In deze zaak heeft eiser op 15 september 2022 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden verzocht om handhavend op te treden tegen een zeilboot die illegaal aan de steiger in de passantenhaven van [woonplaats] ligt. De zeilboot behoort toe aan belanghebbende, die door persoonlijke omstandigheden niet in staat is om de boot te verplaatsen. Het college heeft op 20 oktober 2022 besloten om het verzoek om handhaving af te wijzen, met de overweging dat handhavend optreden onevenredig zou zijn tot in ieder geval 1 april 2023. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat door de commissie bezwaarschriften ongegrond is verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 9 mei 2023 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een overtreding, aangezien de boot langer dan drie keer 24 uur aaneengesloten in de passantenhaven ligt, wat in strijd is met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft de belangenafweging van het college gevolgd en geconcludeerd dat het college terecht heeft besloten om handhavend optreden tot 1 april 2023 uit te stellen, gezien de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, waarbij hij benadrukt dat de situatie na 1 april 2023 anders kan zijn en dat het college dan mogelijk tot handhaving overgaat.
De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat het college voornemens is om op korte termijn handhavend op te treden, met het oog op de aanstaande [activiteit] in [woonplaats]. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.