In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de eigenaar van een studentenwoning en de huurder, [gedaagde]. De eigenaar, [eiser], heeft in 2014 de woning gekocht met de bedoeling zijn zoon, [zoon eiser], en andere studenten te huisvesten. Na het verlaten van de woning door [zoon eiser] heeft [eiser] de huurovereenkomst met [gedaagde] opgezegd, maar [gedaagde] heeft deze opzegging betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] de woning huurt van [eiser] en dat de opzeggingen van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] als enige bewoner van de woning verantwoordelijk is voor het betalen van de gebruikerslasten, waaronder de Bghu en internetkosten, nadat deze zijn vastgesteld. De vorderingen van [eiser] om de huurovereenkomst te ontbinden en om ontruiming van het gehuurde te vorderen zijn afgewezen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat de huurovereenkomst nog steeds van kracht is. Tevens is [eiser] veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].