30 uur. Niet is gebleken dat er mensen in de nabijheid aanwezig waren, hetgeen op dat tijdstip ook niet voorzienbaar was. Gelet hierop kan het ten laste gelegde, voor zover inhoudende dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, niet zonder meer worden afgeleid uit de bewijsmiddelen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging in feiten 3 en 5.
5.3.4
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 6: Poging plofkraak Geldern
Uit het vertaalde proces-verbaal van bevindingen van de politie Noordrijn-Westfalen district Kleve blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [20] :
Tijd gebeurtenis:
Begin: vrijdag 04-09-2020, 02:17 uur
Einde: vrijdag 04-09-2020, 02:22 uur
Locatie gebeurtenis
Walbecker 2a
47608 Geldern / Walbeek
Locatie: financiële instelling / bank / sparkasse
Sparkasse Walbeek
Vanaf buiten is te zien dat de in de voorhal aanwezige geldautomaat is beschadigd. Het omhulsel voor is opengebroken en omhoog geklapt. Voor de automaat liggen verschillende afgebroken onderdelen en een witte poederachtige substantie op de grond. Op ca. 3 meter afstand van de automaat kan een voorwerp op de grond worden waargenomen, waarbij het kennelijk om plakband met resten van wit poeder zou kunnen gaan.
Uit het vertaalde proces-verbaal bevindingen inhoudende plofkraak met TATP blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [21] :
De daders gebruikten bij de uitvoering van het strafbaar feit en zogenoemd ‘Fascia-Pack’, een met plakband omwikkeld pakje dat in dit geval met TATP was gevuld en na het open wrikken van een toegang in de geldautomaat werd geplaatst. De daders hadden bij het zoeken van dekking buiten de bank bij vergissing het ‘Fascia-Pack’ met de ontstekingskabel uit de automaat getrokken, het werd echter meteen weer in de automaat ingevoerd. Het kwam toen slechts tot een kleine detonatie, de kluis is niet open gegaan. De daders hebben de restanten van het pakje weer meegenomen en zijn zonder buit gevlucht. Een grotere hoeveelheid TATP is door het meenemen binnen in de bank en in de automaat verstrooid en aangetroffen. TATP-resten, die ter plaatse deels in grotere hoeveelheden zijn aangetroffen, zijn extreem explosief
.
Uit het testrapport aanwezigheid explosieve stoffen blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [22] :
Tijdstip delict: 04-09-2020; 02:17 - 02:22 uur
Plaats delict: 47608 Geldern, Walbeek, Walbecker Straße 2a
(…)
In beslag genomen bewijsstuk nr. 002 (...) ‘2 monsters met vermoedelijk TATP’
(…)
Bij de substantie (bewijsstuk nr. 002) gaat het om triacetontriperoxide (TATP). (...)
Uit het vertaalde proces-verbaal bevindingen inhoudende de beschrijving van de camerabeelden blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [23] :
Samengevat kan aan de hand van de video-opnames worden vastgesteld dat bij de geldautomaat twee mannelijke daders actief waren. Terwijl een dader om 02:15 uur met behulp van een rood breekijzer probeert de geldautomaat open te wrikken betreedt direct daarna een tweede dader de voorhal met in zijn hand een springstofpakketje. Omdat dader 1 de geldautomaat blijkbaar niet open kan krijgen neemt dader 2 deze taak over en opent het front van de geldautomaat. Aansluitend wordt het meegebrachte springstofpakketje in de geldautomaat ingevoerd en de kabel naar buiten verplaatst. Het pakketje wordt vervolgens tot ontploffing gebracht. Klaarblijkelijk mislukt de volledige detonatie en de daders verlaten de plaats delict om 2:17 uur.
Afbeelding 1 02:15:08 uur: Dader 1 wrikt aan de gesloten glazen schuifdeur, opent deze en loopt naar de geldautomaat. Waarschijnlijk heeft voor het filiaal een derde dader in het vluchtvoertuig gewacht.
Uit het verhoor van [medeverdachte 3] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [24] :
V: Geldern Walbeek, de M4 hoe is dat gegaan, hoe weet je dat je daarheen moet? Wordt dat van te voren besproken, hoe was de aanloop? Je bent driver geweest, hoe ging de aanleiding, dat jij die dag driver werd, je krijgt een BMW mee,
[medeverdachte 3] : zelfde manier volgens mij, ik heb die auto zelf opgehaald bij Muis.
(…)
V: je was daar met [bijnaam medeverdachte 2] en [verdachte] , jullie komen terug bij de auto van [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 3] : nee, ik heb de auto geparkeerd, ja je hebt gelijk langs de weg ja.
V: ja, eerst zijn jullie nog de auto van [medeverdachte 2] gaan halen, jullie moesten nog naar Den Dungen.
[medeverdachte 3] : nee helemaal niet, o ja je hebt gelijk.
(…)
V: wat is er mis gegaan?
[medeverdachte 3] : weet ik niet, pakketje had te lang gelegen of ik weet niet.
(...)
[medeverdachte 3] : ik heb bewijs, ik ben de driver, [medeverdachte 1] en [verdachte] en [medeverdachte 2] praten daar over mij.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende de voorverkenningen blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [25] :
In de aanloop naar de poging plofkraak in Walbeek (Geldern) bevonden op 2 september in de avond (ca. 20.40 uur) het nummer in gebruik bij [medeverdachte 3] [telefoonnummer ] (mast Stationsplein) en het nummer in gebruik bij [medeverdachte 2] [telefoonnummer ] (mast Parallelweg) zich beiden in ‘s-Hertogenbosch.
Vervolgens verplaatste het nummer in gebruik bij [medeverdachte 3] [telefoonnummer ] zich in de richting van de
Nederlands-Duitse grens ter hoogte van de omgeving Venray en Venlo (bevond zich vanaf 21.53 tot ca. 22.01 uur in Venlo op de masten). En stak vervolgens de grens met Duitsland over (ca. 22.01 uur; telecomgegevens verkregen van Duitsland). Het nummer van [medeverdachte 3] [telefoonnummer ] kwam vervolgens over de masten in/bij Kaldenkirchen, Boisheim en Grefath en kwam vervolgens rond 23.18/23.19 uur weer over de Nederlandse masten (bij Lomm/Arcen). Om ca. 23.34 uur bevond de [telefoonnummer ] zich in Venlo. Om daarna weer de grens over te gaan, waarop het nummer zich naar Wachtendonk en daarna naar Krefeld verplaatste. Vanaf Wachtendonk verplaatste de [telefoonnummer ] zich naar Krefeld (ca. 00.06 uur) (het is dan dus inmiddels 3 september). Het nummer hield zich enige tijd op in Krefeld e.o., onder meer in de omgeving van diverse bankfilialen (Sparkasse, Commerzbank, Santander en de Deutsche Bank). Om ca. 01.15 uur was het nummer terug in ’s-Hertogenbosch (mast Onderwijsboulevard).
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [26] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij op 2 september 2020 in Duitsland was.
De verdachte antwoordt bevestigend.
De voorzitter vraagt verdachte wat hij daar deed.
De verdachte antwoordt dat hij daar was voor voorverkenningen om een plofkraak te
plegen.
De voorzitter houdt verdachte voor dat [medeverdachte 3] ook heeft verklaard dat hij de dagen
voorafgaande aan de poging plofkraak op voorverkenning was.
De verdachte antwoordt dat dit klopt.
De voorzitter houdt verdachte voor dat in het OVC008-gesprek sessienummer 021630 in de
BMW in gebruik bij [medeverdachte 1] vermoedelijk een gesprek plaatsvindt met personen die buiten
de auto staan. De politie vermoedt dat eerst gesproken werd met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en dat op
een later moment [verdachte] zich hierbij gevoegd heeft. Dit gesprek vond plaats in de nacht van 4
september 2020. De voorzitter vraagt verdachte of er die nacht een ontmoeting heeft
plaatsgevonden met [medeverdachte 1] .
De verdachte antwoordt dat dit klopt.
De voorzitter vraagt verdachte of hij heeft gezegd tegen [medeverdachte 1] ‘hij is niet afgegaan’ en op
de vraag of hij bij de kluis is geweest antwoordde ‘ik kon daar niet bijkomen he, er was
geen gat niets was verwoest’ (sessienummer 021630, 04-09-2020 04:16:00).
De verdachte geeft aan dat dit klopt.
Uit het OVC008-gesprek in de BMW M140i met sessienummer 033140 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [27] :
Aan de gespreksdeelnemers maar ook uit de inhoud van onderstaand gesprek kan worden opgemaakt dat er 4 personen bij dit gesprek aanwezig zijn. [medeverdachte 1] (stemherkenning) welke zich in het voertuig bevind en 3 personen in de directe nabijheid van het voertuig. Van de 4 gespreksdeelnemers herken ik 3 personen aan hun stem te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Binnen het onderzoek heb ik meerdere malen de stemmen van [medeverdachte 2] en [verdachte] gehoord in de OVC van de Polo van [medeverdachte 2] alsmede een langdurig gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] .
[medeverdachte 1] stapt in voertuig, 3 nnm staan buiten voertuig.
[verdachte] : morgen nog ntv... dan moetje ff uitrusten.
Uit het OVC008-gesprek in de BMW M140i met sessienummer 021630 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [28] :
gesprek 2 nnm 1 is [bijnaam medeverdachte 3] buiten voertuig en [medeverdachte 1] zit in voertuig.
[medeverdachte 2] : Hij is niet afgegaan. oke en daarna ntv.
[medeverdachte 1] : ben je bij de kluis geweest.
[medeverdachte 2] : ik kon daar niet bijkomen he, er was geen gat niets was verwoest.
[medeverdachte 1] : enige wat de oplossing is 73, en dat hij 4 dagen heeft lopen wachten das enigste, als ik zeg geld maken is werken, en niet dit dat bla bla. Ik zei je hebt in je eigen kaarten gespeeld, wijze les voor volgende keer. werken is werken
(…)
[medeverdachte 1] : Wholla ik zeg tegen jou, je denkt dat je slim bent. en dan fout nee vriend we gaan het allemaal oplossen, samen ... kies .. we zijn hier met de groep als een man, als een team gezamenlijk, als we gaan verdelen is ook door vier. Dus morgen gaan die spullen gefixt worden.
[medeverdachte 2] : ntv
Uit het OVC010-gesprek in de woning van [medeverdachte 6] met sessienummer 20195 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [29] :
[medeverdachte 6] is in de woning met een nnman ( [bijnaam verdachte] ). In verwijzing naar het opgemaakte proces-verbaal vaststelling identiteit/stemherkenning [verdachte] [nummer] .amb is duidelijk geworden dat de man in de woning in onderstaand gesprek [verdachte] (bijnaam [bijnaam verdachte] ) betreft:
[medeverdachte 6] : Ja en ik heb echt mijn twijfels bij deze spul.
[verdachte] : waarom?
[medeverdachte 6] : er is nog niks gelukt met deze spul hel, ik heb nog geen, de, hij zat, 2 keer een pakketje is meegenomen waarvan 1 mislukt, waarvan 1tje niet gebruikt, en waarvan een 3e nog niet gebruikt is.
[verdachte] : En dat is in die schuur nu?
[medeverdachte 6] ; Ja. Dus 1 in Duitsland die niet gebruikt is, eentje hier en 1tje die niet is gelukt bij jullie,
[verdachte] : En hij zit in Duitsland, nu
[medeverdachte 6] : he?
[verdachte] : Hij zit in Duitsland
[medeverdachte 6] ; Ik heb eentje in Duitsland, ik heb eentje moeten maken voor Duitsland. Voor Dier(fon) toen enzo, die is in Duitsland gebleven, bij die taximan, ik heb eentje gemaakt toen voor jullie, dat jullie een paar dagen later pas gingen, toen is die niet gelukt. Daarna heb ik er nog eentje gemaakt. Dat is een dag voor toen eh, dat ie beneden in de auto lag, die nu in die opslag lag, ik heb er totaal 3.
Uit de verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [30] :
Het klopt dat ik te horen ben op OVC010 sessienummers 20191 t/m 20197 in de woning van [medeverdachte 6] .
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 11029 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [31] :
[verdachte] : Het is net voorbij Stralen.
[medeverdachte 2] : Ja.
[verdachte] : Ja, die ga ik een keertje checken.
[medeverdachte 2] : In Gelderen heb je ook een RS4, waar we hebben gewerkt.
[verdachte] : Ohh...dat is in Doutzro!!
[medeverdachte 2] : Dat is ook om de hoek, bij Straelen. Letterlijk om de hoek.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat er, voorafgaand aan de poging tot plofkraak op 4 september 2020 in Geldern, voorverkenningen hebben plaatsgevonden bij pinautomaten in Duitsland. Deze voorverkenningen zijn uitgevoerd door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Op 4 september 2020 is vervolgens geprobeerd een plofkraak te plegen bij de Sparkasse bank in Geldern.
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bekennen hun betrokkenheid bij de poging plofkraak in Geldern. [medeverdachte 3] verklaart dat hij samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] betrokken was bij die plofkraak en dat er daarna, diezelfde nacht, een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de uitvoerders van de poging plofkraak en [medeverdachte 1] . Deze verklaring wordt ondersteund door inhoud van de OVC-gesprekken afkomstig uit de BMW M140i in de nacht van 4 september 2020. [medeverdachte 2] verklaart eveneens dat er in de nacht van 4 september 2020 een ontmoeting heeft plaatsgevonden met [medeverdachte 1] waarbij in ieder geval hij en [medeverdachte 3] aanwezig waren. [medeverdachte 3] verklaart bij de politie wanneer hij geconfronteerd wordt met deze OVC-gesprekken dat [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ), [verdachte] (verdachte) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) daar over hem praten. Bovendien is de stem van [verdachte] door een verbalisant herkend als één van de deelnemers van voornoemd gesprek. De rechtbank stelt dan ook vast dat er na de poging plofkraak in Geldern op 4 september 2020 een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Gedurende de ontmoeting in de nacht van 4 september 2020 wordt gesproken over het mislukken van de plofkraak. In het OVC008-gesprek met sessienummer 021630 zegt [medeverdachte 2] dat ‘hij niet is afgegaan’ en op de vraag van [medeverdachte 1] of hij bij de kluis is geweest antwoordt hij ‘ik kon daar niet bijkomen he, er was geen gat niets was verwoest’. Uit de camerabeelden volgt dat de toegangsdeur tot het filiaal is opengebroken en vervolgens in de opengebroken pinautomaat een springstofpakketje, dat TATP bevatte in de geldautomaat is ingebracht. Een volledige detonatie mislukt, waarna de verdachten het pand verlaten. In de woning van [medeverdachte 6] is een gesprek opgenomen tussen haar en [verdachte] , waarbij zij spreken over het maken van pakketjes en waarin [medeverdachte 6] lijkt te verwijzen naar de plofkraak in Geldern waarbij het pakketje niet is afgegaan. Zij zegt in dat gesprek: ‘ik heb eentje gemaakt toen voor jullie, dat jullie een paar dagen later pas gingen, toen is die niet gelukt’. Uit het gesprek met [medeverdachte 1] op 4 september 2020 kan immers worden opgemaakt dat er vier dagen is gewacht voordat de poging is gedaan. Tot slot volgt ook uit het aangehaalde OVC012-gesprek met sessienummer 11029 dat [medeverdachte 2] en [verdachte] samen hebben gewerkt in Geldern, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank betekent dat beiden die poging tot plofkraak hebben gepleegd.
Op grond van het voorstaande in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 6 ten laste gelegde, de poging diefstal met braak bij de Sparkasse in Geldern, in vereniging heeft begaan.
5.3.5
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2: voorbereidingshandelingen
De rechtbank verwijst voor de bewijsmiddelen die zien op de voorbereidingshandelingen naar de bewijsmiddelen weergegeven onder de feiten 3, 4, 5 en 6. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de plofkraak in Wachtendonk (feiten 3, 4 en 5) en de poging plofkraak in Geldern (feit 6). De rechtbank volstaat met een aantal aanvullende bewijsmiddelen.
Uit het relaas blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [32] :
Op zaterdag 8 augustus 2020 werd er een plofkraak gepleegd op de Sparkasse aan de
Friedensplatz 6 te Wachtendonk Duitsland. Op de screenshots van de beveiligingscamera van de bank is te zien dat de daders gebruik maken van een koevoet om de geldautomaat open te breken en ook de geldlade (zwarte bakje) uit de geldautomaat te verwijderen. Deze bak werd in zijn geheel uit de automaat verwijderd, vermoedelijk om de explosieven verder in de geldautomaat te kunnen plaatsen om zo zeker te zijn van toegang tot de geldkluizen achter de geldautomaat.
Uit de verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [33] :
Het klopt dat ik op 30 oktober 2020 een Golf R heb gehuurd. [medeverdachte 3] was hier ook bij aanwezig.
Uit het TA025-gesprek sessienummer 14350 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [34] :
Beller: [telefoonnummer ] [medeverdachte 3]
Gebelde: [telefoonnummer ] (t.n.v. [verdachte] )
NN man [telefoonnummer ] wgd [medeverdachte 3] (sh), die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer ] .
[medeverdachte 3] : Als mijn telefoon uitvalt moet je maar op deze nummer bellen ja.
[verdachte] : ok. Ik ben onderweg jo. doei
Uit het TA027-gesprek sessienummer 6698 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [35] :
Beller: [telefoonnummer ] t.n.v. [bedrijf] .
Gebelde: [telefoonnummer ] [medeverdachte 3]
: Hoort iemand mij?
N; Nee ik zit in mijn werk. Ben op weg naar huis maat.
[medeverdachte 3] : Vanavond loods he.
N: Ja
(…)
N: Ga je nou werken ja.
[medeverdachte 3] : Ja maat. Ik bel je dadelijk ja.
Uit het TA027-gesprek sessienummer 6884 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [36] :
Beller: [telefoonnummer ] [medeverdachte 3]
Gebelde: [telefoonnummer ] t.n.v. [bedrijf]
[medeverdachte 3] : Het wordt morgen, morgen 100 procent, alles is al geregeld.
N: Is goed.
Uit het TA027-gesprek sessienummer 8475 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [37] :
Beller: [telefoonnummer ] [medeverdachte 3]
Gebelde: [telefoonnummer ] vader
[medeverdachte 3] : kan mijn vrouw bij ons logeren?
[medeverdachte 3] : Ik ga naar Duitsland toe.
V: Er mag geen waterpijp bij ons gerookt worden
[medeverdachte 3] : Waar heb je het over .wat waterpijp. Ik ga naar Duitsland toe
V: Oke zeg dat tegen je moeder.
[medeverdachte 3] : Zeg jij tegen haar want ik ga zo vertrekken met de auto.
Uit de aangifte van de Volksbank blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [38] :
Strafbare feiten:
Veroorzaken van een springstofexplosie (art. 308 Duitse Sr)
Ernstige benden diefstal van/uit automaten
Tijdstip delict: zaterdag 31-10-2020. 04:35 uur - zaterdag 31-10-2020
Plaats delict:46519 Alpen, Veen, district Wesel. Dorfstraße 61.
Locatie: geldautomaat (Volksbank)
Soort instelling: financiële instelling
Naam instelling: Volksbank Niederrhein, filiaal.
Uit het proces-verbaal bevindingen inhoudende de beschrijving van de camerabeelden blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [39] :
Dader 1 komt het gedeelte met de geldautomaat binnen.
Dader 2 zet voor het filiaal een gasfles neer.
Dader 1 houdt in de hand een donkere koevoet vast. Dader 1 gaat naar de in de muur ingebouwde geldautomaat en probeert deze met meerdere pogingen uit de muur te wrikken. Dit lukt niet, waarna hij het gedeelte met de geldautomaat weer verlaat.
Dader 1 verlaat het gedeelte met de geldautomaat en blijft nog kort in de deuropening staan,
blijkbaar spreekt hij kort met dader 2.
Dader 1 verlaat het gedeelte met de geldautomaat en neemt een voor het filiaal neergezette
gasfles mee.
Uit de analyse van de telefoongegevens blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [40] :
Op 31-10-2020 om 01:15 uur bewogen de telefoons [telefoonnummer ] , [telefoonnummer ] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) en [telefoonnummer ] (in gebruik bij [verdachte] ) naar Den Dungen.
- [telefoonnummer ] maakte om 01:24 uur gebruik van een cell-id op de zendmast aan de Bosscheweg in Den Dungen.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [verdachte] ) maakte om 01:24 uur gebruik van een cell-id op de zendmast aan de Bosscheweg in Den Dungen.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) maakte om 01:24 uur gebruik van een cell-id op de zendmast aan de Bosscheweg in Den Dungen.
- De Volkswagen Golf R met kenteken [kenteken] stond dan nog geparkeerd op de Hoge Slagen.
- Om 01:40 uur zijn ze weer in Den Bosch.
- Op 31-10-2020 om 03:21 uur bewoog de Golf R met kenteken [kenteken] vanuit Den Bosch naar Duitsland.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) maakte om 03:33 uur gebruik van een cell-id op de zendmast aan de Bosscheweg in Den Dungen.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [verdachte] ) is om 02:47 nog aan en wordt een zendmast aangestraald, daarna wordt geen zendmast meer aangestraald, waardoor het vermoeden bestaat dat het toestel uit is gezet of op de vliegtuig modus is gezet.
- Vanuit de bakengegevens was te zien dat op 31-10-2020 om 04:32 uur de Golf R met kenteken [kenteken] stilstond ter hoogte van de Volksbank Niederrhein, Dorfstraße 61 Alpen. - Op dat moment vond de poging plofkraak plaats. Vanuit de opgenomen bewakingsbeelden van de Volksbank werd een koplamp van een Golf, waaruit de daders werkte, waargenomen.
- [kenteken] ging vanaf Venlo via Helmond naar Den Bosch.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) bleef actief op de zendmast aan de Bosscheweg in Den Dungen.
- Bij terugkomst in Den Bosch (06.07 uur) werd de Golf opnieuw geparkeerd op de Hoge Slagen en kort daarop arriveert de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer ] weer in Den Bosch. Waarna om 06:35 uur de telefoon van [verdachte] [telefoonnummer ] ook weer een mast gaat aanstralen.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [verdachte] ) maakte om 06:35 uur gebruik van een cell-id op de zendmast aan de Zevenhontseweg in Den Dungen.
- [telefoonnummer ] (in gebruik bij [medeverdachte 3] ) maakte om 06:35 uur gebruik van een cell-id op de zendmast aan de Bosscheweg in Den Dungen.
- De nummers van [verdachte] [telefoonnummer ] en het nummer van [medeverdachte 3] [telefoonnummer ] verplaatsten zich vervolgens naar de omgeving van de Havensingel in Den Bosch. De nummers bleven vervolgens in die omgeving actief.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 8800 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [41] :
P: [bijnaam verdachte] , is op pad gegaan met een Rtje.
[medeverdachte 2] : welke [bijnaam verdachte] ?
P: [bijnaam verdachte] , die kleine [bijnaam verdachte] .
[medeverdachte 2] : Met R? heeft ie met een R heeft gewerkt?.
P; Ja, hij is nu hij is net gegaan.
[medeverdachte 2] : Nu met R?
P: Ja.
P: zweert op Allah, dat die kleine [bijnaam verdachte] nu met een R naartoe is gegaan en dat hij nu onderweg is of op de terug weg niemand mag het weten of ik weet niet wat er aan de hand is pikka reageert niet meer, in ieder geval, hij is gegaan met een R-tje.
Uit het relaas blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [42] :
Op 01-11-2020 om 01:36 uur zijn bij tankstation Eifel-Ost, Niederöfflingen in Duitsland de verdachten
[verdachte] , geb. [2000 ] in [geboorteplaats] ,
[medeverdachte 3] , geb. [2000 ] in [geboorteplaats] ,
[C ] , geb. [2001] ,
wegens poging beroepsmatige diefstal in groepsverband (poging plofkraak) in Alpen-Veen op 31-10-2020 door de politie van Baden-Württemberg (Duitsland) aangehouden.
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 9134 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [43] :
[medeverdachte 2] : “Voor " [bijnaam verdachte] ”is het sowieso stv.”.
NNman: Waarom?
NNman2: Waarom?
[medeverdachte 2] : Toen ze hem hebben aangehouden. Hebben ze een blinddoek om gedaan. Ze hebben met die auto geploft. Ze hebben tegen hem gezegd, jullie “blue” ATM-tjes. Ze hebben alles van hem inbeslaggenomen.
NNman: Zweer op Allah?
[medeverdachte 2] : Met die auto hadden ze al mee gewerkt?
NNman: Zweer op Allah?
[medeverdachte 2] : Ik zweer op Allah. Nu, volgende dag.
NNman2: Alles is weg.
[medeverdachte 2] : De volgende dag gaan ze weer mee checken en die. .. (ntv) .klemgereden, ze hebben blinddoek en alles, toen ze naar het bureau gingen.
NNman2: Zweer op Allah.
[medeverdachte 2] : Ik zweer op Allah.
NNman2: Gingen checken?
[medeverdachte 2] : Ja.
NNman2: Met die auto waarmee ze hebben gewerkt?
[medeverdachte 2] : En wat zei die agent in het Engels tegen hen, blue ATM.
NNman: Het is dan echt kloten voor ze.
Partiële vrijspraak
Als voorbereidingshandeling is onder andere tenlastegelegd de deelneming aan het plannen van een of meer plofkraken in Duitsland door te spreken en/of afspraken te maken over de locatie van de pinautomaten, benodigde (huur)voertuigen, data, tijdstippen, benodigde hoeveelheden geld en/of benodigd aantal personen voor het uitvoeren van plofkraken. Daarnaast is als voorbereidingshandeling tenlastegelegd het deelnemen aan een of meer voorverkenningen bij Duitse bankautomaten.
Op grond van artikel 46 Wetboek van Strafrecht is de voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft. De voorbereidingsmiddelen zijn limitatief opgesomd. Het spreken over plofkraken is geen middel dat in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar is gesteld. Praten over plofkraken, hoe concreet ook, is niet strafbaar. De rechtbank verdachte vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Bewijsoverweging
Voor beantwoording van de vraag of de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, in dit geval het teweegbrengen van een ontploffing, een zogenoemde plofkraak. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte, dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
De rechtbank heeft hiervoor al geconcludeerd dat verdachte één van de uitvoerders is geweest bij de plofkraak in Wachtendonk op 8 augustus 2020 en de poging plofkraak in Geldern op 4 september 2020. Bij de plofkraak in Wachtendonk hebben de verdachten een koevoet voorhanden gehad om de geldautomaat open te breken.
Hoewel de poging plofkraak in Alpen-Veen niet als afzonderlijk feit ten laste is gelegd op de dagvaarding van verdachte, acht rechtbank de bewijsmiddelen die hierop zien wel relevant voor de aan hem tenlastegelegde voorbereidingshandelingen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte één van de uitvoerders van de poging in Alpen-Veen is geweest. De Volkswagen R met kenteken [kenteken] die [verdachte] (met anderen) ook naar eigen zeggen heeft gehuurd, is slechts één dag later gebruikt voor de poging. Ook is te horen op OVC012 sessienummer 8800 dat [bijnaam verdachte] is gaan werken met een R en in sessienummer 9134 wordt gezegd dat [bijnaam verdachte] is gaan checken met een auto waarmee de vorige dag gewerkt is. Vaststaat verder dat verdachte en [medeverdachte 3] op 1 november 2020 zijn aangehouden in Duitsland in de Golf R. De rechtbank leidt uit de OVC-gesprekken dan ook af dat gedoeld wordt op de poging plofkraak in Alpen-Veen op 31 oktober 2020 en dat met werken bedoeld wordt het plegen van een plofkraak. Verdachte spreekt de avond voorafgaand aan de poging met een derde persoon nog over het regelen van een moker. Tot slot straalt de telefoon van verdachte (net als die van medeverdachte [medeverdachte 3] ) in de nacht van de poging om 01:24 een zendmast aan in Den Dungen, en om 06:35 na de poging opnieuw. In Den Dungen was een loods waar medeverdachte [medeverdachte 3] toegang toe had en die eerder is gebruikt om auto’s en kleding te wisselen voorafgaand aan, en volgend op, een plofkraak (Geldern). Dit in samenhang bezien leidt tot de conclusie dat verdachte één van de uitvoerders van de poging tot plofkraak in Alpen-Veen is geweest.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten de beschikking hebben gehad over voorwerpen (koevoeten en een gasfles) en een voertuig (de Golf R) die bestemd waren voor het plegen van een plofkraak. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich van 8 augustus 2020 tot en met 31 oktober 2020 heeft bezig gehouden met strafbare voorbereidingshandelingen in het kader van het plegen van plofkraken, zoals ten laste gelegd onder feit 2.
5.3.6
Aanvullende bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1: crimineel samenwerkingsverband
De rechtbank verwijst voor de bewijsmiddelen die zien op het crimineel samenwerkingsverband naar de bewijsmiddelen weergegeven onder de feiten 3, 4, 5 en 6. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de plofkraak in Wachtendonk (feiten 3, 4 en 5) en de poging plofkraak in Geldern (feit 6). De rechtbank volstaat met een aantal aanvullende bewijsmiddelen.
Instructie uitvoering plofkraak
Uit het OVC010-gesprek in de woning van [medeverdachte 6] met sessienummers 20196 en 20197 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [44] :
N: ben je daar heen geweest?
A: Nee ik heb een filmpje gezien.
N: heb je die film?
A: Ja.
A: En hier stonden ook die Pinnies...hier stond 1 pinnie dus vandaar dat ik weet, en ik weet dat hij altijd die filmpjes maakt, laat die het zo zien
Uit het proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 1] instructiefilmpje onderzoek Basalt blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [45] :
Vanuit het onderzoek 31NIX20 werd duidelijk dat de explosievenstof TATP mogelijk geleverd was door iemand uit Groningen. Door de districtsrecherche Groningen bleek onderzoek naar het voornoemde incident te zijn ingesteld onder de onderzoeknaam “Basalt”. Met verkregen toestemming vanuit onderzoek Basalt werd een veiliggesteld instructiefilmpje door ons onderzocht voor een stemherkenning. Dit bestand betrof een video (een instructiefilmpje), waarbij door een persoon duidelijk werd gemaakt hoe je vanuit het uitgifte gedeelte van een ATM, merk WINCOR NIXDORF, bij het kluisgedeelte kon komen. Dit werd duidelijk gemaakt door middel van het inbrengen van een rolmaat, welke werd uitgeschoven en via een opening van uitgifte in het kluisgedeelte uitkwam. Door een mannelijke stem werd het voornoemde ook duidelijke gemaakt. (…) Uit deze vergelijking hebben wij vastgesteld dat de stem toebehoort aan de verdachte [medeverdachte 1] in het instructiefilmpje vanuit onderzoek Basalt.
Uit een OVC-sessie uit ATM6 met sessienummer 5192, van 15 juli 2020 te 20:00:52 uur blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [46] :20:06 uur: [medeverdachte 1] heeft de achterkant van de ATM geopend, kijkt er binnen en verricht handelingen.
20:12 uur: [medeverdachte 1] is nu (zichtbaar) vergezeld van [medeverdachte 4] . Samen kijken zij in de ATM, terwijl handelingen worden verricht.
Uit een OVC- sessie uit ATM 6 met sessienummer 5194, van 15 juli 2020 te 20.10.54 uur blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [47] :[medeverdachte 1] : Zit het erin?
[medeverdachte 4] : Ja, hij zit erin
[medeverdachte 1] : [ntv] nog meer buigen, misschien beter
[medeverdachte 4] : Ik ga vanaf hier effe buigen..[geluiden gelijkend op metaalgeluiden hoorbaar]...oke....[ntv]
[medeverdachte 1] : En wat die hoerenkind doet, gaat naar achteren, dus dan trek je die deur gewoon naar achteren... deze...Want die scherm [fon] zit nu daar vast. Je kan niets met die scherm doen.... [ntv].....Meer naar achter, gaan we deze slotje mollen of met een schaar of met een slijpie. Heb je kans dat het slotje.[ntv] precies als je dit stukje wegslijpt, snap je...[klop en tikgeluiden hoorbaar]
[medeverdachte 4] : ....[ntv]..
[medeverdachte 1] : Als je een goeie accu hebt of gewoon benzine, 2 seconden ben je doorheen..half minuutje ben je doorheen.
[medeverdachte 4] : je moet die elektrische dingen hebben man! (...)
[nummer] ..[ntv], ..[werkgeluiden hoorbaar] Het is in principe.... ik moet ..jij moet voor mij iemand vinden, die voor mij dit erop last.......Want kijk, als ik hem zo ga buigen. Dan zie je, gaat hier verstopt raken.
[medeverdachte 4] : Ja, klopt
[medeverdachte 1] : Snap je? Hij moet echt, eentje moet gewoon recht blijven.
[medeverdachte 4] : [ntv]
[medeverdachte 1] : [ntv] ....zo dik mogelijk blijft zodat ie lekker ook, gewoon, hij moet erop lassen. ... Hij moet een andere stuk buigen en dan erop lassen. Hier, op deze randje [fon].... Met zo’n buiging. Dus gewoon zo. Gewoon..... drie centimeter, vier centimeter, naar beneden.
[medeverdachte 4] : Tamam (is goed)
[medeverdachte 1] : Negentig graden. Het is 90 graden...90 graden naar beneden.
[medeverdachte 4] : zo staat die te ver maar maar hij moet [ntv]
[medeverdachte 1] : Zonder, dat ie niet afgeknepen is. ..[ntv].. weet dat ongeveer ook. Dit zal ongeveer 3, 4, 5 centimeter, 10 centimeter, 15, 20, 25, 30.... Als dit werkt dan is het perfect.
Uit het proces-verbaal bevindingen belangrijke gesprekken TA002 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [48] :
In gesprek 41115 is [medeverdachte 4] [rechtbank: [medeverdachte 4] ] in gesprek met een op dat moment onbekend ander persoon welke gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer ] waar gesproken wordt over [bijnaam medeverdachte 2] . Dit betreft de bijnaam van [medeverdachte 2] .
nn: heb je " [bijnaam medeverdachte 2] " (fon) nog gesproken
[medeverdachte 4] : ja broer is al geregeld he broer, ik heb het tegen jou gezegd (klinkt als)
nn: ik heb hem gesproken en hij zegt tegen mij: ik ga knallen gewoon
(…)
nn: (lachen) wanneer gaat ie beginnen?
[medeverdachte 4] : eee (klinkt als) eerst volgende ritje naar Duitsland gaat hij
nn: ja maar kan hij alles? Je moet hem leren
[medeverdachte 4] : hij kan alles broer hij is vaak bij mij gekomen (gescheiden kanalen beluisterd) [49]
Uit het OVC012-gesprek in de Volkswagen Polo van [medeverdachte 2] met sessienummer 9320 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [50] :
[medeverdachte 2] : Ja, maar Niffou, ik knal de nieuwe open, die Wolf niet open knalt. En die Agie (Achie) ook niet open knalt, ik knal ze moeder open vriend.
(…)
[medeverdachte 2] : Jaa....maar Bakko (fon.) is wel snel, snel. Athans, die van Niffou, Moge Allah hem beschermen. Niffou maakte hem zo, dat die na aanal (knal) geen rook komt en zo.
(…)
[medeverdachte 2] : (…) Niffou, Moge Allah hem naar Paradijs brengen, nam mij mee naar Marbella, hij had daar een loods, op mijn moeders dood, Niffou, hij heeft gewoon een loods in Marbella, er zitten daar vier naast elkaar. Ik heb op hen alle vier getraind, gewoon. Gezweet, gezweet in die Loods.
Taakverdeling en regels
Uit het OVC010-gesprek in de woning van [medeverdachte 6] met sessienummer 20071 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [51] :
[Rechtbank: [medeverdachte 6] wordt in dit gesprek aangeduid met de letter [medeverdachte 6] ]
[medeverdachte 6] : hij stond constant paraat voor hun. En dat missen ze nu. Ze kunnen de auto’s hebben ze hebben de spullen, hebben alles maar de achterwacht die is er niet die ontbreekt.
A: Met hoeveel zijn ze?
: Zijn verschillende groepjes, maar in ieder geval zn directe groep is gewoon 3.
A: 3 jongens?
: ja en dan 1 eigenlijk hiervandaan maar tellen we ff niet mee.
(…)
: Deze jongens zijn niet zo
,mss ken je hem wel [bijnaam medeverdachte 2] , hij heet [medeverdachte 2]
(…)
[medeverdachte 2] is zn achternaam,
(…)
A: Maar je hebt het broertje van [D] , ..en wie nog meer?
[medeverdachte 6] : [bijnaam verdachte] [ [verdachte] ] noemen ze hem.
Uit verhoor van [medeverdachte 6] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:[medeverdachte 6] : (…) Ik had zoiets van je [rechtbank: [medeverdachte 1] ] bent iemand die er helemaal in zit, een soort crimineel meesterbrein, dit was zijn doel, hij had geen ander doel meer in het leven.(…)
V: wat was zijn rol dan?
[medeverdachte 6] : hij was een soort leider, hij zocht jongens (…) die laatste maand was hij alleen maar bezig met groepjes, hij bereidde alles voor om een plofkraak te plegen. [52]
(…)
V: hoe weet jij van die geldautomaten in Spanje?
[medeverdachte 6] : dat heeft hij verteld, dat was het eerste wat hij vertelde, toen wij in Spanje waren, vertelde hij dat hij daar jongens had opgeleid, dat hij daar pinautomaten had staan, ik kwam er later achter dat hij ook pinautomaten in Nederland had, in augustus juli vertelde hij dat [53]
Uit het verhoor van [medeverdachte 3] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: waar parkeerde je de auto dan als je terug kwam?
[medeverdachte 6] : bij [medeverdachte 6] onder. [54]
(…)
V: je had het erover dat je telefoon een dag weg geweest is, toen zat WickR erop, wat deed je daarmee?
[medeverdachte 6] : communiceren, met [bijnaam medeverdachte 1] af en toe, en met [bijnaam medeverdachte 2] , hoe het ging en of ik [medeverdachte 6] nog had gezien. In een groep word je toegevoegd zoals in WhatsApp, ging allemaal over locaties dat soort dingen.
V: wie zaten er in die groep allemaal?
(…)
: [medeverdachte 6] niet, [bijnaam medeverdachte 1] wel, [bijnaam medeverdachte 2] , [bijnaam verdachte] en nog heel veel anderen. Wij waren het groene vakje. [55]
Uit het OVC005-gesprek in de Duitse Audi Q3 met sessienummer 70 blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende [56] :
[medeverdachte 3] : leest een bericht voor, [medeverdachte 1] is boos.
[medeverdachte 2] : Ja man maar we gaan toch vandaag, ntv
(…)
[medeverdachte 3] : hij reageert niet dat is goed.
(…)
[medeverdachte 2] :: reageer dan ook man, hij gaat mij niet slaan maar ik weet dat hij me eruit kankert dan moet ik achter zijn rug om gaan werken broer, ik wil dat niet jongen. (…)
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023 blijkt – zakelijke weergegeven – het volgende [57] :
De voorzitter vraagt verdachte of hij verantwoording moest afleggen bij [medeverdachte 1] , bijvoorbeeld als de plofkraak niet was gelukt, dat hij verantwoording moest afleggen over waarom het niet gelukt was.
De verdachte antwoordt bevestigend.
De voorzitter vraagt verdachte of [medeverdachte 1] ook degene was die bepaalde of de groep weer op pad moest, bijvoorbeeld als het niet gelukt was.
De verdachte geeft aan het inderdaad zo werkte.
Uit het verhoor van [medeverdachte 3] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 6] vroeg mij of ik goed kan rijden, dat weet iedereen in Den Bosch, ze zei wil je geld verdienen, goed geld, ik zeg wat dan, ze zegt ik leer je iemand kennen, dan kwam [medeverdachte 1] . (…) naar [medeverdachte 6] , ze zei wil je geld verdienen, ze vroeg hoe was het, ik zeg hij [rechtbank: [medeverdachte 1] ] is zo gek als een deur. Ze zegt je hoeft alleen jongens heen en weer te brengen, ik zeg cocaïne doe ik niet, nee zei ze ploffen. [58]
[Rechtbank: over Wachtendonk] ieder zijn deel, ik moest vijftien procent afstaan voor [medeverdachte 6] [59] (…).
V: hoe noemde [bijnaam medeverdachte 2] [bijnaam medeverdachte 1] ?
A: Niffo. Want hij had hem alles geleerd [60]
V: wat deed je met de auto?
A: chippen, banden na laten kijken, was mijn auto ik ben verantwoordelijk voor de auto en de jongens. [61]
Bewijsoverwegingen crimineel samenwerkingsverband
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht, die tot oogmerk had (het voorbereiden van) diefstal met braak vooraf gegaan door het tot ontploffing brengen van geldautomaten (hierna: plofkraken).
Het plegen van plofkraken vereist een zekere mate van organisatie en ook al snel de betrokkenheid en samenwerking van meerdere personen. Zo moet een bankfiliaal worden uitgekozen, moeten vluchtroutes worden verkend, moeten explosieven (of gas) en andere benodigdheden worden geregeld en dienen daders over een – bij voorkeur snel – vervoersmiddel te beschikken. De vraag is daarom of de voorbereiding van en het plegen van plofkraken in deze zaak op een zodanige wijze is gebeurd dat dit het (gewone) medeplegen overstijgt en dus sprake is van een crimineel samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is en licht dat hierna toe.
Juridisch kader
Voor een veroordeling voor dit feit is nodig dat aan drie vereisten is voldaan: (i) er moet sprake zijn van een organisatie, (ii) die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven en (iii) verdachte moet hebben deelgenomen aan die organisatie.
(i) Een organisatie in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht is een samenwerkingsverband tussen verdachte en ten minste één andere persoon met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. De samenstelling van het samenwerkingsverband hoeft niet steeds hetzelfde te zijn en niet is vereist dat de verdachte samenwerkte of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie.
(ii) Het oogmerk van deze organisatie moet voorts gericht zijn op het plegen van misdrijven.
(iii) Om van deelneming te kunnen spreken is vereist dat verdachte tot het samenwerkingsverband behoort en dat hij een aandeel heeft in – of ondersteuning geeft aan – gedragingen die strekken tot óf rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Die gedragingen kunnen bestaan uit het (mede)plegen van de misdrijven, maar ook het verrichten van hand- en spandiensten (die op zichzelf niet strafbaar zijn) kan daaronder vallen. De betrokkenheid bij het samenwerkingsverband enerzijds en het hebben van een aandeel in of ondersteunen van dat verband anderzijds dienen naast elkaar te bestaan, maar zijn tegelijk nadrukkelijk samenhangend. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt ook het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogt. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd. Wetenschap bij de verdachte in de vorm van voorwaardelijk opzet is op dit punt niet voldoende.
Crimineel samenwerkingsverband tot [2020]
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat tussen verschillende verdachten sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het voorbereiden en plegen van plofkraken.
Er was sprake van een aanzienlijke mate van professionaliteit. Vanaf medio maart 2020 was op de [adres] in [woonplaats] een ruimte ingericht waar verschillende verdachten zich bezighielden met het oefenen op, en maken van instructiefilmpjes van, het binnendringen in de geldkluis achter pinautomaten. In totaal zijn daar zes pinautomaten afgeleverd. Met behulp van onder andere explosieven is daar ‘geoefend’ op deze geldautomaten. Er werd – zo ook in Wachtendonk en Geldern – gewerkt met een zelf gefabriceerd explosief, een zogenoemde pizzaschuif: een plat langwerpig metalen voorwerp, voorzien van een explosieve stof aan/op het uiteinde en een lang handvat aan de andere kant. De explosieve stof bestond uit het uiterst gevaarlijke TATP.
Uit het dossier komt naar voren dat verschillende jongens zijn opgeleid in het uitvoeren van plofkraken. Ook volgt uit de hiervoor besproken plofkraak in Wachtendonk en de poging tot plofkraak in Geldern dat verdachten zeer snelle auto’s huurden of wegnamen en die nog prepareerden voor de op handen zijnde plofkraak. Zo werden banden vervangen en snelheidsbegrenzers verwijderd. Verdachten maakten in de nacht van een geplande plofkraak gebruik van een loods in Den Dungen, waar zij voorafgaand aan de rit naar Duitsland en na terugkomst daarvan bijeen kwamen, auto’s en kleding wisselden en alle benodigde materialen in- en uitpakten.
Tot de dood van [medeverdachte 1] op [2020] was ook sprake van een duidelijke hiërarchie en rolverdeling in de groep van verdachten. [medeverdachte 1] stond aan het hoofd van de groep en gaf gerichte instructies voor voorverkenningen van bankfilialen en voor de plofkraken zelf. Hij regelde de benodigde explosieven en bepaalde waar en wanneer een plofkraak werd uitgevoerd. Na de mislukte plofkraak in Geldern werden de daders geacht [medeverdachte 1] een gedetailleerde terugkoppeling te geven. [medeverdachte 1] bepaalde wie bij de groep hoorde en wie niet.
In het verlengde van deze hiërarchie golden ook bepaalde (ongeschreven) regels. Uit OVC- gesprekken valt op te maken op welke wijze de buit volgens [medeverdachte 1] verdeeld moest worden: een gelijk deel voor alle uitvoerders en hemzelf. Nieuwe uitvoerders moesten een percentage van hun deel afstaan aan degene die hen had aangebracht. Daarnaast werden uitvoerders alleen geacht voor [medeverdachte 1] te werken en niet achter zijn rug met anderen op pad te gaan. In de voorbereidingen van plofkraken maakten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] gebruik van de applicatie WickR, waar zij samen (met anderen) een groep vormden. Locaties en andere informatie werd op die manier met elkaar gedeeld.
De samenwerking tussen [medeverdachte 1] en andere verdachten had - tot slot - een duurzaam karakter. Hoewel niet iedereen vanaf medio maart 2020 betrokken was (zie hierna), start in die maand al wel de samenwerking tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en de oefenlocatie aan de [adres] . Tot de dood van [medeverdachte 1] op [2020] blijft hij – zo volgt uit verschillende OVC’s en de verklaring van [medeverdachte 6] – fulltime bezig met het voorbereiden van plofkraken en het aansturen van verschillende jongens daarin. Aldus was in ieder geval tot die datum sprake van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat zich bezighield met de voorbereiding en het plegen van plofkraken.
Geen crimineel samenwerkingsverband vanaf [2020]
Met het wegvallen van [medeverdachte 1] blijven diverse verdachten zich bezighouden met het voorbereiden van plofkraken. Van een centrale aansturing is echter niet langer sprake. In de periode van [2020] tot eind oktober 2020 zijn er in het dossier geen (sterke) aanwijzingen te vinden dat verdachten hun activiteiten in datzelfde criminele samenwerkingsverband (zoals ten laste is gelegd) voortzetten. Het blijkt niet dat er in die periode voorbereidingshandelingen zijn getroffen, voorverkenningen zijn gedaan of pogingen tot plofkraak zijn geweest. Echter, er was niet langer sprake van het verrichten hiervan in een structureel en duurzaam samenwerkingsverband; en er ontstonden nieuwe (losse) verbanden. Dit komt – naar het oordeel van de rechtbank – het beste tot uiting eind oktober 2020, wanneer verdachten de draad weer lijken op te pakken. Dan wordt duidelijk dat verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] (met anderen) bezig zijn met de voorbereiding van de plofkraak in Alpen-Veen terwijl verdachte en [medeverdachte 5] samen bezig zijn met een ander plan, zonder dat van elkaar te weten. Zo vertelt een onbekend gebleven persoon (genaamd professor) op 31 oktober 2020 om 05:42 aan verdachte dat [bijnaam verdachte] , de bijnaam van [verdachte] , nu op pad is met een ‘Rtje’. Diezelfde nacht, een uur daarvoor, staat een door [verdachte] en [medeverdachte 3] gehuurde Volkswagen Golf-R voor het bankfiliaal in Alpen-Veen alwaar een poging tot plofkraak is gepleegd. Ook uit andere opgenomen gesprekken maakt de rechtbank op dat verdachte niet langer samenwerkte met in ieder geval [medeverdachte 3] na het overlijden van [medeverdachte 1] .
Hoewel verdachten elkaar nog wel spraken en opzochten – in de woning van [medeverdachte 6] – betekent dat nog niet dat zij nog steeds een crimineel samenwerkingsverband vormden. Met de officier van justitie ziet ook de rechtbank dat die onderlinge contacten veelal in het teken stonden van (praten over) plofkraken. Maar als complete groep zijn zij niet meer bij elkaar geweest en evenmin is als groep nog een specifieke plofkraak gepleegd of voorbereid. De opgenomen gesprekken in de woning van [medeverdachte 6] en in de Volkswagen Polo van verdachte gingen vaak over de periode dat [medeverdachte 1] nog leefde. Meerdere van die gesprekken duiden er sterk op dat [medeverdachte 1] werd gemist: er is geen samenhang, aansturing en achtervang (in de nacht van een geplande plofkraak) meer.
Met de ontdekking van de oefenlocatie aan de [adres] op de dag dat [medeverdachte 1] overleed, viel ook die plek weg voor het oefenen op pinautomaten en het opleiden van (nieuwe) jongens. De loods in Den Dungen lijkt evenmin nog door verdachte gebruikt te worden. Uit OVC-gesprekken volgt dat verdachte en [medeverdachte 5] hun eigen opslaglocatie voor benodigdheden hadden. Met het wegvallen van [medeverdachte 1] komt tenslotte ook de aanvoer van explosieven (TATP) ten einde. Uit OVC-gesprekken blijkt dat alleen [medeverdachte 1] pakketjes (explosieven) verzorgde voor de groep. In Alpen-Veen wordt er dan ook (opeens) met gasflessen gewerkt door [medeverdachte 3] en zijn mededaders.
Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vanaf [2020] niet langer sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht tussen verdachte en medeverdachten [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] .
Nadere overweging over het oogmerk van het samenwerkingsverband
In de tenlastelegging van verdachten is het oogmerk van het crimineel samenwerkingsverband ook omschreven als het pogen en voorbereiden van – kortgezegd – plofkraken en niet alleen het plegen van de plofkraken zelf. De rechtbank is van oordeel dat het samenwerkingsverband beoogde plofkraken voor te bereiden. Het onderzoeken van en oefenen op pinautomaten (van specifieke makelarij), het maken van instructiefilmpjes en het opleiden van uitvoerders vallen in die categorie. Uiteraard was het einddoel het plegen van plofkraken zelf. De rechtbank acht niet bewezen dat het samenwerkingsverband het oogmerk had om (ook) pogingen tot plofkraken te plegen.
Deelname aan het samenwerkingsverband
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van 5 augustus 2020 tot 5 september 2020 heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband, gericht op het plegen van plofkraken. Verdachte heeft ten aanzien van de onder 3, 4, 5 (Wachtendonk) en 6 (Geldern) bewezen verklaarde feiten een aandeel gehad bij die (poging tot) plofkraken, welke plofkraken rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van het samenwerkingsverband.

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. in de periode van 5 augustus 2020 tot 5 september 2020 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en een ander, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten onder meer (voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het tezamen en in vereniging met anderen plegen van diefstallen met braak voorafgegaan door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing;
2. in of omstreeks de periode van 8 augustus 2020 tot en met 31 oktober 2020 in Utrecht, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is (ex artikel 157 lid 1 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een voertuig (bestemd voor het vervoer naar geldautomaten (in Duitsland) heeft gehuurd en
- koevoeten en een gasfles (bestemd voor het openbreken en/of tot ontploffing brengen van geldautomaten) in bezit heeft gehad, en aldus goederen bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
3. op 8 augustus 2020 te Wachtendonk, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in een geldautomaat van de Sparkassebank een explosief in voornoemde geldautomaat (aan) te brengen en (vervolgens) die geldautomaat te laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond te duchten was;
4. op 8 augustus 2020 te Wachtendonk, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (een kluis van) een geldautomaat van de Sparkasse bank heeft weggenomen een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 167.000 euro), toebehorende aan Sparkasse bank, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en het weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door een of meer explosie(f)(ven) aan te brengen in/aan die geldautomaat en vervolgens die
geldautomaat te laten exploderen;
5. op 8 augustus 2020 te Wachtendonk, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , een gebouw, te weten een bankfiliaal toebehorend aan Sparkasse bank, opzettelijk heeft vernield, immers hebben verdachte en zijn mededaders in een geldautomaat, welke zich bevond in voornoemd gebouw, explosie(f)(ven) aangebracht en vervolgens die geldautomaat laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond te duchten was;
6. op 4 september 2020 te Geldern, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een geldautomaat van de Sparkasse weg te nemen geld toebehorende aan de Sparkasse, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, zich hebben begeven naar (de omgeving van) de geldautomaat te Geldern, waarna verdachte en zijn mededaders een of meer explosie(f)(ven) hebben aangebracht in die geldautomaat en vervolgens die geldautomaat laten exploderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot feit 3 en feit 5 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich een op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet uiteenloopt. Om de leesbaarheid te behouden, zal de rechtbank feit 3 enkelvoudig kwalificeren als hierna vermeld. Daarnaast beschouwt de rechtbank feiten 3 en 4 als een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56, van het Wetboek van Strafrecht. De onder die feiten bewezenverklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt: namelijk het plegen van een plofkraak waarbij geld buit is gemaakt.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 2: medeplegen van voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
De voortgezette handeling van:
Feit 3: medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
(enkelvoudige kwalificatie van feiten 3 en 5);
en
Feit 4: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Feit 6: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

8.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF

9.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf (5) jaren, met aftrek van het voorarrest.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht ten gunste van verdachte rekening te houden met zijn blanco strafblad, de opleiding die hij is gestart en het goede verloop van het contact met de reclassering tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband dat zich bezighield met het plegen van plofkraken op pinautomaten in Duitsland.
Plofkraken veroorzaken zeer veel onrust voor omwonenden en een grote onrust in de maatschappij. Een plofkraak gaat immers gepaard met een heftige explosie en een grote ravage als gevolg, en levert flinke overlast op doordat (publieke) voorzieningen tijdelijk onbruikbaar zijn. De rechtbank houdt bij de straftoemeting in strafverzwarende zin rekening met de zeer professionele en berekenende wijze waarop de plofkraken zijn voorbereid en zijn gepleegd. Aan de [adres] was een ruimte ingericht waar op pinautomaten werd geoefend. De kennis die zo is opgedaan, over onder andere de benodigde explosieve lading en de wijze en plek waarop die in pinautomaten kon worden voor een succesvolle ontploffing, is vervolgens ingezet bij de uitvoering van meerdere plofkraken.
Die plofkraken werden nauwgezet voorbereid met gebruikmaking van gestolen of gehuurde zeer snelle voertuigen, die daar vaak nog speciaal voor geprepareerd werden: met nieuwe banden, voorzien van valse kentekenplaten en snelheidsbegrenzers die eraf werden gehaald. De (poging tot) plofkraken werden binnen enkele minuten gepleegd. Uit het dossier volgt dat de uitvoerders van de (poging tot) plofkraak vervolgens met zeer hoge snelheden van Duitsland terug naar Nederland reden, en daarmee ook een groot gevaar voor andere weggebruikers vormden.
De geraffineerdheid, maar ook de brutaliteit die bij het plegen van dit soort feiten komt kijken, rekent de rechtbank verdachte zeer aan. Verdachte heeft zich daarbij uitsluitend laten leiden door geldelijk gewin, zonder acht te slaan op de impact van de feiten op omwonenden andere weggebruikers of de samenleving.
Verdachte heeft zich binnen het crimineel samenwerkingsverband schuldig gemaakt aan één voltooide plofkraak met vernieling van het bankfiliaal waarbij een grote hoeveelheid geld is gestolen (Wachtendonk, Duitsland) en één poging plofkraak waarbij de explosieve lading niet volledig tot ontploffing is gekomen (Geldern, Duitsland). De plofkraak in Wachtendonk heeft een enorme ravage met grote schade tot gevolg gehad. De pui van het bankfiliaal is door de kracht van de explosie eruit geblazen en binnen is het bankfiliaal zwaar beschadigd. Eén etage boven de opgeblazen pinautomaat lagen op dat moment twee mensen te slapen. De rechtbank rekent het verdachten zwaar aan dat zij zo nietsontziend te werk zijn gegaan.
Nadat het crimineel samenwerkingsverband vanwege het overlijden van [medeverdachte 1] door een explosie op de oefenlocatie op de [adres] uit elkaar valt, gaat verdachte niettemin door met het voorbereiden van plofkraken. Uit het strafdossier en het besprokene op zitting blijkt dat verdachte verregaande betrokkenheid bij de poging in Alpen-Veen heeft gehad. Hoewel dit feit niet als afzonderlijk feit is tenlastegelegd aan verdachte, heeft verdachte daar voorbereidingshandelingen voor getroffen.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft gelet op de hoogte van de straffen die doorgaans voor dit soort delicten worden opgelegd. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS hanteren als uitgangspunt voor een voltooide plofkraak (teweegbrengen ontploffing en diefstal, zonder levensgevaar) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Daarvan uitgaande geldt voor een poging plofkraak ongeveer 16 maanden (minus een derde) en voor een voorbereiding ongeveer 12 maanden (de helft) gevangenisstraf. Omdat de plofkraak in Wachtendonk en de poging plofkraak in Geldern in het kader van een crimineel samenwerkingsverband zijn gepleegd, ziet de rechtbank in beginsel aanleiding daarvoor een hogere straf op te leggen, dat wil zeggen 30 maanden gevangenisstraf voor Wachtendonk en 20 maanden gevangenisstraf voor Geldern. Daarbovenop komen nog de voorbereidingshandelingen, waarbij sprake is van vergaande betrokkenheid van verdachte bij de poging in Alpen-Veen.
Dat betekent dat voor verdachte in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 62 maanden op zijn plaats is. De rechtbank neemt echter ook de volgende, overwegend strafverminderende, omstandigheden mee bij het bepalen van de straf.
Verdachte is relatief laat (begin augustus 2020) bij de groep van [medeverdachte 1] gekomen en heeft bij de (poging tot) plofkraken in Wachtendonk en Geldern geen sturende rol vervuld. Hij was uitvoerder. Uit het dossier maakt de rechtbank op dat de kennis en ervaring voor het plegen van die beide plofkraken in ieder geval niet van verdachte is gekomen. Zijn deelname aan het crimineel samenwerkingsverband heeft slechts een maand geduurd. Dat maakt dat een lagere straf dan die 62 maanden passend is. De rechtbank weegt daarnaast in strafmatigende zin nog de hierna volgende persoonlijke omstandigheden van verdachte mee.
De persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel van de justitiële documentatie van 17 november 2022 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de Reclassering Nederland van 26 januari 2023, opgesteld door M. van der Spek, reclasseringswerker. Verdachte wordt sinds november 2021 begeleid door de reclassering in het kader van schorsingstoezicht. Gedurende het toezicht werd betrokkene begeleid door een jobcoach, vond hij werk, maar kon hij het werk niet behouden. Hij gaf zich op voor een opleiding, maar de opleiding is – zo schrijft de reclassering – nog niet gestart. Voorts is verdiepingsonderzoek niet van de grond gekomen. Verdachte gaf weinig openheid over zijn situatie en hield wisselend contact met de beschikbare hulpverleners, zo gaven de toezichthouders aan.
Ondanks dat er weinig resultaat is bereikt binnen het schorsingstoezicht, is de reclassering van mening dat, in geval van een veroordeling, het toezicht voortgezet dient te worden. Er is sprake van meerdere risicofactoren en de reclassering is van mening dat betrokkene begeleid dient te worden bij het bereiken van stabiliteit. Omdat betrokkene jong is, is daarvoor langdurige reclasseringsinzet geïndiceerd. Voorts merkt de reclassering op dat indien de rechtbank een langdurige detentiestraf oplegt kan ervoor gekozen worden om de hulp en de controle te organiseren binnen de detentiefasering.
Aangegeven wordt dat het recidive risico wordt ingeschat als gemiddeld, omdat verdachte zich begeeft in een crimineel netwerk en vooralsnog geen werk of opleiding heeft. In het rapport wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, dagbesteding, een contactverbod met de medeverdachten en het inzicht geven in financiën indien de reclassering daar om verzoekt.
De rechtbank houdt ten gunste van verdachte nog rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte. Hij was 20 jaar oud ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de volgende straf passend en geboden is: een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht (te weten 171 dagen).
De rechtbank kiest ervoor om bij verdachte geen voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Gedurende het schorsingstoezicht van ruim een jaar heeft verdachte niet laten zien dat hij gemotiveerd is om in samenwerking met de reclassering te werken aan zijn toekomst. Een voorbeeld hiervan is dat hij zich in een zeer laat stadium van zijn toezicht, heeft aangemeld voor een opleiding. Daarnaast geeft hij zelf aan geen hulpvraag te hebben. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om een toezicht door de reclassering op te leggen. Indien verdachte alsnog gemotiveerd is om te werken aan zijn toekomst, zal verdachte – indien hij in aanmerking komt voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling – in dat kader hulp kunnen accepteren.
Deze straf is lager dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank is uitgegaan van een kortere periode van crimineel samenwerkingsverband en acht deze op te leggen straf meer aansluiten bij de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

10.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt opgeheven op het moment dat de rechtbank een veroordelend vonnis uitspreekt.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gelet op de bepleite vrijspraak verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen wegens de afwezigheid van ernstige bezwaren. Mocht verdachte wel veroordeeld worden, dan is eveneens het verzoek de voorlopige hechtenis op te heffen wegens het ontbreken van een grond voor voorlopige hechtenis. De herhalingsgrond kan wegens het tijdsverloop en het goede contact met de reclassering niet meer in volle omvang aanwezig worden geacht.
Bij het niet laten vervallen van deze grond en bij een veroordeling is het verzoek de schorsing van de voorlopige hechtenis door te laten lopen tot het onherroepelijk worden van de strafzaak, gelet op de persoonlijke belangen van verdachte bij een schorsing.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met ingang van 5 november 2021 met als onderbouwing dat het belang van verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang bij voortduring van de voorlopige hechtenis. Hierbij zal ook – zoals dat gebruikelijk is in dit soort grote strafzaken - een rol hebben gespeeld dat er op dat moment nog geen zicht was op een inhoudelijke behandeling.
Nu de rechtbank tot een veroordeling komt en tot oplegging van een gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, dient verdachte nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid die destijds aanleiding gaf om de
voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen, thans niet meer aan de orde is. Daarbij
overweegt de rechtbank - met verwijzing naar de motivering van de strafoplegging - dat de ernstige bezwaren en de recidivegrond nog aanwezig zijn en de ernst van de veroordeling
maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het maatschappelijk belang bij het voortduren van
de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van verdachte om een
eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten.
De rechtbank wijst daarom de vordering tot opheffing van de schorsing van de officier van justitie toe en heft het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op met onmiddellijke ingang.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 46, 47, 55, 56, 57, 140, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 40 maanden;
- bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mr. D. Riani el Achhab en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. den Haan en mr. T.T. van den Dool, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2023.
Bijlage: nader omschreven en gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 05 augustus 2020 tot 19 mei 2021 in Nederland en/of Duitsland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of één of meer (onbekende) anderen, welke
organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten onder meer (pogingen tot en/of voorbereidingshandelingen ten behoeve van) het tezamen en in vereniging met anderen plegen van diefstallen (met braak) (als bedoeld in artikel 311 Wetboek van Strafrecht) voorafgegaan door het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing (als bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht);
( art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 05 augustus 2020 tot en met 19 maart 2021 in Utrecht, in elk geval in Nederland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk een ontploffing teweegbrengen waardoor gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (ex artikel 157 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht),opzettelijk (telkens)
- heeft/hebben deelgenomen aan het plannen van een of meer plofkra(a)k(en) in Duitsland door te spreken en/of afspraken te maken over de locatie van de pinautomaten, benodigde (huur)voertuigen, data, tijdstippen, benodigde hoeveelheden geld en/of benodigd aantal personen voor het uitvoeren van plofkraken en/of
- een of meerdere voertuig(en) (bestemd voor het vervoer naar geldautomaten (in Duitsland) die door verdachte en/of zijn mededader(s) opengebroken, dan wel tot ontploffing gebracht werden) heeft/hebben gehuurd en/of
- heeft/hebben deelgenomen aan een of meerdere voorverkenning(en) bij Duitse bankautoma(a)t(en) en/of
- een of meer koevoet(en) en/of gasfles(sen) (bestemd voor het openbreken en/of tot ontploffing brengen van geldautomaten) heeft/hebben geregeld en/of in bezit heeft/hebben gehad, en aldus goederen en/of stoffen kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Wachtendonk, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , althans met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door in/op/aan een
geldautomaat van de Sparkassebank een of meer explosie(f)(ven) in voornoemde geldautomaat (aan) te brengen en/of (vervolgens) die geldautomaat te doen/laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of voor nabij die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval
gemeen gevaar voor goederen te duchten was en/of terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor(toevallige) voorbijgangers en/of één of meer bewoner(s) van bovenliggende en/of omliggende woning(en) te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Wachtendonk, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , althans met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een geldautomaat van de Sparkasse bank heeft weggenomen een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 167.000 euro), althans een grote hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Sparkasse bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een of meer explosie(f)(ven) aan te brengen in/op/aan die geldautomaat en/of (vervolgens) die
geldautomaat te doen/laten exploderen, althans door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 8 augustus 2020 te Wachtendonk, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , althans met een of meer anderen, althans alleen, een gebouw of een getimmerte, te weten een bank/filiaal en/of een
geldautomaat toebehorend aan Sparkasse bank, opzettelijk heeft vernield of beschadigd, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) in een geldautomaat, welke zich bevond in voornoemd gebouw, explosie(f)(ven) aangebracht en/of (vervolgens) die geldautomaat laten exploderen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die
geldautomaat en/of het gebouw waarin die geldautomaat zich bevond en/of voor nabij die geldautomaat gelegen pand(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was en/of terwijl daarvan levensgevaar voor (toevallige) voorbijgangers en/of één of meer bewoner(s) van bovenliggende en/of omliggende woning(en) te duchten was;
( art 170 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 170 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 4 september 2020 te Geldern, in de Bondsrepubliek Duitsland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , althans met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een kluis van) een
geldautomaat van de Sparkasse weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van hun/zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan de Sparkasse, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld/goed/goederen onder hun/zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, zich heeft/hebben begeven naar (de omgeving van) de geldautomaat te Geldern, waarna verdachte en/of verdachtes
mededader(s) een of meer explosie(f)(ven) hebben/heeft aangebracht in/op/aan die geldautomaat en/of (vervolgens) die geldautomaat hebben/heeft doen/laten exploderen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 november 2021, genaamd 31NIX20 / MDRAA20010, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De verschillende type dossiers zijn afzonderlijk genummerd en bovenaan de pagina voorzien van het betreffende paginanummer. Het gehele 31Nix20 einddossier bestaat uit: een Algemeen Dossier, per verdachte een Persoonsdossier, Zaaksdossiers 1 t/m 10, een OVC-dossier, een OT-dossier, een TAP-dossier, een BOB-dossier, een Beslag-dossier en twee Forensische Dossiers (met los gevoegde NFI rapporten). In alle volgende voetnoten zal achtereenvolgens aangegeven worden of het document een proces-verbaal betreft, in welk dossier het te vinden is en het paginanummer in dat dossier.
2.Proces-verbaal bevindingen van 15 september 2020, Algemeen Dossier, p. 336-338.
3.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
4.Proces-verbaal bevindingen van 10 november 2020, Algemeen Dossier, p. 399-400.
5.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023.
6.Proces-verbaal bevindingen van 29 april 2020, Zaaksdossier 1, p. 214-215.
7.Proces-verbaal bevindingen van 6 oktober 2020, Algemeen Dossier, p. 666-667.
8.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023.
9.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina 305.
10.Proces-verbaal bevindingen van 14 januari 2021, Zaaksdossier 7, p. 80-81.
11.Proces-verbaal van aangifte van 11 augustus 2020, incl. fotomap, Zaaksdossier 2, p. 136-149.
12.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 17 juni 2021, Zaaksdossier 2, p. 407-409.
13.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 24 juni 2021, Zaaksdossier 2, p. 434-435.
14.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 24 juni 2021, Zaaksdossier 2, p. 437-438.
15.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
16.Uitwerking tapgesprek van 2 november 2020, 14:59 uur, taplijn OVC012 VW POLO W., OVC-dossier, p. 500.
17.Proces-verbaal bevindingen van 9 april 2021 , Zaaksdossier 2, p. 300 en 301.
18.Uitwerking gesprek van 21 oktober 2020, 21:26 uur, taplijn OVC010 Woning [medeverdachte 6] , OVC-dossier, p. 209 en 210.
19.De verklaring van [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 4 september 2020, incl. fotomap, Zaaksdossier 3, p. 41-70.
21.Proces-verbaal bevindingen van 11 september 2020 , Zaaksdossier 3, p. 122-123.
22.Schriftelijk stuk, te weten een testrapport van 21 oktober 2020 van dr. Philipp Hagemann (deskundige), zaaksdossier 3, p. 140-143.
23.Proces-verbaal bevindingen van 4 februari 2021, Zaaksdossier 3, p. 165-167.
24.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 24 juni 2021, Zaaksdossier 2, p. 441-444.
25.Proces-verbaal bevindingen van 17 november 2021, Zaaksdossier 3, p. 228-231.
26.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023.
27.Uitwerking tapgesprek van 4 september 2020, 5:31 uur, taplijn OVC008 BMW M140i, Zaakdossier 3, p. 270.
28.Uitwerking tapgesprek van 4 september 2020, 4:16 uur, taplijn OVC008 BMW M140i, OVC-dossier, p. 156-157.
29.Uitwerking tapgesprek van 21 oktober 2020, 21:31 uur, taplijn OVC010 Woning [medeverdachte 6] , OVC-dossier, p. 210.
30.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023.
31.Uitwerking tapgesprek van 24 november 2020, 18:50 uur, taplijn OVC012 VW POLO W, OVC-dossier, p. 751.
32.Het relaas in zaaksdossier 2, p. 48.
33.De verklaring van verdachte [verdachte] afgelegd op de zitting van 6 februari 2023.
34.Uitwerking tapgesprek van 30 oktober 2020, 23:54 uur, taplijn TA025 [verdachte] , Zaaksdossier 4, p. 180.
35.Uitwerking tapgesprek van 29 oktober 2020, 16:51 uur, taplijn TA027 [medeverdachte 3] , Zaaksdossier 4, p. 192.
36.Uitwerking tapgesprek van 29 oktober 2020, 18:04 uur, taplijn TA027 [medeverdachte 3] , TAP-dossier, p. 137.
37.Uitwerking tapgesprek van 30 oktober 2020, 20:41 uur, taplijn TA027 [medeverdachte 3] , TAP-dossier, p. 142-143.
38.Proces-verbaal van aangifte van 11 augustus 2020, incl. fotomap, zaaksdossier 2, p. 136-149.
39.Proces-verbaal bevindingen van 13 november 2020, zaaksdossier 4, p. 133-140.
40.Het relaas van zaaksdossier 4, p. 23-26.
41.Uitwerking tapgesprek van 31 oktober 2020, 05:42 uur, taplijn OVC012 VW POLO W, OVC-dossier, p. 427.
42.Het relaas van zaaksdossier 4, p. 31-32.
43.Uitwerking tapgesprek van 3 november 2020, 15:46 uur, taplijn OVC012 VW POLO W, OVC-dossier, p. 524.
44.Uitwerking gesprek van 21 oktober 2020, OVC010 Woning [medeverdachte 6] , OVC dossier, pagina 211.
45.Proces-verbaal van 17 augustus 2021, Algemeen dossier, pagina 412 en 413.
46.Uitwerking tapgesprek van 15 juli 2020, 20.00.52 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 47.
47.Uitwerking tapgesprek van 15 juli 2020, 20.10.54 uur, taplijn OVC003 NL ATM 6, OVC-dossier, p. 49.
48.Proces-verbaal van 22 juli 2022, tapdossier, pagina 11.
49.Uitwerking tapgesprek van 11 mei 2020, taplijn TA002 [telefoonnummer ] ( [medeverdachte 4] ), proces-verbaal van 22 juli 2022, tapdossier, pagina 31 en 32.
50.Uitwerking gesprek van 5 november 2020, OVC012 VW Polo W., OVC dossier, pagina 581.
51.Uitwerking gesprek van 20 oktober 2020, OVC010 Woning [medeverdachte 6] , OVC dossier, pagina 203.
52.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina 287.
53.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 7 januari 2021, zaaksdossier 3, pagina’s 292 en 293.
54.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 24 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 431.
55.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 24 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 436.
56.Uitwerking gesprek van 7 augustus 2020, OVC005 Dld Audi Q3, OVC dossier, pagina 123.
57.De verklaring van verdachte [medeverdachte 2] afgelegd als getuige in de zaak van verdachte op de zitting van 6 februari 2023, pagina 11.
58.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 408.
59.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 409.
60.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 416.
61.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] van 17 juni 2021, zaaksdossier 2, pagina 417.