ECLI:NL:RBMNE:2023:214

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
16.196311.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en bedreiging van slachtoffers met vrijheidsbeperkende maatregel

Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die tussen 1 januari 2022 en 3 augustus 2022 meerdere slachtoffers heeft belaagd en bedreigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er algemene en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contact- en locatieverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en bedreiging van zijn ex-partner en zijn ouders. De verdachte heeft herhaaldelijk berichten gestuurd die als bedreigend werden ervaren, en heeft zich ook fysiek in de nabijheid van het slachtoffer begeven. Tijdens de zittingen is de psychische toestand van de verdachte besproken, waarbij schizofrenie en middelenmisbruik zijn vastgesteld. De rechtbank heeft rekening gehouden met deze omstandigheden bij het bepalen van de straf en heeft besloten tot een combinatie van vrijheidsbeneming en behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een combinatie van gevangenisstraf en behandeling in een zorginstelling heeft voorgesteld. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het risico dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zou plegen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.196311.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 november 2022 en 10 januari 2023. Deze zaak is inhoudelijk behandeld op 10 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. A. Drogt, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.A. de Vroome, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1: tussen 1 januari 2022 en 3 augustus 2022 te Harmelen [slachtoffer 1] heeft belaagd;
Feit 2: tussen 1 januari 2022 en 3 augustus 2022 te Harmelen zijn vader [slachtoffer 2] en/of moeder [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven en/of zware mishandeling;
Feit 3: op 9 mei 2022 te Harmelen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven en/of zware mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit van de onder feit 2 ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 1] . De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 1 en feit 3 en voor de bedreiging van de ouders van verdachte ten laste gelegd onder feit 2. Met betrekking tot feit 3 merkt de raadsvrouw op dat alleen de tekst zoals opgenomen onder het eerste gedachtestreepje in de tenlastelegging een bedreiging met een misdrijf tegen het leven of zware mishandeling oplevert.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft het onder feit 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 januari 2023;
  • een proces-verbaal van 3 augustus 2022, genummerd PL0900-2022225138-4 inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , met als bijlage de door verdachte verstuurde WhatsAppberichten; [2]
-
een proces-verbaal van 9 augustus 2022, genummerd PVB029 inhoudende de resultaten van het onderzoek naar de telefoon van verdachte. [3]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest
Feit 2
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van zijn vader en moeder middels het sturen van Whatsappberichten.
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit voor wat betreft het door de rechtbank bewezenverklaarde bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit deel van het feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 januari 2023;
  • een proces-verbaal van bevindingen van 4 augustus 2022, genummerd PL0900-2022224157-3. [4]
Partiële vrijspraak bedreiging [slachtoffer 1] periode 1 januari 2022 tot en met 3 augustus 2022
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onderdeel bedreiging van [slachtoffer 1] zoals achter het tweede streepje ten laste gelegd onder feit 2. In het dossier wordt weliswaar genoemd dat [slachtoffer 1] aangifte heeft gedaan van deze bedreigingen, maar er is geen ondersteunend bewijs in het dossier voor haar verklaring en daarom kan deze bedreiging niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Feit 3
Bewijsmiddelen
Verdachte heeft het onder feit 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 januari 2023;
  • een proces-verbaal van bevindingen genummerd 2022225138, met als bijlage de door verdachte verstuurde WhatsAppberichten. [5]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdacht zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer 1] op 9 mei 2022 met enig misdrijf tegen het leven gericht, door haar de tekst te sturen: “Hou me goed in de gaten want ik maak je af als ik je tegen kom”. De andere in de tenlastelegging opgenomen teksten houden geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven of zware mishandeling in.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode gelegen tussen 1 januari 2022 tot en met 3 augustus 2022 te Harmelen, gemeente Woerden, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door meermalen,
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] te gaan en daar enige tijd in de
buurt en de tuin te verblijven en over het hek te klimmen en in de nachtelijke uren achter een bosje nabij de woning van die [slachtoffer 1] te staan en haar onverhoeds aan te spreken en
- voornoemde [slachtoffer 1] anoniem te bellen en
- voornoemde [slachtoffer 1] via SMS/app de woorden toe te voegen:
"Ik maak jou mijn levensdoel" en
"Dat is geen mooi aangezicht als je het zover laat komen" en
"Je hebt geen idee waar ik in toe in staat ben" en
"Praat tegen me" en
"Ik hou het niet meer vol" en
"Ik ga domme dingen doen" en
"En ik pak je deze dagen" en
"Na deze fucking verwarrende relatie hebben gehad met je ga ik daad bij woord
voegen" en
"Je hebt geen idee waar ik toe in staat ben" en
"Ik raad je aan mij te ontlopen" en
"Ik ben in staat je te gijzelen tot ik boven water heb hoe jij werkt" en
"Ik ben dit niet gewend en het is sterker dan elke drugs ooit",
met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen;
2
op 1 augustus 2022 te Harmelen, gemeente Woerden, zijn vader [slachtoffer 2] en zijn moeder [slachtoffer 3] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door
- voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] middels app de woorden toe te
voegen: "Zorg maar dat je binnen blijft. Ik heb een mes bij me, blijf maar binnen"
3
op 9 mei 2022 te Harmelen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, door voornoemde [slachtoffer 1] middels SMS en/of app de woorden toe te voegen:
- “ Hou me goed in de gaten want ik maak je af als ik je tegen kom”.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: belaging;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 240 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering;
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- meewerken aan middelencontrole;
- meewerken aan dagbesteding;
- een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht
voor de duur van 2 jaren inhoudende:
  • een contactverbod met [slachtoffer 1] ;
  • een locatieverbod inhoudende dat verdachte zich niet bij of in de buurt van woning van [slachtoffer 1] mag bevinden;
  • indien niet aan de maatregel wordt voldaan zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur 5 dagen voor iedere keer dat niet is voldaan met een maximum van 6 maanden (180 dagen).
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden, de vrijheidsbeperkende maatregel en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen opmerkingen over de vordering van de officier van justitie. In het scenario dat verdachte nog drie weken vast zou zitten kan er in deze tijd worden gezocht naar een kliniek waar verdachte terecht kan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van slachtoffer [slachtoffer 1] . Ook nadat het slachtoffer had aangegeven geen contact meer te willen met verdachte, is verdachte doorgegaan met het sturen van berichten, waaronder ook vervelende en zelfs bedreigende berichten, en heeft hij haar ook nog bij haar woning opgezocht. Dit moet voor het slachtoffer zeer intimiderend en angstaanjagend zijn geweest en het heeft een forse inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer opgeleverd. Daarnaast heeft verdachte ook zijn ouders bedreigd en daarmee angst aangejaagd.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 12 oktober 2022, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit weegt noch in strafverzwarende noch in strafverminderende zin mee.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een reclasseringsadvies van 9 januari 2023, uitgebracht door J. Mertens;
- een psychiatrisch rapport van 4 januari 2023, uitgebracht door drs. J. Marx en drs. C.M. Gouverneur, psychiaters.
Uit het psychiatrisch rapport volgt dat bij verdachte sprake is van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen (cannabis en stimulantia) en dat sprake is van duurzame problematiek, wat betekent dat deze stoornissen ook aanwezig waren gedurende de periode dat de bewezenverklaarde feiten zich hebben afgespeeld. De psychische stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de bewezen verklaarde feiten en daarom adviseert de psychiater om de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is het eens met de conclusies van de psychiaters en maakt die tot de hare. De rechtbank is daarom van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De psychiaters zijn verder van oordeel dat er sprake is van een hoog recidiverisico als verdachte niet behandeld wordt. Zij omschrijven ook dat verdachte zich in het afgelopen jaar veelvuldig niet aan behandelafspraken heeft gehouden en tegen het advies voortijdig is vertrokken van klinische opnames. Daarnaast wordt omschreven dat hij zichzelf kan overvragen en overschatten en dat er voldoende toezicht zal moeten zijn. Zij adviseren behandelinterventies gericht op nastreven van abstinentie van middelen, medicamenteuze behandeling ter preventie van psychotische klachten, casemanagement gericht op ondersteuning in diverse levensgebieden (bij een forensisch FACT). Cognitieve gedragstherapie (CGT) gericht op het uitpluizen van waangedachten en een behandelprogramma gericht op ver minderen risico van stalking en vergelijkbaar gedrag (aangeboden bij de Waag). Volgens de psychiaters kunnen de interventies worden geboden in het kader van bijzondere voorwaarden met een voorwaardelijk strafdeel. Na een eventuele klinische start kunnen de interventies worden aangeboden door een forensisch FACT-team.
De reclassering volgt het advies van de psychiaters. Volgens de reclassering is er sprake van een hoog recidiverisico als verdachte niet behandeld wordt, zowel ten aanzien van stalkingsgedrag als ten aanzien van het inzetten van gewelddadig gedrag. De reclassering adviseert om een deels voorwaardelijk straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden, waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven om toezicht te houden:
- Meldplicht bij de reclassering
- Opname in een zorginstelling
- Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
- Contactverbod met mw. [slachtoffer 1]
- Locatieverbod voor de woning van mw. [slachtoffer 1] (met elektronische monitoring)
- Meewerken aan middelencontrole
- Meewerken aan dagbesteding
De reclassering adviseert om de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De straf
Gelet op de combinatie en de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Aan de andere kant houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte zich al aanzienlijke tijd in voorlopige hechtenis bevindt, de feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend en dat het noodzakelijk is dat verdachte behandeld wordt voor zijn psychische problemen. Gelet op het advies van de psychiaters en de reclassering dient dit ook een (deels) een klinische behandeling te zijn, voor zo lang de reclassering dat nodig acht.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 210 dagen waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden is. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de volgende (en in de beslissing nader omschreven) bijzondere voorwaarden koppelen:
- Meldplicht bij de reclassering
- Opname in een zorginstelling
- Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
- Meewerken aan middelencontrole
- Meewerken aan dagbesteding.
Een contactverbod en locatieverbod zullen niet als bijzondere voorwaarden opgenomen, omdat de rechtbank deze verboden zal opleggen als vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr), hetgeen hierna wordt omschreven.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Gelet op het psychiatrisch rapport en het reclasseringsrapport is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
38v-maatregel
Daarnaast zal de rechtbank – eveneens op basis van de conclusies uit het psychiatrisch rapport en het reclasseringsrapport –voor het voorkomen van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen en bevelen dat verdachte:
  • zich niet ophoudt in of bij de buurt van het huis van [slachtoffer 1] ;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer 1] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 2 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd. Gelet op het psychiatrisch rapport en het reclasseringsrapport, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 210 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
30 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen 3 dagen na de datum van dit vonnis meldt bij reclassering Inforsa in Utrecht (telefonisch of op het adres Wittevrouwenkade 6 te Utrecht) en zich vervolgens zal melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen in een nog nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven. Gelet op de problematiek van verdachte kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen. De opname duurt 1 jaar of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van een nader te bepalen instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten Lister, of een soortgelijke instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* mee zal werken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek(blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* mee zal werken aan het vinden van een passende dagbesteding;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de hierboven gestelde voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Oplegging maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht voor de duur van 2 jaar;
  • beveelt dat verdachte
- zich niet bevindt binnen een straal van 100 meter van de woning van [slachtoffer 1] , gelegen aan de [adres] , [woonplaats] ;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [1996] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 5 dagen hechtenis, met het maximum van 6 maanden (180 dagen);
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en D. Riani el Achhab, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. M.E. Wolters en J. Broere, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2022 tot en met 3 augustus
2022 te Harmelen, gemeente Woerden, althans in Nederland, (telkens)
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders
persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door meermalen,
althans eenmaal,
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] te gaan en/of daar enige tijd in de
buurt en/of de tuin te verblijven en/of over het hek te klimmen en/of in de
nachtelijke uren achter een bosje nabij de woning van die [slachtoffer 1] te staan en
haar (overhoeds) aan te spreken en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] (anoniem) te bellen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] via SMS/app de woorden toe te voegen:
"Ik maak jou mijn levensdoel" en/of
"Dat is geen mooi aangezicht als je het zover laat komen" en/of
"Je hebt geen idee waar ik in toe in staat ben" en/of
"Praat tegen me" en/of
"Ik hou het niet meer vol" en/of
"Ik ga domme dingen doen" en/of
"En ik pak je deze dagen" en/of
"Na deze fucking verwarrende relatie hebben gehad met je ga ik daad bij woord
voegen" en/of
"Je hebt geen idee waar ik toe in staat ben" en/of
"Ik raad je aan mij te ontlopen" en/of
"Ik ben in staat je te gijzelen tot ik boven water heb hoe jij werkt" en/of
"Ik ben dit niet gewend en het is sterker dan elke drugs ooit",
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2022 tot en met 3 augustus
2022 te Harmelen, gemeente Woerden, althans in Nederland,
zijn vader [slachtoffer 2] en/of zijn moeder [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] (telkens)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door
- voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] middels SMS en/of app de woorden toe te
voegen: "Zorg maar dat je binnen blijft. Ik heb een mes bij me, blijf maar binnen"
en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] middels SMS en/of app en/of mondeling de woorden
toe te voegen: "Ik heb geen toekomst zonder jou, als ik jou niet mag hebben mag
niemand dat" en/of "Als ik je tegenkom, steek ik een mes tussen je ribben en maak
ik je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 9 mei 2022 te Harmelen en/of
Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 1]
middels SMS en/of app de woorden toe te voegen:
- “ Hou me goed in de gaten want ik maak je af als ik je tegen kom” en/of
- “ Jij mag zeker kiezen wanneer je reageert maar ik waarschuw je alvast wat er met
dat soort mensen gebeurt” en/of
- “ En als ik je zie ga ik over je heen pissen”, althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 augustus 2022, genummerd 2022225138, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 74 tot en met 171. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 114 tot en met 128.
3.Pagina 147 tot en met 158.
4.Pagina 138 tot en met 141.
5.Pagina 165 tot en met 172.